Hoofdstuk 25

830 67 35
                                    

'En dan wil ik nu graag jullie aandacht voor Nikki de Korte!'

Mijn buik protesteert heviger dan ooit als ik naar de plek loop waar Fred van Dalen met een trotse glimlach op zijn gezicht op me staat te wachten. Dan is er tenminste nog iemand trots op me. Na de presentatie die hij zojuist heeft gegeven, denk ik niet dat mijn moeder nog een goed woord voor me over zal hebben. Gelukkig ben ik uit voorzorg aan de andere kant van de zaal gaan staan.

Nu zijn de ogen van alle aanwezigen niet meer gericht op de reusachtige posters die achter me hangen met afbeeldingen van Jaelin en mij op of in een kast, maar op mij in levenden lijve. Het koude zweet loopt al over mijn rug voordat ik plaats heb genomen op de pianokruk.

Uiteraard is de piano zo gesitueerd dat ik met mijn gezicht richting de zaal zit. Een reden te meer om me te focussen op de witte en zwarte toetsen die ik de komende drie minuten in de juiste volgorde aan zal moeten slaan. Mijn eerste publieke optreden. Ik geloof niet dat ik ooit zo zenuwachtig ben geweest. Normaal gesproken vind ik het al doodeng om tijdens de muziekles op school iets te spelen en daar ben ik duidelijk de beste van de klas.

Mijn vingers voelen loodzwaar aan als ik ze op de toetsen leg. Had ik maar bladmuziek meegenomen, dan had ik tenminste nog een houvast gehad. Nu moet ik het helemaal uit mijn hoofd spelen. Wat nogal een probleem kan vormen als je weet dat mijn hoofd momenteel geen enkel brokje informatie kan verdragen.

Onrustig sla ik de eerste toets aan. Dan de tweede. Nee, dat is de tweede helemaal niet. Die komt straks pas. O help, waar ben ik mee bezig? Hoe moet ik ooit een carrière in de muziek beginnen als ik niet eens een zelf gecomponeerd nummer kan spelen voor publiek?

In een soort laatste wanhoopspoging sluit ik mijn ogen. Ik stel me voor dat ik alleen ben. Op mijn kamer, of voor mijn part in een leeg theater. Niemand die me kan horen spelen. Dan doe ik mijn mond open.

In het begin ben ik volgens mij nauwelijks verstaanbaar, maar ik zing steeds harder. Laat mijn vingers steeds zekerder over de toetsen van de piano glijden. Tot ik bij het laatste refrein zelfs mijn ogen open durf te doen.

Dat had ik beter niet kunnen doen. Recht voor mijn neus staat de ober die me al bijna twee weken lijkt te achtervolgen. Hij staart me aan alsof hij niet zo goed weet wat hij moet denken. Zou hij door hebben dat dit nummer geïnspireerd is door het briefje dat hij me gaf? Ik hoop het niet. Dat zou pas echt gênant zijn.

Ik probeer hem te negeren terwijl ik de laatste regels tekst tussen mijn lippen door pers, ook al ben ik daar dramatisch slecht in. Mijn blik blijft maar in de zijne haken. Het lukt me pas weer een andere kant op te kijken nadat mijn vingers de laatste noot aan hebben geslagen.

Er klinkt een applaus, maar voor mijn gevoel is dat mijlenver weg. Ik heb al mijn zelfbeheersing nodig om nog even beleefd naar het publiek te glimlachen voordat ik opsta van de pianokruk en half struikelend de gang op ren.

Als ik halverwege de gang ben, komt er iemand achter me aan. 'Nikki, waar ga je heen?'

Met een zucht draai ik me om. Het spijt me, Rosa, ik moet naar huis. Ik voel me echt niet lekker."'

'En je moeder dan?' vraagt Rosa bezorgd. 'Ik roep haar wel even. O wacht, daar komt ze net aan. Bianca!'

Het is inderdaad mijn moeder die de gang op stapt. 'Nikki? Wat is er aan de hand?'

'Niks. Ik voel me gewoon niet lekker. Je vindt het wel goed als ik even thuis wat spullen ophaal, toch? Ik beloof je dat je daarna geen last meer van me zult hebben.'

'Waar héb je het in vredesnaam over?' Ze komt naar me toe en legt een hand op mijn voorhoofd. 'Je bent inderdaad een beetje warm. Je hebt vast koorts. Kom, dan gaan we naar huis.'

PastinaakpureeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu