Hoofdstuk 5

23 4 1
                                    

POV Snowdrop
Na nog een tijdje bankhangen maak ik de logeerkamer gereed voor Storm. Ik dek het bed op en ruim een aantal spulletjes op die over de grond verspreid lagen. Ik leid hem even kort rond door mijn huis, en dan gaan we beiden naar bed. Het is namelijk al best laat. "Tot morgen." Zeg ik. "Welterusten." Zegt Storm terug. Ik loop mijn kamer in en sluit de deur. Soms slaap ik met mijn deur open, maar nu heb ik hem toch liever dicht. Ik weet ook niet waarom. En waarom kwam Storm überhaupt naar mij toe? Hij kon toch ook ergens in een hotel gaan slapen ofzo? In dat dorpje waar hij mij afzette op het station. Allerlei van dat soort gedachten razen door mijn hoofd, als een grote wervelwind die maar niet ophoudt met draaien. Ik plof neer op mijn bed en trek de dekens over me heen. Toch kan ik niet slapen, en je kan wel raden waardoor. Ik herinner me nog een knus uitziend herbergje vlak tegenover het teleportatiestation. Kon hij daar niet slapen? Of was dat te riskant? Ik weet het niet, en val uiteindelijk in een diepe slaap.

POV Storm
Ik ben Snowdrop erg dankbaar dat ik bij haar mag blijven. Nadat we nog een tijdje op de bank hadden gehangen, maakte Snowdrop de logeerkamer voor mij gereed. En na een korte rondleiding door haar huis gingen we slapen. Ik kijk de logeerkamer even rond. Er staat een grote, eikenhouten kast. Ik ben wel zo beleefd er niet in te kijken. Er staan een aantal kartonnen dozen op elkaar gestapeld. Voor de rest staat er een bed, een nachtkastje en er hangt een smalle spiegel aan de binnenkant van de deur. Ik laat me zakken op het bed, en tot mijn opluchting voelt het heerlijk zacht aan en kraakt het niet. Mijn oude bed in het huis van mijn vader was veel krakkemikkiger en je voelde de springveren in je zij steken. Niet fijn dus, maar daar raak je aan gewend. Ik heb nog maar net de dekens over mij heen getrokken als ik in slaap val.

Kabam! Een harde schreeuw. Ik kijk achterom, en zie dat Snowdrop is gevallen. Bloed maakt haar zilverwitte vacht rood. Ze probeert overeind te krabbelen, maar zakt halverwege met een van de pijn vertrokken gezicht. Ik haast me naar haar toe. "Wat is er?" Vraag ik bezorg. "M'n been, ik kan er niet op staan." Zegt Snowdrop met een dichtgeknepen keel. Tranen wellen op in haar ogen bij een nieuwe poging om op te staan. Ik kijk verder achter ons, maar er is alleen maar bos. "Blijf even liggen." Zeg ik. Ik onderzoek haar been en zie dat er een flinke schram op zit. Ook ligt hij in een rare knikt, gebroken. Ik onderzoek de rest van Snowdrops lichaam ook voor de zekerheid. Ik zie dat ze hevig bloed uit een wond ik haar zij. Dan begint ze steeds moeizamer te ademen, en ook steeds langzamer. "Snowdrop! Blijf bij me!" Roep ik, maat tevergeefs. Langzaam zie ik haar ogen sluiten, en haar ademhaling afnemen. "Je mag niet dood....." zeg ik met een verstikte stem. Er wellen tranen op in mijn ogen. Ik wil niet huilen en knijp mijn ogen een aantal keer dicht. Als ik weer naar Snowdrop kijk, zie ik dat ze niet meer ademt. Snel voel ik haar hartslag, maar die is er niet. "Nee.... nee nee nee! Snowdrop!" Roep ik. "Snowdrop..." ik voel de tranen weer opwellen, maar ik laat ze nu op de vrije loop. Ik zak naast haar ineen op de zachte bosgrond. Dan klinkt er een duivels gelach. Opeens springt er een wezen met vlijmscherpe klauwen op mijn rug. Ik vecht en stribbel tegen.

Ik schiet overeind, flink hijgend. Schichtig kijk ik om me heen, en zie een zwart wezen. Dan kalmeer ik, het was maar mijn spiegelbeeld. En het was maar een nare droom. Toch kijk ik de kamer voor de zekerheid even rond, maar alles is gewoon zoals het al was. Ik sla de dekens van mij af en loop naar de badkamer, die tegenover de kamer van Snowdrop is. Daar gooi ik een plens water in mijn gezicht. Ik loop weer terug naar mijn kamer, eigenlijk de logeerkamer, maar voor nu noem ik het mijn kamer. Ik plof neer op het bed, trek de dekens over mij heen en val in een onrustige slaap.

POV Snowdrop
Als ik de volgende ochtend wakker wordt, is alles nog stil. Storm slaapt waarschijnlijk nog. Die zal wel uitgeput zijn van gisteren. Dan krijg ik opeen het idee om een lekker ontbijt voor hem te regelen. Gewoon dat hij zich iets beter gaat voelen, en iets meer thuis. Snel stap ik mijn bed uit en loop ik naar de badkamer. Ik was mezelf en ga dan zachtjes naar beneden. Ik kijk in de kast wat ik nog heb, maar alles wat ik heb is een blikje bonen, wat oud brood en een leeg doosje van de theekruiden, die ik gisteren heb opgemaakt. Ik besluit om snel naar de markt te gaan. Ik schrijf een briefje en leg deze neer op de keukentafel, voor als Storm wakker wordt voordat ik terugkom. Dit staat erop:
Hey Storm,
Ik ben even naar de markt om ontbijt te halen.
Maak het jezelf maar gemakkelijk, ik ben rond
10:30 thuis
Snowdrop

Dus ik vertrek naar de markt en haal daar eieren, een vers afbakbrood, wat heerlijk ruikende theekruiden en nog wat lekker beleg voor op het brood. Als ik  thuis kom is het nog steeds stil. En zoals ik al verwacht had is het ongeveer half 11. Ik haal het briefje van de tafel en gooi het in de prullenbak. Ik loop naar de keuken en begin daar het ontbijt voor te bereiden. Ik stop het brood in de oven, en al snel vult de geur van vers gebakken brood de keuken. Ik zet een theepot met water op het vuur en breng het aan de kook. Voor als je het afvraagt; ik maak thee altijd nog op de ouderwetse manier, dat vind ik gewoon lekkerder. Ondertussen maak ik scrambled eggs. Als die klaar zijn leg ik het in een schaaltje en zet ze op tafel. Ondertussen kookt het water, dus ik stop er een soort papierachtig iets erin, waar de kruiden ook in zitten. Deze last ik hun smaak afgeven, maar niet te lang, anders wordt de thee te sterk. Ik zet de theepot ook op tafel en begin met het dekken van de tafel. Net als ik het brood neerzet komt Storm naar beneden. Ik moet lachen om zijn verbaasde gezicht. "Goedemorgen slaapkop!" Zeg ik vrolijk. Hij schiet in de lach. "Goedemorgen."

POV Storm
's Ochtends wordt ik gewekt door de heerlijk geur van roerbakei, vermengt met de geur van vers brood en vers gezette thee. Ik durf bijna niet te hopen dat Snowdrop een heel ontbijt in elkaar heeft gezet. Ik loop naar beneden, en kan mijn ogen niet geloven. Snowdrop moet lachen. "Goedemorgen slaapkop!" Roept ze me vrolijk toe. Ik schiet in de lach. Een slaapkop ben ik wel, het is inmiddels elf uur. "Goedemorgen." Zeg ik terug, en ik ga aan de tafel zitten. Snowdrop gaat ook zitten en begint het heerlijk geurende brood te snijden. "Heb je dit voor mij gemaakt?" Vraag ik. "Ja." Zegt Snowdrop vrolijk. Ze grinnikt. "Mijn welkom van gisteren was nou niet bepaalt netjes.... allemaal vragen op je af vuren terwijl jij in de regen staat te verkleumen." Ik moet lachen.

"Waarom ben je eigenlijk naar mij gekomen, toen je moest vluchten?" Vraagt Snowdrop na een tijdje. "Nou..... ik kan niet zomaar bij iemand onderduiken." Zeg ik. En nou ook niet bepaalt veel vrienden waar ik heen kan reizen. Voeg ik eraan toe in mijn gedachten. "En een hotel of herberg is zeker te riskant." zegt Snowdrop, waarop ik knik. "Ik vind het eigenlijk best wel een eer. Ik bedoel, een Shannara kom je niet zomaar elke dag tegen, en zeker niet eentje zo vriendelijk als jij." Zegt Snowdrop dan, en ik zie aan haar dat ze het oprecht meent. Het compliment maakt me warm van binnen, en ik kan een glimlach niet onderdrukken. We ontbijten verder en kletsen nog wat over koetjes en kalfjes. Ik zwijg over mijn droom van vannacht, omdat ik niet zeker weet hoe Snowdrop die zal opvatten.

Unicorn [VOLTOOID]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu