Preischotel en een viool

1.3K 61 5
                                    

Warme handen op mijn gezicht, geritsel van stof en nog iets anders. De overheersende geur van wijn - of druivensap?- dringt mijn neus binnen. Ben ik in Ergens? Onmogelijk. Mijn lichaam is aangenaam warm en iets van licht streelt mijn oogleden. Zonlicht. Ik ben nog op aarde. Nog wel. 

   Een laag gebrom breekt door mijn bewustzijn heen. Ik kan me er niet op concentreren. Vast de wasmachine ofzo. Ik draai me op mijn zij en nestel me tegen de, vreemd genoeg, harde ondergrond. Een paar minuutjes...

    Met tegenzin rek ik me uit. Het gebrom is gestopt en heeft plaatsgemaakt voor een aangename stilte. Niet in de stemming om wakker te worden draai ik me om en stop mijn hoofd onder de donzige dekens. Wacht, wat? Dekens?

      Mijn ogen vliegen open. Witte muren met om de één meter een kruis eraan weerkaatsen het licht dat uit een klein, hoog raampjes komt aan de zijkant van het bedje waar ik in lig. Hoe ben ik hier gekomen. Ik wrijf met mijn vingers over mijn slapen. Verjaardag, Simon, Riley, kerk.. Ik ben flauwgevallen in de kerk! En nou lig ik in het bed van de pastoor... Een rilling trekt over mijn rug.

      Ik gooi de dekens van me af en sta op. Ik kijk de kamer rond op zoek naar mijn schoenen, maar ik kom tot het besef dat ik die niet bij heb. In plaats daarvan staat er een paar donkerbruine herensloffen onder de stoel in de hoek. Vergeet het.

      Mijn maag begint heftig te protesteren en ik merk dat ik sinds vanochtend niks meer heb gegeten. Ik haal de ijzeren grendel van de deur die leid naar een smal - en dan bedoel ik ook echt smal- gangetje zonder ramen en nog vijf identieke deuren. Ik neem de deur die het verste van me vandaan is, de deur naar de kapel. 

      Grote bundels licht zetten de hele kapel in een gouden gloed. Het goud glimt, het marmer weerkaatst en het donkere hout van de banken lijkt lichter. Ik geloof misschien niet in God en alles wat daarbij hoort, -wat je wel zou verwachten als je weet dat een kerk heilig is enzovoort- maar dit was vroeger mijn favoriete plek. Voordat ik een ongeluk kreeg...

       Mijn overpeinzingen worden onderbroken door een laag en gefrustreerd gemompel. Een wit gewaad piept achter de preekstoel vandaan. Een luide bons, gevolgd door een kreun van pijn. 'Violet?'

       'Ja?' Ik doe een stap dichterbij en sluit de deur achter me.

      'Een beetje hulp graag.' De stem van de pastoor klinkt gefrustreerd. Ik snel op hem af en hou het spreekgestoelte vast terwijl hij er een stuk hout onder legt tegen het wiebelen. 'Ze renoveren onze hele kerk, maar een nieuw preekgestoelte is teveel gevraagd.' moppert hij als zijn verschijnt. Zijn gezicht staat vriendelijk, ondanks dat hij doordrenkt is door het zweet. Zijn donkerbruine ogen zijn net zoals zijn stem, warm en uitnodigend.

       'Pastoor..'

       'Zeg maar gewoon James, Violet.' Hij legt een hand op mijn schouder en neemt me mee naar de een bank in het midden van de kerk.

       Ik frons. 'Oké, James. Heeft u me gevonden?'  Ik plof neer op de oncomfortabele bank. Vroeger stopte ik altijd een klein kussen achter in mijn broek tegen de pijn. Ja, ik was een raar kind.

       'Ja, mijn kind. Toen ik vanmiddag de kerk binnenkwam zag ik je hier op de grond liggen. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om je te laten liggen.' Hij glimlacht naar me. 'Wat is er aan de hand?'

       'Ik.. school voor de regen en toen hoorde ik zo'n harde klap dat ik denk ik ben flauwgevallen van schrik.' Het bloed stijgt naar mijn wangen. Ik ben zo slecht in liegen. Op dat moment begint mijn buik luid te knorren en te schreeuwen om aandacht.

        James legt zijn hoofd in zijn nek en laat een heldere lach horen die nagalmt in de witte ruimte. 'Je hebt vast honger.' concludeert hij. Ik knik een beetje beschaamd. Hij glimlacht en gaat met mijn hand door mijn haar. Weer een rilling. James is een lieve man, maar zoals bij iedereen gaan er roddels te ronde dat hij jonge kinderen betast. Ik heb er nooit mee gezeten, maar mijn moeder heeft liever dat ik niet te veel bij hem in de buurt komt. 'Mijn vrouw maakt preischotel. Als je wilt mag je met ons mee-eten.'

1: Valse belofteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu