Mand met kots

1.1K 48 5
                                    

Mijn benen doen pijn van het staan en mijn armen van het omhoog houden. Toen Riley weg was gegaan had Ralph me opgepikt. Nadat ik was uitgeraast hoe grote klootzak Riley wel niet is nam hij me mee naar zijn pasruimte, waar hij me neerplanten en waar ik nu nog steeds sta. Ik leun van mijn ene been op het andere om de pijn te verlichten. Een naald prikt zich in mijn huid. 'Auw!'

    'Blijf dan ook stil staan.' sist de phoeka die bezig is met de onderkant van de rok. Als sinds de eerste seconde dat ik hier bent doet ze alsof ik mag doodvallen, terwijl ik haar helemaal niks misdaan heb.

    Ik zuig mijn wangen een beetje verontwaardigt naar binnen. 'Nou sorry hoor.' Mijn humeur is zo ver naar het vriespunt gedaald dat ik haar wel omver kan schoppen. Ralph lijkt niet eens te horen wat er gebeur, zo gefixeerd is hij op zijn naaimachine, die zonder pauze lijkt te ratelen. 

      Het monsterbal, zoals ik het noem, begint over een uur en de jurk is nog steeds niet af. Toen ik aan Ralph had gevraagt of hij het wel op tijd af krijgt, had hij me aangekeken alsof een halve gare was. 'Ik ben altijd op tijd.' 

      De deur gaat open. Een in pak geklede Riley komt naar binnen en laat zijn ogen keurend over me heengaan. 'Dat word al mooi.' Ik kijk naar beneden. De phoeka is bijna niet meer te zien door de poeferige rok. Ik sla mijn armen over elkaar en kijk opstandig weg. Hoe durft hij zijn gezicht nog te laten zien. 

    Ralph staat op en loopt om me heen om te kijken of alles goed is. Met de naalden die op het kussentje om zijn arm zijn gespeld doet hij nog een paar laatste dingen vastzetten. 'Je bent klaar.' Iemand spuit een walm parfum in mijn gezicht. Ik hoest verstikt.

      Terwijl Ralph en de irritante phoeka bezig waren met mijn jurk heeft iemand mijn haar en make-up gedaan. Mijn opgestoken krullen staan stijf van de haarlak. Ralph helpt me van het kleine verhogingkje en begeleidt me naar een spiegel. Ik kreun als ik mijn eigen spiegelbeeld zie.

    Ik lijk op een sprookjesprinses, inclusief bergen make-up en een fake glimlach. De jurk is wit, met een doorschijnende, paarse stof eroverheen. Er is een anjerprint erop genaaid. Ik heb niet lang nodig om te beordelen dat deze jurk niks voor mij is. Veel te onhandig en te zwaar. 

      Een vlaag misselijkheid overvalt me. Ik druk mijn handen tegen mijn buik. Rileys wenkbrauwen schieten vragend omhoog. Ik kan alleen boos terugkijken, voordat ik me omdraai en overgeef in een rieten mand waar stukjes garen in liggen die te kort zijn om te gebruiken. Het zure galg brand mijn keelgat weg en mijn neus begint irritant te prikken. Ik kan me niet herinneren dat overgeven zo pijn doet. 

     Alle energie lijkt uit me weg te stromen. Het voelt alsof ik ga flauwvallen. Het meisje dat mijn haar heeft gedaan, een tengere nimf met blauw haar, begint te gillen als ik in elkaar zak. Even gaat het licht achter mijn ogen uit. 

      Voordat ik de grond raak ben ik alweer bij bewustzijn. Happend naar lucht kom ik op het tapijt terecht. Mijn keel brand, mijn neus brand, zelfs mijn benen branden. En dat alleen maar omdat ik misselijk ben? 

      De phoeka staat het dichtsbij. Ik probeer haar te roepen, maar mijn roep word afgekapt door een hoestaanval waardoor ik dubbeklap. In mijn poging overeind te blijven zitten pak ik de benen van de phoeka. Met een verschrikt gezicht komt ze naar beneden en land op haar knieën, haar zwarte gezicht een paar centimeter van de mijne. 

      De vage geur van zwavel maakt mijn luchtwegen vrij. Ik staar de phoeka met open mond aan, die me op dezelfde manier aankijkt. Mijn misselijkheid verdwijnt op slag en maakt plaats voor een rommelende maag. 

      Een fractie van een seconde later word de phoeka van me afgetrokken. Ralph pakt me onder mijn oksels om me overeind te heisen. De nimf opent haar mond om iets te zeggen, maar Riley legt voorzichtig maar dringend zijn hand op haar rug om haar en de phoeka, die glazig voor zich uit kijkt, naar buiten te begeleiden. 

     Een tengere gedaante wurmt zich langs hun heen naar binnen. 'Samantha!' Ik storm op de kleine vampier af en werp haar bijna omver. Ze deinst achteruit, maar als ze ziet dat ik het ben glimlacht ze. In haar hand houd ze mijn viool en strijkstok. 'Bedankt.' Ik neem ze aan. Ik frons als mijn vioolriem erbij zit. Mijn vader heeft ooit een soort schouderriem gemaakt voor mijn viool, zodat ik mijn handen vrij heb én mijn viool mee kan nemen. Ik ben blij dat het er weer is, maar ik had het niet ingepakt? 

       Samantha's glimlach word breder. 'Ik heb wat spulletjes uit de sterfelijke wereld gehaald zodat je je meer op je gemak voelt.' Van ons ongemakkelijke moment van een paar dagen geleden is niks meer te zien. Ik val haar in de armen. 'Oh! Straks verpest ik je haar nog!' Ik voel aan mijn haar. Volgens mij zit het nog prima.

       Maar daar is Samantha het niet mee eens. Ze schuift razendsnel een bankje naar zich toe en springt erop. Voordat ik met mijn ogen kan knipperen staat ze al achter me mijn haar vast te zetten met speltjes. Leuk die vampiersnelheid, maar ze jaagt me steeds de stuipen op het lijf. 

      Riley komt weer binnen op het moment dat Sam klaar is met mijn speltjes. Hij glimlacht een beetje als hij me ziet. Hij glimlacht... De woede die ik eerst voor hem voelde verdwijnt. Hij dacht aan zijn volk, toch? 

      Hij reikt me zijn hand. 'Prachtig, zoals altijd.' Ik begin te blozen. Rileys grijns word breder. 'Je bloost.' 

      Ik snuif verontwaardigt. 'Niet waar.' Ik laat mijn hand met een klap op de zijne landen. Een koude schok gaat door mijn arm. Ik laat het niet merken. Sam staat tegen een bijzettafeltje geleund en schud grinnikend haar hoofd. 'Wat?'

       Haar gezicht betrekt als ze Rileys blik vangt. 'Niks, laat maar.' Ze verdwijnt samen met Ralph, die de mand met mijn kots aan het opruimen was. Ik kijk Riley donker aan. Hij moet echt stoppen met het zo behandelen van mensen. Hij haalt alleen zijn schouders op.

      Met mijn hand in de zijne lopen we naar de troonzaal, waar het bal word gegeven. Mijn viool doe ik onderweg op mijn rug. Door mijn opzichtige jurk let niemand erop. 

      'Wie komen er allemaal?' vraag ik als we door één van de lange, kathedraalachtige gangen loop. Mijn stem ketst hol tegen het plafond. 

        Riley staart ongeïntresseerd voor zich uit. 'O, een paar belangrijke wezens uit Ergens, vrienden van mijn pa. Niets belangrijks.' 

        Ik blijf stokstijf staan. 'Komt je vader ook?' Riley kijkt me geamuseerd aan als hij ziet hoe ik wit wegtrek. 'Nee, mijn vader heeft nog nooit een voet in Ergens gezet. Waarom zou hij dat nu wel doen?' Ik ben er niet echt gerust op. Riley tilt mijn kin op zodat ik hem kan aankijken. 'Je hoeft niet bang te zijn, Viola. Niemand zal je met één vinger aanraken.' 

      Even denk ik dat hij me gaat zoenen, maar dan draait hij zich om en grijpt mijn hand weer. 'Kom, voordat we te laat komen.' Hij trekt me mee naar de grote deur met de ogers ernaast. Zo te zien hebben ze hun beste kleding uit de kast getrokken. Ze duwen de deuren open, op hetzelfde moment dat we worden omgeroepen. 

   Iedereen staart ons aan. Niemand klapt of lijkt enthousiast. Ze kijken alleen hongerig, wraaklustig, ik zie zelfs haat. Dit word nog een leuke avond.

-----------------------------------------------------------------------------------------

Kort hoofstukje, ik weet het. Maar ik kreeg werd zo afgeleid bij dit hoofdstuk dat ik het maar in tweeën heb gesplitst. Sorry.

Hiernaast de jurk van Violet, alleen is die op het plaatje minder "poeferig"

Lots of Love.

1: Valse belofteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu