Hoofdstuk 12

153 10 6
                                    

Ondertussen waren we aan een steegje gekomen dat – zoals Mels had vermeld – er zeer verlaten uitzag

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ondertussen waren we aan een steegje gekomen dat – zoals Mels had vermeld – er zeer verlaten uitzag. Verschillende vuilniszakken lagen half open op de grond, kratten stonden tegen de muur aan en een aantal ratten waren aan het vechten om een stukje bedorven pizza. Het lag er allemaal in het gemeen zeer chaotisch bij. Ik hoorde soms een lichte schreeuw en een plotseling, luide gil waar mijn haartjes op mijn armen van recht gingen staan.
'Leuke buurt,' merkte ik droog op om mijn zenuwen te verdoezelen.
'Ik weet het,' antwoordde Mels. Hij liep verder het steegje in en ik volgde hem op de voet, de verschrikkelijke stank negerend die hier rondzwierf.
Mels bleef staan voor een houten deur die er half uithing. Hij controleerde of dat er niemand verder in de buurt was – wat mij oprecht zou verbazen, wie wil hier nu komen – en draaide zich naar mij om.
'Rad is niet zo gesteld op vreemdelingen, dus ik stel voor dat jij hier buiten wacht.' Het was niet een vraag, het was meer een bevel. Ik trok mijn beide wenkbrauwen op.
'Je wilt dat ik hier alleen ga wachten?'
Hij knikte opgewekt. 'Het is voor je eigen bestwil.'
Een diepe zucht verliet mijn lippen. 'Mij goed, maar ik beloof niet dat ik hier nog steeds ga staan als je terug bent. Ik ben namelijk een nieuwsgierig persoon.'
Mels grinnikte zacht. 'Wees nu maar gewoon voorzichtig.'
'Jij ook.' fluisterde ik terug, waarna hij de versleten deur verder opentrok en binnentrad.
Ik stond nu alleen in een verlaten steegje en het stond mij absoluut niet aan. Even bleef ik naar de ratten kijken, maar ik hield niet zo van knaagdieren dus stopte ik er algauw mee.
Een rilling liep van mijn rug en ik bedacht dat ik misschien eens naar mijn ouders zou kunnen gaan.
Niet zomaar doodleuk binnenwandelen en doen alsof er niets was gebeurd, maar gewoon op een afstandje kijken hoe dat het met hen gaat.
Ik rende het steegje uit tot ik weer op de drukke weg stond. Ik had zenuwen, hardnekkige stress en was lichtjes paniekerig.
Hoe zou het met hen zijn? Hoe zou het met Thalia zijn? Hoe zou school zijn verlopen? Allemaal vragen die rondspookten in mijn hoofd. Iets dat niet nieuws was en waar ik de laatste tijd meer en meer aan gewend raakte.
Ik oriënteerde mij even en kwam tot de conclusie dat ik te voet naar huis kon gaan. Ongemerkt liep ik tussen de massa mensen, de blikken negerend en zo goed mogelijk ging ik op in de menigte.
Even laten kwam ik in mijn straat terecht, ik was niemand bekend tegengekomen wat mij deed vermoedde dat het nog school was. Anders zou ik iedereen in de winkelstraat hebben gezien en dat zou pas voor problemen hebben gezorgd.
In de verte zag ik ons knusse huisje en ik ging naar de overkant, zodat ik mij kon verbergen achter verschillende dichte bomen. Als er nu iemand zou langskomen, zouden ze denken dat ik een inbreker was.
Met dat idee in mijn hoofd verscheen er toch een kleine glimlach op mijn lippen.
Ik ging door mijn knieën en deed een aantal bladeren opzij. Ons huis zag er verlaten uit en ik besefte geschrokken dat de tuin er zeer erg aan toe was.
De - altijd zo mooie - bloemen waren nu allemaal verwelkt terwijl het mei was. Verschillende bloemen waren ook vertrappeld, het gras was al maanden niet afgereden en alles leek donker te zijn binnen.
Plotseling ging de deur met een klap open en kwam er een vrouw tevoorschijn met naast haar een onbekende man. Toen ik mijn ogen lichtjes samen kneep zag ik dat het mijn moeder was samen met een politieagent. Mijn mond viel open en probeerde iets te kunnen opvangen van hun gesprek.
'Sorry... nee...hopelijk.'
'Niets?...te lang...onmogelijk.'
De politieagent knikte zachtjes naar mijn moeder die verbouwereerd voor zich uit staarde.
'...is hoop.'
Mijn moeder haar mond bewoog nog even en ze stak daarna slap haar hand op, de politieagent stapte in zijn auto en liet met al te veel geluid mijn moeder achter.
Ze had nog steeds niet bewogen en staarde alleen maar voor zich uit, zonder te knipperen en het leek zelfs alsof ze niet meer ademden. Enkele seconden later liet ze zich op haar knieën vallen en verborg ze haar gezicht in haar handen. Haar schouders schokten hevig en daardoor wist ik dat ze hartverscheurend aan het wenen was.
Ik had mijn moeder maar één keer zien wenen, wanneer ze te horen kreeg dat oma in het ziekenhuis lag met een kunstmatige coma.
Nu was ze aan het huilen om mij.
Ik voelde tranen opkomen maar ik knipperde ze hevig weg.
Het was niet verstandig geweest om naar hier te komen, maar ik wilde haar gewoon nog eens zien. Ik wilde mij omdraaien, maar mijn voet bleef haken achter een boomwortel en ik viel met veel gevloek op de grond. Abrupt hield ik mijn mond en beet op mijn onderlip om niet terug te gaan vloeken door mijn stomheid en onhandigheid.
Ik zag dat mijn moeder gestopt was met wenen en haar hoofd terug had opgericht. Zoekend keek ze rond zich en ik zag zelfs van deze afstand dat er hoop in haar ogen te lezen was.
'Aly?' schreeuwde ze opeens. Hoop, vermengd met verdriet en pijn.
Ik kon nu reageren, uit mijn schuilplaats komen en mijn avontuur vergeten in Arigoria. Gewoon zeggen dat ik eruit moest, negen maanden lang rust nodig had.Een normaal leven lijden.
Het zou absurd zijn, maar dat zou hun minste zorg zijn.
Maar toch bleef ik stokstijf zitten. Ik ging Tray, Ratel en Mels niet achterlaten, doen alsof ik ze nooit heb gekend.
'Aly?' Deze keer was mijn moeder haar stem slechts een fluistering. Ze stond langzaam op, keek nog één keer hoopvol rond, draaide zich om en sloot de deur zachtjes achter zich.
Ik wachtte nog enkele minuten en ging dan uit mijn schuilplaats. Ik trok mijn cap nog wat strakker over mijn hoofd en stak de straat over. Mijn benen brachten mij automatisch naar onze voortuin. Mijn verstand zei dat het absoluut niet verstandig was, maar het leek alsof ik geen controle meer had over mijn handelingen, mijn lichaam.
Ik stond voor het paadje met de ooit zo mooie bloemen. Twijfelend liep ik de gebroken stenen af tot ik aan de deur stond. Ik liep iets naar rechts, zodat ik voor het grote raam stond en keek voorzichtig naar binnen. Mijn moeder was druk bezig in de keuken, het teken dat ze nerveus was. Langzaam legde ik mijn hand op het raam en sloot voor een tel mijn ogen. Zo bleef ik enkele minuten staan, alsof ik kracht kreeg via het raam. Alsof het weerzien mij weer moed gaf om mijn vrienden te vinden.
Wanneer ik terug mijn ogen opende en naar mijn hand keek, hapte ik verschrikt naar adem. Een andere hand was langs de andere kant tegen de mijne gelegd. Ik volgde de arm met mijn ogen en kwam tot stand bij een gezicht.
Het gezicht van mijn moeder.
Haar ogen waren dof, donkere kringen waren te zien onder haar ogen en haar haren lagen fut langs haar gezicht. Tranen stonden in haar ogen en ze keek ongelovig door het raam, naar mij.
Ik glimlachte voorzichtig en toen pas realiseerde ze zich dat ik voor haar stond, buiten. Ze gilde en barstte weer in snikken uit, en ze wilde naar buiten lopen tot ik mijn hand ophief dat ze moest stoppen.
Ze keek mij angstig, maar vooral niet - begrijpend aan en ik schudde rustig, maar spijtig mijn hoofd. Ik zag in haar ogen ongeloof en nog meer verdriet. Ik zette een stap naar achter, en nog een, en nog een. Mijn moeder keek verschrikt op en zag hoe dat ik steeds verder en verder wegging. Ze legde haar andere hand tegen het raam en keek mij alleen maar aan. Ze liet mij gaan, alsof ze het wist. Alsof ze wist dat ik nog iets moest vervullen, iets moest doen.
Haar lippen bewogen en ik kon van mijn afstand nog altijd begrijpen wat ze bedoelde, het waren woorden die ik nooit zou vergeten.
Ik hou zielsveel van jou.

****

Ken je het gevoel wanneer je zoveel moeite doet om je tranen in te houden? Je voelt iets in je keel en je buik, je voelt de tranen brandden in je ogen en je weet dat je elk moment in elkaar kunt storten.
Zo voel ik mij al een hele lange tijd. Bij het verlies van Tray en Ratel is het opgekomen, dan nog Generosa en nu mijn moeder zo te hebben gezien. Het maakt het alleen nog maar erger.
Volgens mij werd ik gek.
Mijn voeten brachten mij automatisch naar het verlaten steegje, en ik negeerde elke blik van de mensen die hun weg zochten tussen de massa.
Volgens mij werd ik echt gek.
Ik hoopte zo ontzettend hard dat Mels zijn antwoorden had gevonden bij Rad. Ondertussen zag ik de oude deur waar Mels door was gelopen. Ik leunde nonchalant tegen de gebrokkelde muur en wachtte af tot Mels weer uit de deur zou komen.
Ik mocht niet meer wenen of huilen, emoties laten zien of zwak zijn. Maar het is verschrikkelijk moeilijk. Bij elke kleine tegenslag wil ik het liefst gewoon in huilen uitbarsten. Ik ben veranderd in een emotioneel wrak.
Hoeveel keer ik ook mijn belofte maak voor mezelf, het lukt niet. De muur die ik heb opgebouwd houd al amper stand en het masker die ik over mijn echte gezicht heb geplaatst, accepteert Mels niet meer.
Ik weet niet meer wat ik moet doen, het lijkt echt alsof ik gewoon gek begin te worden.
Mijn gepieker en gedachten werden plotseling onderbroken door een luide knal.  Verschrikt keek ik op en zag dat Mels versuft uit de deur kwam.
Hij had een aantal schrammen en zijn linkerarm hield hij stevig vast.
'Mels, wat is er gebeurd?' riep ik verschrikt uit.
Hij keek mij gepijnigd aan en kreunde zachtjes van de pijn. 'Ik heb iets teveel vragen gesteld aan Rad.'
'Hoe bedoel je?' Ik voelde een ongekende woede door mijn lichaam razen, en mijn handen maakte vuisten van zichzelf.
'Ik heb een aantal antwoorden, maar ik wilde nog meer weten. Dat vond hij niet zo leuk.' Ondanks de pijn kwam Mels nog sarcastisch uit de hoek.
'Ik ben zo terug.' zei ik tegen Mels, en liep naar de deur.
'Prinses! Nee, niet doen.' riep Mels bijna smekend.
Ik draaide mij half om, zodat ik hem beter kon zien.
'Hij heeft je pijn gedaan Mels.'
En met deze woorden liep ik het muffe krot binnen.

---

Nog een weekje en dan kan ik eindelijk weer veel meer posten. Haat aan examens!
Hopelijk genieten jullie van het hoofdstuk, en misschien, héél misschien ga ik straks nog een éxtra hoofdstuk plaatsen omdat het een ietsiepietsie lang geleden is.

PrepareWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu