4.1

821 66 6
                                    

Ik voel me een stuk beter nu ik weet dat ik binnenkort uit dit land weg ben. Als Vinny op woensdagmorgen naar school gaat, loop ik met haar mee met de smoes dat ik met Hera afgesproken heb. Gezien ik ook echt naar haar toe ga, zal niemand dat vreemd vinden.

"Het is raar dat jij nu niet meer op school zit," merkt Vinny op als we bij het hek rond het schoolplein aanbelanden.

Ik lach. "Weet je wat pas raar is? Dat ik vanaf volgende week echt mams collega ben, en niet meer alleen tijdens de oogst."

"Dat ook. Kom je me straks ophalen?"

"Waarom?" reageer ik verbaasd. Toen ik klein was, kwam mijn moeder me wel van school halen, maar toen Vinny eenmaal ook de leerplichtige leeftijd bereikte moesten we altijd met z'n tweeën thuis zien te komen. Ze is dan ook al lang oud genoeg om niemand meer nodig te hebben die haar op komt halen.

"Gewoon, voor de gezelligheid. Ik mis je."

"Gek kind, je ziet me toch elke dag?"

Ze haalt haar schouders op. "Niet toen je in het paleis woonde en daarna werd alles anders. Eerst was je de hele met Arthur en nu ben je gewoon jezelf niet meer."

"Het komt wel goed," beloof ik haar terwijl ik een hand door haar lange, rode haren laat glijden. "Het komt allemaal goed."

"Ga je nog steeds een revolutie beginnen?"

"Zullen we het daar een andere keer over hebben?" Hier op het schoolplein kan iedereen ons horen. Dat lijkt me niet zo best, vooral niet omdat de vrouw van een van de consuls de hoofdlerares is.

Vinny kijkt me doordringend aan met die grote, groene ogen van haar. "Dat is geen antwoord op mijn vraag."

Wanneer is mijn kleine zusje zo groot en slim geworden? Ik weet niet of ik nu trots moet zijn of het jammer moet vinden dat de kleine Vinny blijkbaar uit mijn leven verdwenen is. "Het antwoord is ja, maar je mag het nog steeds tegen niemand zeggen. We hebben het er straks wel over. Ik moet nu naar Hera om te vragen of ze nog meedoet. Tot straks, Vin."

Terwijl ik wegloop, hoor ik haar nog roepen: "Tot straks, Deia."

-

Het kost me geen enkele moeite om Hera ervan te overtuigen dat ze met me mee moet gaan naar Nevis. Samen vallen we de kleermakerswinkel binnen en lopen we op onze vriendin af, die druk in de weer is achter haar naaimachine.

Als ze ons in de gaten krijgt, kijkt ze verrast op. "Hé, wat komen jullie hier doen? Nieuwe kleren nodig?"

"Nee, we willen met je praten," zeg ik. "Is er ergens een plek waar we niet afgeluisterd kunnen worden?"

"Daarvoor moeten we naar buiten, vrees ik. Wacht, ik maak dit even af." IJverig haalt Nevis nog een stukje stof onder haar naaimachine door, voordat ze het aan de kant legt en opstaat. Ze werpt een blik op haar twee collega's aan de andere kant van de ruimte. "Ik neem even pauze. Dat haal ik straks wel weer in."

Meer dan wat gemompel krijgt ze niet als antwoord. De oudere kleermakers zijn over het algemeen niet erg spraakzaam. Dat is me al opgevallen toen ik nog regelmatig bij Nevis langskwam voor mijn nieuwe garderobe, in de korte periode dat ik in het paleis woonde.

Met z'n drieën steken we het plein over en lopen we onder de hoge bogen door het centrum uit. Omdat ik wel een plek weet waar we kunnen praten, loop ik voor de andere twee uit naar de olijfgaard. In de winter houden mijn moeder en haar collega's zich in de schuur bezig met het produceren van olijfolie, dus hangt er niemand bij de bomen rond. Dat maakt het een prima plek om te praten over de plannen van Marlon en mij.

(Uitverkoren 3) De machtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu