Hoofdstuk 22

772 72 24
                                    

Als ik op woensdagmiddag na school thuiskom, is het daar verlaten. Ik loop meteen door naar de gang om mijn jas op te hangen. Blijkbaar is de postbode geweest, want verspreid over de deurmat liggen een paar enveloppen. Waarvan eentje een dik, roomwit exemplaar is met het logo van Knop & Co in de linkerbovenhoek. Shit. Die mag mijn moeder absoluut niet zien.

Mijn vingers hebben zich net om het papier van de envelop geklemd als ik buiten een auto hoor. Onmiskenbaar het geluid van mams aftandse blauwe Honda. Zonder aarzelen schiet ik de trap op. Precies op het moment dat een verdieping lager het geluid van de opengaande achterdeur klinkt, belandt de envelop tussen de pagina's van mijn boek met bladmuziek van The sound of music.

'Nikki?'

'Ik ben boven!'

Voetstappen klinken op de trap, waarna mam in de deuropening van mijn kamer verschijnt. Haar wenkbrauwen schieten omhoog. 'Waarom heb je je jas nog aan?'

O ja, mijn jas. Toen ik die envelop zag liggen, had ik alleen nog mijn rits open gemaakt. Haastig wurm ik me uit het versleten grijze H&M-geval. 'Geen idee. Ik begin vast nu al last te krijgen van Alzheimer.'

Nu werpt ze me een nog verbaasdere blik toe, maar dat duurt maar heel even. Daarna verandert haar gezichtsuitdrukking namelijk in standje bloedserieus. 'Kun je even naar beneden komen? Ik wil iets met je bespreken.'

'Ja hoor,' antwoord ik zo achteloos mogelijk, maar vanbinnen schreeuw ik het uit. Dit kan maar over één onderwerp gaan. Ik wist wel dat ik er niet zo makkelijk mee weg zou komen. Wat dat betreft lijkt het echte leven wél op televisie.

'Goed.' Mam draait zich om en loopt de trap alweer af.

Ik kan niet anders dan haar volgen. Zo voelt het voor een varken dus om naar de slachtbank gebracht te worden. Alleen wordt een varken daarna in kleine pakjes in de supermarkt gelegd en is het nog maar de vraag of ik een dak boven mijn hoofd zal hebben na dit gesprek.

In de woonkamer gebaart mam dat ik op de bank moet gaan zitten. Zelf blijft ze staan. Zie je wel, zij is de slager en ik het varken.

Angstig neem ik plaats op de bank waarop ik al zoveel uren door heb gebracht. Zal dit het laatste zijn?

'Ik heb iets... eh opgevangen.'

Ik bijt op mijn lip. Misschien gaat dit wel over iets heel anders. Wie weet heeft mijn vader een of andere dodelijke soa opgelopen dankzij die blonde snol waar hij het tegenwoordig mee doet en heeft hij nu nog maar drie maanden te leven. Dat moet het gewoon zijn. Dat zou het beste zijn voor iedereen.

'Zijn jij en Jaelin... Hebben jullie.... Speelt er iets tussen jullie?'

'Of er iets tussen ons speelt? Mam, voor zover ik weet zijn we al bijna elf jaar vriendinnen. Dat is wat er speelt tussen ons.'

'Niet meer?' vraagt ze argwanend.

'Nee.' Mijn hart klopt met de snelheid van een op hol geslagen achtbaan, en ik ben niet eens echt aan het liegen. Dit gelooft ze nooit. Als ze de beelden van de campagne gezien heeft, is dit echt niet genoeg om haar mee te overtuigen.

'Weet je dat heel zeker?'

Ik kijk haar onderzoekend aan en doe dan iets impulsiefs. 'Ik weet het heel zeker. Maar stel dat het wel zo zou zijn, wat zou dan het probleem zijn?'

'Wat zou het probleem zijn?' Ze kijkt me aan alsof ik heb gevraagd waarom iemand zich druk zou moeten maken om klimaatverandering, of honger in de derde wereld. 'Alles zou het probleem zijn. Luister, ik begrijp heel goed dat je nog jong bent en dat je graag met van alles en nog wat experimenteert, maar je moet uitkijken dat de keuzes die je maakt je toekomst niet in gevaar brengen.'

PastinaakpureeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu