Hoofdstuk 25

479 20 0
                                    

Mevrouw Boonsma loopt langzaam de tuin uit, ik heb haar weggestuurd. Deze dreigende man man ziet er niet zo vrolijk uit. Mevrouw Boonsma kijkt me nog even snel aan, ik knik naar haar dat het goed is en dan loopt ze naar binnen. Ik slik als de man met de zwarte jas de straat oversteekt. Even denk ik dat ik hem herken maar ik kan me niet goed herinneren waarvan. In een paar tellen staat hij voor me. 'Kan ik uw ergens mee helpen meneer.' 'Woon jij hier?' Hij staat erg dichtbij en ik vind het niet fijn. 'Ja,' zeg ik met een stotterende stem. 'Kunt u eve.. 'Vertel me meer over je overburen.' Ik schrik van zijn reactie. 'W.. Waarom?' Hij lijkt mijn reactie niet fijn te vinden en pakt ruw mijn hand. 'Mag ik binnen komen?' Zonder op antwoord te wachten loopt de ongewone man zonder manieren, mijn huis binnen. Verbaasd volg ik hem de huiskamer in. 'Ik zou het fijn vinden als u dit huis verla.. ' hou je bek of ik doe je wat aan.' Hij onderzoekt het huis een moment en kijkt me dan weer aan. 'Ben je bekend met de overburen?' Ik knik. 'Vertel me alles wat je weet.' 'Eerst moet u me vertellen wie u bent en wat u wil.' Hij kijkt op. 'Ik wil dat jij mij nu verteld wat je weet over deze familie , en anders..' 'Anders wat?' Ik heb geen controle meer over mijn woorden en voor ik het weet is het eruit. 'Dat zul je nog wel merken meisje.' Hij stapt naar me toe en pakt mijn bovenarm vast. Zoekend naar de telefoon achter mijn rug zet hij zijn nagels in mijn vel. 'Laat me met rust, ik heb je niks aangedaan!' 'Dat je omgaat met deze malloten zegt me genoeg.' In een vlugge beweging heeft hij een mes uit zijn zak gepakt en zet hem tegen mijn keel. 'Vertel me nu alles wat je weet lief meisje, anders gaan er hele vervelende dingen gebeuren.'

Pov Thomas

Ik kijk uit het raam. Het weer is somber net als ik. We hebben alles moeten achterlaten, we hadden geen keus. Bassie slaapt maar mij lukt het niet. 'Je kan het best even gaan liggen lieverd, piekeren heeft geen zin nu.' Ik zucht. Ik mis haar nu al, maar zo is het beter. Voor onze veiligheid, dat is het belangrijkste.

Pov Faye

Hij pakt mijn pols stevig vast en knijpt er in. 'Nou? Ga je ook nog iets zeggen of niet?' Ik schud mijn hoofd, 'niet voor je me verteld wie je bent en waarom je me in vredes naam zo veel pijn doet.' De man loopt rood aan en voor dat ik het weet haalt hij uit in mijn gezicht. Hij laat mijn pols los en ik val achteruit tegen de kast aan. Ik grijp naar mijn hoofd en voel iets nats. 'Ik ben nog niet klaar met jou.' Ik hoor voetstappen en even later de deur hard dichtslaan. De deur gaat met een ruk weer open en ik zie mevrouw Boonsma staan. Ze heeft een telefoon aan haar oor en stapt naar me toe. 'Ach lieverd, wat een vreselijke toestand, de ambulance is onderweg hoor lieverd.' Ze helpt me op de bank en ik hoor steeds harder de sirenes loeien. Met moeite houd ik mijn ogen open en probeer me te focussen op één punt. Mijn hoofd bonkt en ik ben misselijk. Net na ik een schaduw in de tuin zie, vallen mijn ogen langzaam dicht..

Ik lig nu al een paar dagen in het ziekenhuis, Maria kan niet komen, door het slechte weer zijn alle vluchten vertraagd. Mevrouw Boonsma komt vaak langs en ik heb Lisa ook al eens gezien. Ik twijfel of ik Thomas moet bellen maar al zuchtend pak ik dan toch de telefoon. Na een paar keer gaat hij over.

T: 'Faye? Faye ben jij dat?'
F: 'Ja ik ben het.'
T: 'Wat fijn dat je belt, ik vind het niet fijn om boos op je te zijn.'
F: 'Ik moet ergens met je over praten Tho.'
T: 'Wat is er aan de hand, is alles oké Faye?'
F: Ik adem in en begin dan te vertellen. Van tot ik hem zag tot de ambulance waar ik in werd gedragen.

Het is een lange tijd stil aan de telefoon.

F: 'Tho?'
T: 'Die klootzak' hoor ik hem zacht zeggen.
F: 'Thomas je moet me vertellen wie hij is en wat hij wil!' Mijn stem slaat over en ik schrik van mezelf.
T: 'Hoe gaat het met je, ben je nog in het ziekenhuis?' Zijn stem klinkt bezorgd.
F: 'Tussen een lichte en zware hersenschudding in, een dikke bult op mijn hoofd en een blauw oog. Verder alles oké.'
T: 'Faye het spijt me zo ontzettend erg.. Ik..
F: 'Het is toch niet jou schuld? Toch?' Mijn stem verraad dat het eerder een vraag is dan een conclusie.
T: 'Beloof je me dat je me laat uitpraten en me alles laat uitleggen?'

Ik ga me verzitten op mijn 'mooie' ziekenhuis bed en kijk uit het raam. De lente begint en de zon gaat net onder. De hemel kleurt van oranje naar roze en even vergeet ik alles om me heen.

T: 'Faye?'
F: 'Ik beloof het.'
Hij zucht
T: 'Faye, deze man is mijn vader.'

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu