Hoofdstuk 19

657 20 0
                                    

Pov Faye

Het begin van de vakantie. Marie komt morgen een week slapen. Ik zou er naar uit moeten kijken maar het lukt niet, ik moet steeds maar denken aan Thomas en Bart. Claudia probeert me ook al een week te bereiken. Als ik iemand nooit meer terug hoef te zien dan is zij het. De laatste school week ben ik thuis gebleven, mijn doel was om dan een paar dagen, of halve dagen, naar school te gaan. Ik wilde ook echt gaan.. Maar na wat er is gebeurd met Thomas in de wc van de bioscoop, durf ik hem niet meer aan te kijken. Ik moet hem weten te vergeten, hij heeft Claudia. Punt. Einde verhaal voor ons. Ik lees mijn zoveelste boek uit en loop de badkamer in. Ja mensen, ik kan lopen. Ik heb de dokter gebeld, hij zei dat het zou moeten kloppen dat ik rond nu en een paar dagen weer van alles kon doen. Ik mag lopen, nog niet van de trap maar wel in en buiten huis. Hij zei ook dat als ik ook maar iets voel aan mijn rug of hoofd, ik meteen weer moet rusten. Rustig aan doen dus. Ik werk mijn make up een beetje bij en schuif de trap af. Ik pak een glas water dat ik in 1 keer opdrink. Ik heb afgesproken met Bart, hij komt me elk moment ophalen. We gaan picknicken in het bos, om de vakantie te vieren. Het sneeuwt niet meer buiten, het is ook niet koud, een beetje ertussen in. Ik doe mijn jas alvast aan en pak mijn huissleutel. Op dat moment gaat de bel. 'Kom al.' Ik open de deur en wil Bart meteen om de arme vliegen maar inplaats van Bart staat Thomas verslagen voor de deur. 'Blij om me te zijn bae?' Ik grom. 'Wat doe je hier? We moeten praten.' Ik schud mijn hoofd. 'Nu niet. Waarom niet, verwacht je iemand? Wie?' Ik lach. 'Waarom zie je er zo uit? Met wie ga je wat doen?' Hij leunt met zijn elleboog tegen de deurpost. 'Zó uit? Wat bedoel je daar precies mee? Gewoon je ziet er opgetut uit, alsof je uit gaat.' Ik lach weer, deze jongen is echt niet goed. 'Bart haalt me zo op.' Ik draai me om en sluit de deur af. 'Waarom? I.. Ik.. Ik snap het niet.' Ik loop hem straal voorbij en loop alvast de richting uit waar Bart vandaan komt. Ik kijk om als ik de tuin uitloop. Hij staat nog steeds tegen de deurpost te leunen, hij staart in het niks. Niet dat hij iets belangrijks ziet vliegen ofzo, hij moet het gewoon even verwerken dat hij de baas niet meer is over mij en dat ik vanaf nu zelf kan bepalen met welke jongens ik ga. 'Dag Thomas.' Ik loop de straat uit en lach om mezelf. Wat ben in een bitch.

De wind waait door mijn haren. Ik heb niet vaak op een scooter gezeten, ik dacht altijd dat je makkelijk kon vallen en het dan nooit overleefde, maar nu ik er zit is het een geweldig gevoel. Ik sla mijn armen om Bart heen. Het voelt goed, echt goed, goed goed. Hij remt voorzichtig als we de stoep oprijden. Ik stap af en probeer de grote helm van mijn hoofd te krijgen. Helemaal in paniek natuurlijk omdat ik dacht dat ik zou stikken. 'Zal ik je even helpen?' Hij lacht. 'Sukkeltje ben je ook.' Hij gaat voor me staan en haalt voorzichtig de grote zwarte helm van mijn hoofd. 'Komop dan gaan we.' Hij pakt mijn hand en samen lopen we het bos in. Op een groot open stuk legt hij een rood-wit geblokt kleedje neer. Hij zet de plastic tas met eten (OMG eten) op het kleed en gaat zitten. Voorzichtig ga ik naast hem zitten. We kijken uit over een prachtig meer. Als ik even gewend ben aan de omgeving herken ik alles. Dit is het meer waar Thomas me heeft geholpen om te geloven in mezelf. Ik slik. 'Is er iets?' Bart draait zich naar me om. 'Ik zie het aan je.' Ik was hier een tijdje geleden met Thomas, geef ik toe. 'Ugh Thomas, die gast is zo'n eikel. Ik hoor dat van zoveel mensen.' Wat? 'Van wie? En waarom?' Hij kucht. 'Ik hoorde dat hij veel mensen in de steek laat, een echte niets nut.' Ik dacht dat jullie vrienden waren?' 'Zijn we ook, hij is gewoon een stomme egoïst. 'Moet je is luisteren, Bart, als hij echt je vriend is dan praat je niet zo over hem. Als er iemand is die altijd voor iedereen klaar staat is het Thomas, als je iets te klagen hebt over hem kan je dat ook mooi tegen hem vertellen.' Ik schrik van mezelf, heb ik dit gezegd? Ik was toch boos op hem. Ik zou hem toch de grond in trappen? 'Sorry Faye zo bedoelde ik het niet, ik wist niet dat jullie zo gehecht aan elkaar waren en.. Het geeft niet, sorry dat ik zo uitviel tegen je, ik weet niet wat me bezielde. Ik pak zijn hand. 'Het is oké, zullen we er gewoon een leuke middag van maken?' Hij knikt. 'Je ziet er mooi uit Faye.' Ik bloos van zijn opmerking en kijk snel weg. Ik haat het dat ik bloos, ik loop echt zo voor de gek. Hij pakt mijn kin vast zodat ik in zijn ogen kijk. 'Niet wegkijken daar ben je veelst te mooi voor.' Ik voel me warm worden van binnen. Niet hetzelfde warm als bij Thomas, een soort lauw. Ik sluit mijn ogen en leun een beetje voorover, op dat moment schiet hij overeind. 'Fack, mijn scooter. Shit, kut.' Hij rent terug naar de plek van zijn scooter en laat mij verslagen achter op het kleed. Ik loop langzaam achter hem aan, als een soort schoothondje. Vanuit de verte hoor ik zijn stem al. 'SHIT SHIT SHIT! Bart? Is alles oké?' Ik loop het bos uit en zie Bart met zijn handen in zijn haren op de plek staan waar eigenlijk de scooter had moeten staan. 'Verdomme! Hij trapt tegen de band van een auto. 'Is hij gestolen?' Hij kijkt in één beweging mijn kant op. 'Nee hij is weggelopen? Wat denk jezelf domme trut.' Verbaasd van zijn antwoord kijk ik naar de jongen die richting huis loopt. 'Bart? Kom asjeblieft terug, we gaan hem zoeken.' Schreeuw ik hem nog na. Zonder om te kijken maakt hij een wegwerp gebaar en verdwijnt de hoek om. 'Kan deze dag nog erger?'

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu