Hoofdstuk 35

458 13 1
                                    

De tijd kruipt. Het voelt als eeuwen, maar de streepjes op de muren zeggen dat ik hier pas 13 dagen zit. Ik dood de tijd met het tekenen op de muren. Meer is er niet te beleven. Johan komt zo nu en dan langs met eten. Hij heeft me niet meer pijn gedaan of me aangerand, gelukkig. Mijn spieren bonken nog elke dag maar ik merk dat ik steeds beter kan lopen. Ik mis thuis, Maria, Bassie, Jan zelfs Lisa mis ik. Ik zucht en denk terug aan een aantal weken geleden. Dat is het enige wat ik doe, denken aan Thomas, zijn lippen op de mijne. Maar tegelijkertijd voel ik me verraden, de gedachte dat hij hier ergens achter deze deuren mee helpt met zijn vader misschien wel onschuldige meisjes helpt te ontvoeren. Een traan loopt over mijn wang. Hoe is het zover kunnen komen? Ik besluit maar weer te gaan slapen. Kon ik maar altijd slapen. Ik schrik van mijn gedachte, stop Faye, niet zo denken je doet dit voor Maria, Maria zal trots op je zijn. Altijd.

Een hard gebons op de deur haalt me uit mijn slaap. 'W-wie is daar.' Binnen een paar tellen staat Johan in de kamer. Met dreigende passen stapt hij op me af. Ik stribbel langzaam achteruit. Zijn ogen spuwen vuur. Hij pakt me bij mijn arm en knijpt me hard. 'Mee komen.' Ik gehoorzaam en loop langzaam achter hem aan. Dat is wat Thomas heeft gezegd, gewoon luisteren Faye. Mijn arm begint te gloeien bij zijn stevige greep. 'U doet me pijn.' Ik moet dan wel luisteren, ik ben nog steeds de ijgewijze en irritante Faye. Met die woorden versterkt de greep in mijn arm zich. 'Au!' Hij draait zich met een ruk om midden in de gang. 'Hou je bek trut wees blij dat je hier bent.' Verbaasd kijk ik hem aan maar lang om er over na te denken heb ik niet want ik word een willekeurige kamer in geworpen. 'Au, klootzak.' Hij schopt hard tegen mijn in elkaar gekrompen lichaam. Niet huilen Faye, niet huilen. 'Zo is het wel genoeg.' Ik weet wie het is, toch durf ik niet op te kijken. 'Ik vertrouw je Thomas van Gemer, het zal je bezuren als je me in de maling neemt, niemand in je gezin zal meer veilig zijn.' Ik hoor een zware deur dichtvallen en pas na een paar seconde durf ik op te kijken. 'F-aye.' Hij knielt bij me neer en veegt een traan weg. Shit, ik wilde niet huilen. 'Ssst, stil maar Faye.' Hij slaat zijn armen om me heen en een veilig gevoel volgt. Ik kijk in zijn oceaan blauwe ogen. 'T-homas.' Hij veegt een verdwaald plukje haar achter mijn oor. 'Ik heb je gemist Fayetje.' Een kleine glimlach siert mijn lippen door zijn bijnaam. 'Ik heb jou ook gemist Thom.'

Pov Thom

Haar lip is gescheurd en een blauwe plek vormt om haar oog. Ik slik. Dit is mijn schuld, mijn vader, mijn problemen, mijn fucking schuld. 'H-hoe gaat het met je.' Goeie Thomas goeie. Ze grinnikt. 'Beter.' Ik help haar omhoog. 'Kom maar.' Ik begeleid haar naar mijn bed aan het einde van de kamer en merk dat ze slecht loopt. Ze gaat langzaam zitten en ik pak haar hand vast. Ik durf het bijna niet te vragen. 'Waar heb je pijn?' Ze draait haar hoofd naar de mijne. Ze zegt het zacht, zo zacht dat ik het bijna niet versta. 'Overal.' Ik sla mijn ogen neer. Mijn schuld. 'Waar is je vader heen?' 'Die conferentie waar ik je over heb verteld.' Ze knikt. 'Voor hoelang?' '2 dagen.' Ze knikt. Het is even stil. 'En nu?' De vraag komt onverwacht als een mes in mijn hart. Ik moet het haar vertellen.

Pov Faye

Ik kijk hem vragend aan. Hij slikt. 'Luister Faye.' Hij kijkt me aan en doorboort mijn ziel. Zijn ogen zijn waterig. 'Ik ga je hier weg halen, dat beloof ik.' Ik schud mijn hoofd. 'Als je me nu verte-.' 'Luister Faye, hij wil jou als wraak voor mij, dit is allemaal mijn eigen schuld, ik moet het zelf oplossen.' Ik schud mijn hoofd automatisch. 'Ik breng je naar huis, of althans ik zorg er voor dat je thuis komt, je gaat naar Clair en Bassie, ze leven nog.' Ik blaas alle adem uit die ik blijkbaar net heb in gehouden. 'Je gaat vluchten Faye, ver weg van hier met mijn familie.' 'Maar i-' 'mijn familie is in gevaar Faye, en als hij merkt dat je weg bent, gaat hij je vinden.' Een traan loopt over mijn wang. 'Ik kan het niet, ik kan niet Maria en Jan achterlaten.' Hij veegt mijn tranen weg. 'Het komt goed.' Fluistert hij. Hij trekt me in een knuffel. 'Het spijt me Faye, het spijt me zo ontzettend erg.' 'Voor wat Thom, wat spijt je?' Hij zucht en trekt zich langzaam uit de omhelzing.. 'Een ongeluk, vroeger, we zaten in de auto met de hele familie, ik wilde sturen, het mocht niet dus kroop ik achter het stuur.' Het is even stil. 'Mijn vader verloor de controle over het stuur en gleed van de weg af.' Zijn ademhaling begint sneller te worden. 'Clair en Bassie hadden niks, ik had wat verwondingen maar mijn vader is in het ziekenhuis opgenomen. Een gronische ziekte zeiden ze, hij werd gek, gek in zijn hoofd dus we verlieten hem, en nu, nu is hij terug, voor wraak.'

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu