Hoofdstuk 39

436 15 2
                                    

(Flashback)
We liggen samen op bed een beetje door Instagram te scrollen. Ik scroll langs een goals account. Een mooi meisje met lange blonde haren zit op een bankje, ze draagt een kort Adidas truitje met een zwarte skinny jeans aan. Ze lacht haar witte tanden bloot en haar ogen stralen. Ik zucht en staar naar het plaatje. Hij kijkt op van zijn telefoon en volgt mijn blik naar mijn scherm. Hij draait mijn telefoon een beetje om zodat hij de foto beter kan zien. Hij trekt éen wenkbrauw omhoog wat me laat glimlachen. Hij zucht en geeft mijn telefoon weer terug. Ik zucht ook weer en hij lacht. 'Mooi meisje.' Verbaasd kijk ik in zijn heldere ogen. Ik kijk snel weer weg en knik langzaam. 'Vind ik ook.' Ik scroll verder als er met een ruk aan mijn arm wordt getrokken. Voor ik het weet lig ik onder zijn lichaam. Hij leunt zachtjes op mijn boven lichaam en ik kijk in zijn ogen. 'Thom, hou op.' Ik begin om me heen te slaan en te schoppen maar het lijkt geen effect te hebben. 'Waarmee?' Ik zucht. 'Je ligt op me.' Hij kijkt me dood serieus aan. 'Niet.' 'Wel.' 'Niet!' 'Weheel.' 'Niet waar.' Ik rol met mijn ogen. 'Prima dan niet.' Hij grijnst. Mijn armen houd hij boven mijn hoofd. Hij staart in mijn ogen en onderzoekt mijn gezicht. Ik doe hetzelfde bij hem. Ik tel zijn sproetjes en bekijk zijn oceaan blauwe ogen. 'Het zijn chocolade stukjes.' Hij fronst. 'Je ogen, die spikkeltjes.' Hij knikt. Ik kijk naar zijn lange zwarte wimpers. Naar zijn perfect geschapen neusje. En uiteindelijk kom ik bij zijn lippen. Zijn volle mooie rode lippen. Ik zucht. 'Ik vind jou mooier.' Ik kijk hem niet begrijpend aan. 'Ik vind jou mooier dan dat meisje net.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat lieg je.' Hij fronst even. Hij buigt nog iets verder naar voren, onze gezichten zijn dicht bij elkaar. Heel dicht. Ik blijf in zijn ogen kijken. 'Jij hebt iets bijzonders.' Hij buigt langzaam nog iets naar voren. 'Je mooie gras-groene ogen.' Nog dichter bij. 'Je schattige bolle wangetjes.' Een paar millimeter. 'En je prachtige bruine haren.' Mijn wangen kleuren rood. Hij grijnst. Heel langzaam buigt hij nog iets verder naar me toe, tot onze lippen elkaar bijna raken, ik kan zijn adem voelen. Hij zucht. 'Je bent véel mooier dan haar.' Dat is het moment dat ik de overige lucht tussen ons verwijder. Ik druk mijn lippen teder op de zijne. Een bom ontploft in mijn buik. Onze kus wordt ruwer. Na een paar minuten maak ik me langzaam van hem los. Zijn lippen zijn opgezwollen en hij hijgt een beetje, wat me doet glimlachen. Te mooi om waar te zijn. Híj is te mooi om waar te zijn.

(Einde flashback.)

Ik staar naar het plafond. Het is midden in de nacht. Iedereen slaapt, maar het lukt me niet. Het voelt alsof ik hem in de steek laat. Ik zucht. Alweer. Was er maar iets dat ik kon doen. 'Dat kan je.' Zegt een stemmetje in mijn hoofd. En ik weet het, ik weet dat ik er iets aan kan doen, en ik weet ook, dat ik er iets aan wíl doen. Ik sla het warme deken van mijn benen en ga op de rand zitten. Ik twijfel, ik heb hem beloofd met zijn familie te blijven. Maar in kan hem niet aan zijn lot over laten, dat kan ik gewoon niet. Voor hem. Ik sta op, trek Clair's jas aan, en open zachtjes de deur. Ik draai me nog een keer om en fluister:
'Bedankt voor alles lieve Clair, ik zal snel weer terug zijn. Ik ga uw zoon halen.'

The boy next doorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu