Hoofdstuk 13

10 3 1
                                    

POV Storm
Ik loop weg bij Galdur en Snowdrop. Ik heb zo ongeveer in gedachten wat ik ga doen. Eerst pak ik een van de nepzwaarden uit Galdurs tas. Ik neem hem in een soort zweefspreuk naast me mee. Ik pak ook en soort oefenpop, en ik prik hem in de grond. Dan leef ik me met het zwaard helemaal uit op de oefenpop. Dan steek ik het zwaard recht door de pop heen, op de plek waar normaal je hart zit. Ik laat het zwaard los. Het blijft gewoon op zijn plek hangen. Ik sprint weg, en maak een ruime cirkel om de grote eik waar onze spullen onder liggen. Dan race ik naar een andere boom. Ik schiet van een afstandje met een paar lazerstralen takken uit die boom. Ik sprokkel de takken bij elkaar. Ook haal ik nog wat stenen. Ik leg de stenen in de cirkel en maak er een kampvuurtje van. Met nog de takken die over zijn maak ik een valstrik voor wild. Ik laat zien hoe hij werkt door een hoopje mos neer te gooien op de plek waar normaal het dier komt te staan. Het hoopje mos word doorspiest door een tak met een scherp uitgesneden punt. Na dat hele gedoe maak ik het vuurtje weet uit.

Ik loop weer terug naar Galdur en Snowdrop, die beiden duidelijk onder de indruk zijn van wat ik kan. "Jouw beurt." Zeg ik tegen Snowdrop. Die knikt, en gaat naar onze spullen. Ze haalt er een hoopje touw uit. Zelf schiet ze ook een paar takken uit een boom. Snel vlecht ze een eenvoudig net. Met het overige touw maakt ze een soort kettingreactie vast aan diezelfde boom. Ze gooit een kei op de plek waar het wild komt. Een enorme reactie vind plaats waardoor het net valt.

Dan gebeurt er ook nog iets wat ik niet verwacht had. Vier scherp gesneden takken vallen op de hoeken van het net, waardoor het wild wat er eigenlijk onder ligt niet kan ontsnappen. Dan valt er nog een flinke stronk naar beneden, die op de kei kletst. Waarschijnlijk is die stronk bedoelt om het dier te doden, of in ieder geval uit te schakelen voor een tijdje. Trots kijkt ze richting Galdur en mij.

Daarna doet Snowdrop nog wat gevechtstechnieken, maar daar blijkt ze niet zo behendig in te zijn. Al snel komt ze hijgend naar ons toe. "Was dat goed genoeg?" Vraagt ze aan ons. Galdur knikt. "Ja, natuurlijk!" Roep ik uit. "Het gaat om wat je al kan, niet om wat mislukt. Want dat kan je altijd nog oefenen. Die val bijvoorbeeld, die was echt geweldig!" Snowdrop kijkt me dankbaar aan. "Jullie hebben erg verschillende dingen waar jullie goed in zijn. Storm zijn strik was niet echt heel goed, maar hij heeft goede vechttechnieken. En Snowdrop haar vechttechnieken waren niet al te goed, maar die val was zoals Storm al zei geweldig. Jullie kunnen elkaar goed aanvullen, en ik zal daarbij helpen." Zegt Galdur. Wij knikken. Dan opeens bedenk ik me iets.

Onze specialiteiten veschillen, en onze karakters liggen juist vrij dicht bij elkaar. Zoals Galdur al zei, we vullen elkaar goed aan. En zoals mijn vader altijd zij; degene die elkaar goed aanvullen zullen meer kans hebben op een vaste relatie met elkaar.

6 maanden later...

POV Snowdrop
We hebben bijna elke dag getraind. Mijn conditie is veel beter en mijn vechttechnieken ook. Storm en ik zijn alleen nog maar closer geworden door elkaar steeds te helpen. Galdur weet inmiddels van ons twee, en gelukkig laat hij ons nog steeds gewoon in onze waarde. Sommige eenhoorns gaan zich direct heel anders gedragen als je hen dit soort nieuws brengt. Maar Galdur gelukkig niet. De eenhoorn die samen met ons de wereld moet redden hebben we nog steeds niet ontmoet. Maar dat komt nog wel.

"Snowdrop?! Kom je!" Roept Storm me. Ik kijk op van het boek dat ik zat te lezen. "Ik kom eraan!" Roep ik. Ik sla het boek dicht, sta op en loop onder de boom vandaan waar ik onder zat. Ik stap naar Storm toe. Hij heeft de boodschappentas al gepakt.

Als we op het punt staan te vertrekken verschijnt er opeens een klein portaal. Er valt een brief uit, en het portaal verdwijnt. Storm pakt de brief op en begint hem te lezen. Hoe verder hij komt hoe groter zijn ogen worden. "Wat is er?" Vraag ik. "We moeten gaan.... naar jouw oude woonplaats... nu!" Roept Storm. Hij laat de brief vallen en racet naar binnen. Ik pak de brief weer op en begin hem te lezen.

Storm,
Deze brief is voor jou. Waar je ook mag zijn, en in welke toestand dan ook, luister goed;

Oud en grijs, maar niet zo wijs. Nu op de plek waar hij al een tijdje hoorde te zijn, je laatste dierbare... wat doet het een pijn. Geven om familie, dat deed hij wel. Word het de hemel of de hel?

Hopelijk ben je slim genoeg om zelf uit te vogelen waar dit over gaat...

De Zienerjagers
Ps: de groeten aan Snowdrop.

Ik kan de link niet leggen tussen het gedichtje en een persoon. Maar Storm blijkbaar wel. Dus ik besluit om met hem mee te gaan. Hij heeft de boodschappentas gevuld met eten. Hij legt de brief van de Zienerjagers op de tafel en schrijft er zelf nog een briefje bij met dat we weg zijn, en misschien niet meer terug zullen keren. "We moeten nu meteen naar jouw oude dorp." Zeg Storm tegen me. "We gaan dit keer gewoon met de teleportatiebuizen, ik wil er zo snel mogelijk zijn." Ik knik, en samen galopperen we naar het dorpje dat het dichtste bij Galdurs huis is, en daar nemen we de teleportatiebuizen naar mijn drop.

Unicorn [VOLTOOID]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu