10.

686 67 11
                                    

We wachten tot de zon meerdere uren onder is. Om de tijd te doden spelen we wat stompzinnige spelletjes, zoals bij elke letter in het alfabet zo veel mogelijk dieren- of plantennamen noemen. Daar ben ik overduidelijk beter in dan Aeneas, wat vermoedelijk komt doordat ik net mijn examens achter de rug heb en deze informatie voor mij altijd van groter levensbelang is geweest dan voor Aeneas.

Lang nadat we onze spelletjes moe zijn, besluiten we dat het veilig is om het land binnen te dringen. Zo zachtjes mogelijk sluipen we naar de rand van het bos. Daar blijven we even staan om de boel te observeren. Alles is gehuld in doodse stilte en een dikke laag duisternis. Alleen bij het paleis branden nog een paar lichten, maar volgens Aeneas hoeft dat niet te betekenen dat er ook nog iemand wakker is.

We wagen de gok en schuifelen voetje voor voetje richting het schoolgebouw. Ik vind het donker normaal al doodeng, maar helemaal nu er elk moment iemand tevoorschijn kan springen om ons in de boeien te slaan. Mijn hart draait dan ook overuren op deze tocht van een paar honderd meter.

Eindelijk steken we het schoolplein over. Aeneas haalt een sleutelbos uit zijn broekzak en binnen drie seconden staan we binnen.

"Heb jij overal de sleutel van?" kan ik niet nalaten te fluisteren.

Hij schudt zijn hoofd. "Maar als ik wil, weet ik wel hoe ik eraan moet komen. De sleutel van dit gebouw heb ik alleen omdat ik hier regelmatig kom voor de computers."

Ik wil vragen waarvan hij nog meer de sleutel heeft, maar dit is niet het moment voor een gezellig gesprek. We moeten zorgen dat we zo snel mogelijk dit land weer uit komen. Daarom begeef ik me naar de dichtstbijzijnde tafel met computers.

Pas als Aeneas er eentje aanzet en inlogt in zijn mail, valt het me op dat alle computers zo gesitueerd zijn dat iedereen die voorbijloopt theoretisch gezien kan zien wat je aan het doen bent. Om te voorkomen dat niemand stiekem gebruikmaakt van internet?

Omdat het lang duurt voordat Aeneas mij vraagt wat er in de mail moet komen te staan, buig ik me nieuwsgierig over zijn schouder heen. "Wat is dat?"

"O," wuift Aeneas het weg. "Mailtje van mijn pa."

Aeneas,

Waar hang je verdomme uit? Kom terug en help me die lastpak van een broertje van je op te sporen.

Ik weet dat je dit vroeg of laat leest. Jij bent niet gemaakt voor de wildernis en je houdt te veel van computers.

Kom terug voor het te laat is. Laat me je een ding vertellen. Lever elke vluchteling die je tegenkomt aan mij over en je zult de macht krijgen waar je altijd zo gek op bent geweest, en nog meer luxe dan je ooit hebt gehad. Maar als mijn soldaten je vinden, heb je pech. Dan gaan jullie er allemaal aan.

Nestor

Als Aeneas opkijkt, zie ik de twijfel in zijn ogen.

"O nee," protesteer ik. "Je laat je niet overhalen door dit slappe praatje. Ik waarschuw je, ik heb het pistool. En als jij ook maar iets doet dat erop wijst dat je mij aan je vader wil overdragen dan zal ik niet aarzelen het te gebruiken."

"Zowel dood zijn als alles wat mijn vader me belooft klinkt beter dan dat primitieve leven in de wildernis."

"Je gaat het nu niet opgeven, hoor je me? Doe het voor Arthur." Ik weet niet hoeveel die precies voor Aeneas betekent, maar gegarandeerd meer dan ik. En als het mailtje van Nestor klopt dan loopt hij nog ergens rond. "Wanneer heeft hij dat bericht eigenlijk gestuurd?"

"Gistermorgen."

Ruim zesendertig uur geleden. Er kan heel wat veranderen in die tijd. Wat als Nestors soldaten Arthur inmiddels wel gevonden hebben? "Laten we de plannen veranderen. We gaan niet meer naar het paleis, maar naar de arena. Heb je daar de sleutel ook van?"

(Uitverkoren 3) De machtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu