Hoofdstuk 26

592 16 0
                                    

Het is nu 2 weken na het telefoon gesprek met Thomas. Hij heeft een paar dingen vaag uitgelegd over zijn vader. Zijn vader bleek gek in zijn hoofd te zijn en dat was ook de reden dat zijn ouders gescheiden waren. Voor dat al het drama met Claudia begon, zou ik hem geloven. Nu, nu vertrouw ik hem voor geen cent meer. Iets zegt me dat hij tegen me blijft liegen. Thomas is een week geleden terug gekomen hij verblijft in een anoniem appartement ergens verderop. Hij is al vaker langs gekomen, ondanks het gevaar voor zijn vader. Ik hoefde hem niet te zien. Deze problemen met zijn vader geven hem geen goede reden om hem te vergeven van wat hij heeft gedaan. Ik zucht en pak een glas melk. 'Yes school.' Zeg ik hardop tegen mezelf. De afgelopen weken verliepen rustig, ik werd al na een paar dagen na het telefoon gesprek ontslagen uit het ziekenhuis. Over een week komt Maria thuis, helemaal in paniek natuurlijk. "Lieverdje toch, het spijt ons zo ontzettend dat we er niet waren, als we terug zijn gaan we nooit meer weg, mijn poepie toch." Dat waren haar exacte woorden. Ik kijk naar buiten en glimlach. Buurman Hans is al weer in de tuin aan het werk. Het is pas kwart voor 9 maar toch staat hij er al weer. Ik kijk uit het raam en voorspel een zonnige dag. Ik pak mijn fietssleutel en sluit de deur achter me, snel glimlach ik naar Hans als ik langs zijn huis rijd. Hij steekt een hand op en gaat dan weer verder met de bezem in zijn handen. Ik probeer mezelf tegen te houden om niet naar het huis van Thomas te kijken. Het lukt aardig en als ik de hoek om ben blaas ik al mijn adem uit.

Ik sluit mijn kluisje en loop met een paar boeken de trap of. Diep ik gedachte verzonken zet ik mijn voet naast de tree en vlieg ik onderuit, tenminste dat dacht ik. Twee sterkte handen armen vangen me op. Ik kijk in een paar groene ogen. Hij lacht. 'Lang niet gezien.' Hij maak me los van zijn greep en kijk hem vragend aan. 'Ben je me nu al weer vergeten, dat valt me tegen.' Ik probeer in mijn geheugen te graven naar een jongen met groene ogen en bruine krulletjes. 'De pizzabezorger!' Zeg ik iets te hard. Hij lacht. Schattig. 'Thats me. Je hebt me niet meer gebeld he.' Ik kijk verlegen naar de grond. 'Sorry ik.. 'Geeft niet mop. Waar moet je heen?' Nadenkend staar ik naar de muur. '305.' Ik moet ook die kant op volgensmij. 'Ga je mee?' Ik knik. 'Hoe heet je eigenlijk?' We lopen samen de trappen op. 'Jonas. En jij Faye toch?' 'Weer is het mijn beurt om verbaasd te kijken.' 'Hij blijkt de hint te snappen. 'Je bent nogal.. Hoe zeg ik dit, bekend hier op school.' Mijn gezicht vertrekt en ik kom tot stilstand. 'Wat bedoel je?' Hij kijkt naar me, niet de manier van Max of van Thomas een andere manier die ik niet helemaal  kan plaatsen. 'Ik wil het je wel vertellen mop, maar de tweede bel is al gegaan. 'Shit.' Hij lacht. 'We kunnen wat afspreken na school, dan kunnen we praten.' Ik knik. 'Zie je bij me kluisje, later.' Als een speer loop ik de trap op. Ik mag niet weer te laat komen, dat betekend nablijven en laat ik daar nou net even geen zin in hebben.

Ik klop voorzichtig op de deur. Mevrouw Stapper kijkt me met een dodende blik aan. 'Ik euhm.. Ik.. Mijn band was lek.' Ik sla mezelf voor mijn hoofd, serieus Faye, van alle overtuigende smoezen die je deze week hebt gebruikt verzin je dit? 'Ga je maar melden, ik zie je na de les.' Maar mevrouw ik.. 'Ga nu naar de conciërge Faye.' Ik zucht en sla de deur met een harde klap dicht. Ik hoor de kinderen uit de klas lachen. 'Eikels.'

Laatste uur Wiskunde was een ramp. Een regelrechte ramp. Thomas zat steeds naar me te kijken, zelfs de lerares heeft het opgemerkt. Werd hij er maar een keer uitgestuurd net als ik, dat zou fijn zijn. Ik pak mijn jas uit mijn kluis en wil naar de de fietsenstalling lopen als iemand mijn hand pakt en me omdraait. 'Ik dacht dat wij een afspraak hadden jonge dame.' Ik kijk verbaasd naar Jonas die lachend tegen een kluisje aanleunt. 'Als je niet wil snap i.. Nee sorry het spijt me, ik zit met me gedachten heel ergens anders.' Hij knikt. Hij pakt mijn hand opnieuw en lijd me naar de voordeur. 'Jonas waar gaan we in godsnaam heen. 'Wacht nou maar af prinsesje.' Prinsesje? Veel tijd om over zijn woordkeuze na te denken heb ik niet want er wordt een grote zwarte helm in mijn handen gedrukt. Jonas stapt op de scooter en wenkt mij te komen, dit is dan de tweede keer dat ik op een scooter ga zitten. Ik hoop met heel mijn hart dat het leuker wordt dan de vorige keer.

Met mijn ogen nog gesloten stap ik van de scooter af. Hij helpt me met m'n helm afdoen en pakt dan mijn hand. Ik schrik van zijn aanraking en zo te zien merkt hij het want hij laat meteen mijn hand weer los. We zijn op een pleintje. Overal zijn garagedeuren te zien, de meeste daarvan bekliederd met graffiti werk. Mama vond graffiti altijd prachtig, papa niet, die vond het milieu vervuiling. Mama zag altijd het positieve in van alles. 'Het is misschien niet gezond voor de wereld maar wel gezond voor de geest.' Dat zei ze altijd. Jonas kijkt me verbaasd aan. Heb ik dat zonet hardop gezegd? 'S-sorry ik.. 'Vind je het mooi?' Een brede lach verschijnt op zijn gezicht. Ik knik snel met mijn hoofd. 'Prachtig.' Ik loop een stukje door en langzaam streel ik het hemelsblauwe metaal. 'Ik heb het gemaakt.' Verbaasd draai ik me om. 'J-ij.. Jij hebt dit gemaakt?' Hij lacht en knikt. Samen met iemand anders. Ik loop zijn kant uit. 'Wie?' Hij schud zijn hoofd, 'een ouder iemand.' Ik kijk hem smekend aan en hij lacht weer. 'Ella Cartner, ik heb het gemaakt met Ella Cartner.' Even zie ik zwart voor mijn ogen en verlies ik
mijn evenwicht, ik voel een paar sterke armen om me op te vangen voor de tweede keer vandaag. Ella Cartner, hoe kon het ook anders.

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu