Hoofdstuk 8

175 16 5
                                    

Verschillende doorns en takken bleven in mijn kleren haken, en maakte schrammen op mijn armen en benen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Verschillende doorns en takken bleven in mijn kleren haken, en maakte schrammen op mijn armen en benen. Maar de angst om terug naar Altumterra gebracht te worden, lieten mijn benen op een automatische piloot lopen zonder ook maar één keer om te kijken. Ik hoorde naast mij Rosa gehijgd adem nemen en liet net zoals mij een vloek horen wanneer ze er weer een schram bij kreeg. Plots werd de grond onder ons in tweeën gespleten, de aarde begon te schokken en enkele aardbrokken vlogen in de rondte. Ik zag voor ons dat de grond begon te scheuren en sprong nog net naar links en ik zag in mijn ooghoeken dat Rosa net naar rechts was gesprongen. Uit de grond kwamen enkele wezens en ik had meteen door dat het mijn gijzelaars waren. Livius en zijn volgelingen hadden een bloeddorstige blik en hun ogen stonden vol kwaadaardigheid. Ze sprongen met een sierlijke boog naar rechts en omsingelden Rosa. Livius had zijn gewaad waar ik hem eerst in had gezien, omgeruild voor een eenvoudige slobberblouse. Enkele mollen naast hem hadden enkele wapens vast en ik greep onbewust naar mijn eigen dolken.
'Wat een leuk weerzin, vrouwe Kacy,' begon Livius. 'Je hebt zelfs iemand van mijn kroost kunnen overhalen om jou te helpen.' Hij stak zijn poot uit en aaide Rosa over haar kop. Ze bekeek hem angstig aan, maar ook zag ik een soort van vastberadenheid. Trots gloeide door mijn lichaam, maar maakte al snel plaats voor woede wanneer ik de hongerige blik in Livius zijn ogen zag.
'Raak haar niet aan.' Mijn stem stond kil en toonde geen sprankeltje emotie. Livius leek even verrast te zijn over mijn grote mond, maar leek zich al snel te herstellen.
'Dus...,' hij pauzeerde even, '...ik mag dit niet doen?' Na zijn woorden stak hij één van zijn scherpe nagels door de schouder van Rosa. Ik hoorde Rosa verschrikt gillen en ze wou zich op de grond laten vallen, maar twee struise mollen hielden haar stevig vast. Haar gesmoord gesnik ging verloren in een woeste schreeuw die uit mijn keelgat kwam. Ik nam een aanloop en sprong in de lucht, over de scheur. Ergens in de lucht werden mijn benen gegrepen door twee poten en viel ik met een klap op de grond. Meteen stond ik recht en negeerde de duizeligheid die de bovenhand wou nemen.
Ik smeet willekeurig met mijn dolk naar een mol die hem recht in zijn buik raakte. Zijn hersenen – als hij die zelfs al had – hadden de actie nog niet eens geregistreerd, of hij viel al voorover. Ik negeerde het afschuwelijke feit dat ik net een mol koelbloedig had vermoord, of toch mijn dolk naar hem had gegooid. Mijn handen trilden zachtjes, maar ik had alleen maar oog voor Livius.
'Nee, inderdaad. Anders krijg je dit soort toestanden.' Mijn woede inhoudend, hield ik Rosa nauwlettend in de gaten.
Livius keek niet eens om naar de mol die ik had neergehaald en keek alleen maar geamuseerd naar Rosa. 'Wel, Kacy, wat spijtig dat jij je zo verzet tegen mij.' Hij draaide zich om naar mij. 'Ik had je alles kunnen geven, waar jij ook maar naar verlangde.' Hij stak zijn poot uit waar het bloed van Rosa nog aan hing die langzaam naar beneden drupte. 'Ik zal je toch wel een waarschuwing moeten geven dat je niet zomaar met mij een spelletje kunt spelen.' Livius veegde met langzame halen het bloed af aan zijn blouse. Hij ging dichter bij Rosa staan en hief haar kin op. Alsof het was afgesproken sprong er een mol mijn kant uit en greep naar mijn keel. Langzaam begon hij meer kracht te zetten, maar ik had alleen oog voor Rosa. Mijn hart hamerde razendsnel tegen mijn borstkas, ik wist wat hij van plan was maar ik kon niets doen, ik kon niet bewegen. Ik zag aan Rosa dat zij het ook wist. Ze keek mij aan, alsof ze mij wou laten weten dat ze mij vergaf. Een kleine glimlach sierde haar angstige gezicht. Daarna sloot ze langzaam haar ogen en ze stopte zelfs met snikken. Ik wou haar toeroepen dat ze niet mocht opgeven, dat ik had beloofd dat ze onberoerd ging blijven, maar de woorden kwamen gewoonweg niet uit mijn mond. Al piepend en gorgelend nam ik adem en alles was opeens wazig. Mijn zicht werd troebel, ik zag alleen maar die kleine, lieve mol helder en klaar. Alles leek wel in slow motion te gebeuren. Livius bracht zijn poot iets naar boven en met een snelle haal bracht hij het onder Rosa haar kin. Ik voelde mijn bewustzijn langzaam verdwijnen, en met mijn laatste krachten trapte ik de mol vol in zijn maag. Hij liet mij met een gilletje los en ik duwde hem opzij. Ik snakte naar adem en knipperde hevig met mijn ogen. Het leek alsof duizenden messen in mijn hoofd staken en dat de poot nog steeds rond mijn keel was gevestigd. Ik nam mijn dolk vast en richtte op Livius. Zijn vlijmscherpe nagel gleed als een mes over Rosa haar zwarte, zijdezachte vacht dat onder haar kin groeide, en op hetzelfde moment bracht ik mijn dolk naar voren en deze gleed met een vloeiende beweging door de lucht. De wind stuurde hem naar de gene die dit alles had veroorzaakt. De dolk kwam terecht in het midden van zijn rug en de tijd leek plotseling stil te staan. Enkel mijn hart leek te kloppen op een bepaald ritme en alleen kleine wolkjes kwamen onregelmatig uit mijn mond wanneer ik gejaagd en moeizaam uitademde.
De trance leek voorbij, want op hetzelfde moment viel Livius achterover met een onmenselijke schreeuw en Rosa viel op haar zij. Ik gilde onwaarschijnlijk luid en iets knapte in mij. Het leek alsof mijn hart openscheurde en dat vuur zich verspreidde over heel mijn lichaam. Mijn hele lichaam leek in vuur en vlam te staan en warme tranen gleden over mijn wangen naar beneden.
Alles leek opeens zwart en in mijn blikveld kwam het wezen dat ik toen had gezien bij de Makanen. Zijn schubben leken licht te geven en zijn ogen keken mij nieuwsgierig aan. Ik wist nu dat ik te maken had met een draak, een volgeling. Deze keer zag ik hem haarscherp en hij leek tegen mij te praten. Zangerige woorden riepen om aandacht en ik balde mijn handen tot vuisten.
'Gebruik het vuur dat in je hart brandt.' De woorden kwamen plotseling, uit het niets. Ik hoorde ze klaar en duidelijk in mijn gedachten. En plots zoals ik eerder had meegemaakt, was het moment gedaan.
Alles kwam weer terug, ik zag de lucht en de twee zonnen. De zonnen waren langzaam aan het ondergaan en de manen kwamen de plaats innemen. Ze namen de krachten af en met hun nieuwe energie gingen ze zelf schijnen. Ook zag ik de mollen mij verschrikt aankeken en Livius die met zijn ogen wijd open naar de lucht staarde. Elke kleine beweging die werd gemaakt, registreerde mijn hersenen. Mijn ogen volgden elke beweging die heerste, zoals kleine rode mieren die ergens verderop een tak aan het verplaatsen waren. Langs mijn zijkant zag ik dat een struisere mol zijn stem verhief en teken deed dat de andere moesten aanvallen. Dat ze het monster moesten aanvallen, het monster die net hun koning had vermoord. Meteen stond ik weer alert. Ik vergat alles wat er rond mij heen gebeurde, zoals het jammerende geschreeuw van enkele mollen die zich nog niet hadden verroerd. Ik had alleen oog voor de woeste wezens die met geheven speren naar mij toe liepen. Onwaarschijnlijk snel nam ik mijn boog en pijl van mijn rug en schoot lukraak in het rond. Elke pijl kwam terecht in een poot of een schouder van een mol. Nooit in het hart of iets wat ernstige schade zou gaan oplopen, maar het zou de nodige schade achterlaten zodanig dat ze even niet konden bewegen. Na enkele minuten lagen de mollen rond mij verspreid op de grond. De plotselinge adrenaline die ik had gevoeld, verdween samen met de eerst zo scherpe details die ik enige tijd kon waarnemen. Ik liet mij vallen op de grond en greep naar mijn maag. Ik voelde mijn maag brandde en mijn hart leek te willen stoppen met werken. Alsof hij een pauze wou inlassen. Moeizaam kroop ik naar Rosa die verderop lag. Ik nam haar kop in mijn handen vast en legde haar in mijn schoot. Zachtjes streelde ik haar kopje met haar fiere, roze strik er nog rond gebonden. Rosa's snorharen lagen vredig over haar gezicht verspreid en haar kleine klauwtjes lagen slap langs haar lichaam. 'Het spijt mij zo, Rosa,' fluisterde ik. 'Het spijt mij zo.' Met al mijn krachten hief ik haar op en liep met haar in mijn armen naar een bepaalde richting. Ik wou haar gewoon weghalen uit de gruwel, weg van deze afschuwelijke plaats. Zweet drupte in mijn ogen, maar ik stopte geen enkel moment om het weg te vegen. Na een tijdje stopte ik en legde haar voorzichtig op de grond. Ik was er bewust van dat het leven haar niet meer in de greep had, de dood had zijn weg gekozen naar haar.
Zij had het prachtige, maar donkere Arigoria verlaten.
Ik wist dat ik haar moest begraven, maar ik had nog nooit zo iets gedaan, laat staan meegemaakt. Snel verzamelde ik enkele takken en bladeren, en improviseerde maar iets. Ik maakte een soort van bed waar ik Rosa zachtjes op legde. Haar poten legde ik op haar buik en haar strik zette ik recht. Voorzichtig raakte ik haar wang nog met mijn vingers aan en liet haar daarna los.
Nu moest het zwaarste en ergste nog komen.
De draak had mij verteld dat ik het vuur in mijn hart moest gebruiken. Rustig deed ik mijn cap van mijn ravenzwarte cape af en concentreerde mij zodanig dat ik alleen maar mijn ademhaling kon horen. Ik sloot mijn ogen en concentreerde mij op het vuur dat zich had verspreid over mijn lichaam. Opeens werd ik er mij van bewust dat het vuur altijd al in mij was geweest, maar dat ik het nu gewoon moest oproepen. Rustig riep ik het vurige op in mijn gedachten. Ik stelde mij de warmte voor, het geknetter en de damp. Ik deed mijn ogen weer open en staarde naar boven. De manen schenen nog feller dan normaal en ik voelde hun aanwezigheid nog meer dan anders. Ik voelde dat ze zelfs net zoals de zon, over een bepaalde vurigheid beschikte. Ik strekte mijn armen uit en richtten mijn handpalmen op Rosa. Ik ademde nog één maal diep in en uit, en stuurde het vuur dat ik door mijn aderen voelde stromen naar het geïmproviseerde bed. Twee vuurballen leken uit mijn handpalmen te komen en belandde op Rosa. Meteen vloog het bed in brand, samen met de kleine mol. Het vuur flakkerde fel en ik sloot mijn ogen en draaide mij om, zodat ik het zeker niet kon zien.
'Vandaag heeft Generosa de geliefde wereld Arigoria verlaten en zal ik, Aly Herlian haar mijn eigen naam toevertrouwen' fluisterde ik zacht. Met een trillende hand nam ik wat aarde van de grond en liet het door mijn handen glijden. 'Net zoals de aarde weg glipt uit mijn hand, is haar ziel weggeglipt uit haar lichaam. Haar levenslijn is doorgeknipt.' Ik zuchtte zacht en veegde mijn hand af aan mijn broek.
'Ze zal nooit worden vergeten en haar leven zal in mijn hart verder vloeien. Haar sarcasme en opgewektheid zal ik meenemen en verspreiden over heel Arigoria. Ook...,' besloot ik, '...zullen de gene die haar niet heeft gekend haar verhalen aanhoren, zodat iedereen bewust zal zijn van haar toenmalige bestaan. Ze zal verder leven in onze harten. Generosa zal verder leven in de wolken, in de aarde en in kern van Arigoria.'
Met deze woorden verliet ik de plek en liet ik Rosa achter. Bij elke stap die ik zette, stierf er langzaam een stukje van mij af.
Tranen stonden in mijn ogen, maar ik liet ze hun gang niet gaan. Ik voelde niets meer en ik hoopte dat ik dit moment nooit meer zal meemaken. Ik zou niemand meer achterlaten, of in de steek laten. De warmte die in mijn lichaam raasde verdween. Het vuur dat ik eerder voelde, leek officieel te zijn gedoofd en langzaam streek ik over de pluimpjes van mijn pijlen zodat ik tot rust kon komen. Met flinke passen liep ik verder, opzoek naar de plek waar alles was begonnen. De realiteit drong met een woeste donderslag tot mij door. Er waren vandaag doden gevallen. Ik had Livius gedood, en Rosa was door hem gedood. Ik had het naar gevoel dat Livius niet écht dood was, dat hij nog iets van plan was maar die zorgen liet ik achterwege. Als hij nog leefde, vermoorde ik hem nog een keer met plezier. Die gedachte maakte mezelf angstig, maar ik kon eenmaal niet meer die leuke, giechelende Aly zijn.
Ondanks ik deze gedachten had, dacht mijn hart er anders over. Ik kon zoveel denken en zeggen als ik wou, maar mijn hart besliste iets anders.
Mijn onregelmatige, kloppende hart vertelde mij iets dat mij voor altijd zal achtervolgen.
Ik had gefaald.


PrepareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu