Hoofdstuk 10

15 3 3
                                    

POV Snowdrop
Het bladerdak van het bos bied bescherming tegen de zon, die nu hoog aan de hemel staat. Op deze manier is het wandelen beter uit te houden. En we lopen ook wat langzamer omdat we al flink ver van mijn oude woonplaats zijn. Bovendien is de kans klein dat we in dit bos snel gevonden worden. De bomen staan vrij dicht op elkaar.
En mijn angst om te verdwijnen drijft mij ook aan om Storm zijn looppas bij te houden.

Bomen, struiken, kleine open vlaktes, het lijkt allemaal zo erg op elkaar! Zonder Storm en zijn richtingsgevoel zou ik hier echt verdwalen! Maar aan de andere kant, zondet Storm had ik ook nooit dit bos ingelopen.

Diep in gedachten loop ik een paar keer bijna tegen een boom aan. Ik begin weer dorst te krijgen. Ik kijk op naar Storm, die ongeveer anderhalve meter voor mij loopt. Ik versnel mijn pas zodat ik naast hem kan lopen. Tot mijn verbazing zijn zijn ogen dicht. Toch ontwijkt hij de kleinste obstakels van het bos. Waarschijnlijk concentreert hij zich op zijn richtingsgevoel, dus ik stoor hem maar niet.

Na een tijdje begint mijn dorst erger te worden. Als mijn spieren beginnen te zeuren en protesteren vraag ik: "Kunnen we even pauze houden?" Storm kijkt achterom en knikt naar me. "Tien minuten, ik wil dit bos uit zijn voordat het donker wordt." Bij het woord 'donker' valt het mij pas op dat we al de hele dag lopen.

We gaan zitten op de zachte bosgrond. Ik drink wat en eet wat. Storm integendeel drinkt helemaal niks, en eet ook niet. "Heb je geen dorst of honger?" Vraag ik tussen twee slokken water door.

POV Storm
"Heb je geen dorst of honger?" Vraagt Snowdrop me. Ik schud van nee. Ik krijg niet zo snel de behoefte om voorraden op te maken. Ik ben gewend aan soms een beetje dorst of honger hebben. En ook al is het geen prettig gevoel, toch weiger ik voorraden aan te breken als ik niet snak naar water of voedsel. Ik zal doorgaan met lopen totdat ik er bijna bij neerval, en dan pas zou ik pauze nemen.

Maar aangezien Snowdrop helemaal niet gewend is aan lang reizen te voet, of lang zonder eten of drinken zitten, laat ik haar pauzes houden en wat eten en drinken. Het maakt mij niet uit als er dan minder voor mij overblijft. Ik kan er wel tegen, zij denk ik niet.

Na ongeveer acht minuten begin ik weer in te pakken. Snowdrop blijft nog even zitten. "We moeten weer verder." Zeg ik vriendelijk. Ze knikt en staat op. Ik zie dat ze vermoeid raakt. Toch moeten we dit bos uit voor de nachtelijke jagers tevoorschijn komen. En dan bedoel ik niet Zienerjagers, maar echte wilde beesten, zoals wolven.

POV Snowdrop
Het begint al licht te schemeren, en ik merk dat Storm er de pas in zet. Hij wil echt heel graag dit bos uit voor het donker is. Ik weet niet precies waarom, maar ik vertrouw op Storm. Misschien denk je dat als ik bij de scouts heb gezeten, dat ik dan best veel over natuur weet. Maar dat is niet zo. Het is al heel lang geleden dat ik bij de scouts zat.

Als de nacht begint in te vallen bereiken we de bosrand. Storm draaft intussen al een tijdje, en ik sukkel maar achter hem aan. Zodra hij de bosrand ziet gaat hij over tot een kleine galop. Ik ga maar mee met zijn tempo. Als hij zo'n haast heeft om hier weg te komen, dan vertrouw ik erop dat ik niet ga lang kan treuzelen.

Als we het bos uit galopperen hoor ik het gekraak van takken achter me. Ik zie Storm achterom kijken, en er verschijnt een angstige blik in zijn ogen. Hij abrupt stil, versteend door angst. Ik wist niet dat hij ergens bang voor was. Ik galoppeer naar Storm toe. Hij verroerd zich niet, en kijkt angstig naar iets wat zich achter mij bevind. Ik kijk achterom, en zie een grote zwarte wolf uit het bos komen. Ik schrik me rot

POV Storm
Mijn nachtmerrie flitst in een keer aan me voorbij. Snowdrop die steeds zwaarder gaat ademen, en uiteindelijk haar levenloze lichaam. Het grote zwarte beest wat op me sprong vlak voordat ik wakker werd. Het verschil nu is dat Snowdrop niet gewond is, of dood ligt te gaan. Dat is een voordeel. Een nadeel is.... ik droom dit keer niet.

"Storm! We moeten rennen! Nu!" Wanhopig begint Snowdrop me een beetje mee te trekken. Maar ze is niet heel sterk, en ik ben de lichtste niet. "Alsjeblieft..." smeekt ze me. Ik zie de wolf zijn pas versnellen. In mijn hoofd schreeuw ik dat ik moet rennen, moet vluchten. Maar mijn spieren volgen de commando's van mijn hersenen niet op. Ik zie de wolf dichterbij komen, en zich klaarmaken om te springen. Hij zet af, en op dat moment kom ik terug op aarde. Ik sprint weg, en trek Snowdrop me mee.

We racen zij aan zij,met de wolf op onze hielen. Ik geloof niet dat ik in mijn leven ooit zo snel heb gerend, of ooit zo bang ben geweest. Snowdrop is zwaar aan het hijgen, maar we kunnen niet stoppen. Opeens zie ik een soort holte, waar twee stukken grond elkaar overlappen. Het is inmiddels donker, en ik zou me prima kunnen verschuilen in de schaduwen. Alleen Snowdrop valt te veel op. Dan ontstaat er een plan in mijn hoofd.

"Snowdrop kom naast me!" Roep ik naar Snowdrop. Ik houd me in zodat ze me makkelijker berijkt. Onze blikken kruisen elkaar, en ik zie aan Snowdrop haar ogen dat ze het niet lang meer uithoud. "Vertrouw me..." zeg ik tegen haar, om te laten weten dat ik een plan heb. Ze knikt, voor hoever je in volle galop kan knikken. Ik schiet een soort lazer op de grond vlak achter ons. Dit veroorzaakt een grote rookwolk, die ons net genoeg tijd geeft om naar de holte te rennen. Ik zorg dat Snowdrop eerst in de holte zit. Dan ga ik ervoor zitten. Aangezien ik groter ben, kan je niks van Snowdrops witte vacht zien. En ik ga helemaal op in de schaduwen.

De rookwolk verdwijnt en ik zie de wolf zoekend om zich heen kijken. Hij kijkt even in onze richting, maar hij ziet ons niet. Dan begint hij in de lucht te ruiken.

Aargh ik ben zijn reukvermogen vergeten! Domme ik!

POV Snowdrop
Ik ben zijn reukvermogen vergeten!

Ik lees Storm zijn gedachten, aangezien ik hem voelde verstrakken. Ik weet gelijk de ernst van de situatie, als hij ons ruikt zijn we er geweest, want we kunnen geen kant op als hij hier voor ons staat. Snel probeer ik iets te bedenken.

Wat zeiden ze bij de scouts ook alweer??? Oh ja!
'Bij dieren die je niet kunnen vind met hun ogen, maar met reukvermogen, moet je in je stemmetje geloven.'
Oftewel ik moet doen wat er in me op komt. Waar houden wolven niet van? Hmmm. Het zijn karnivoren. Misschien de geur van kruiden? Naah, die ruik je overal in het bos en toch woont hij daar. Een hard piepgeluid misschien, vanwege de gevoelige oren.

Opeens klinkt er een schelle, harde fluit de wolf rent jankend het bos weer in. Ik weet niet wat het was, maar het kwam niet van mij, en ook niet van Storm. Storm staat op, en loopt voorzichtig de holte uit waar we in zaten. Ik ga achter hem aan. Beide kijken we rond.

"Snowdrop kom hier!" Een stem knalt door mijn hoofd. Ik kijk naar Storm, maar die heeft niks gehoord. Dan bedenk ik me iets. De enige die via mijn geest kan praten is een Druïde. Galdur! Via mijn hoofd antwoord ik. "Waar bent u?" "Achter de rotsformatie, tien meter links van jou." Is het antwoord. Stilletjes loop ik naar de rotsformatie, en ja hoor. Galdur kijkt me recht aan.

"Snowdrop, waar ben je?" Roept Storm. "Wie is die Shannara?" Vraagt Galdur me. "Wat moet hij van je?" Ik kijk hem verbaast aan. "Hij is een goede eenhoorn. Zijn naam is Storm, en hij hielp me ontsnappen van Zienerjagers en hij hielp me op weg naar jou, waar we dus nu mee bezig waren." Vertel ik kort. Galdur knikt, en ik wenk hem met me mee te komen.

Samen lopen we naar Storm. Ik stel Galdur en Storm aan elkaar voor. En met z'n allen gaan we op weg naar Galdurs huis.

Unicorn [VOLTOOID]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu