POV. Hope
Het warme bloed glijd langzaam langs mijn mondhoeken. Ik lik met mijn tong er langs en de heerlijke smaak vult mijn mond. Als ik opzij kijk zie ik Uriah genietend zijn ogen sluiten als hij zijn laatste stukje hert door slikt. Ik grinnik even en zeg: "Ik ken niet veel mensen die zo eten." doelend op zijn handen en kleren die helemaal besmeurd zijn van het bloed. "Ach.." hij haalt zijn schouders op "dat leer je vanzelf als je met bloeddorstige wezens leeft." Verontwaardigd kijk ik hem aan. "Ik ben geen bloeddorstig wezen!" Hij draait zijn hoofd weg en mompelt iets wat lijkt op: " Nu nog niet." Ik rol mijn ogen en antwoord: "Laten we gaan slapen." Niet dat ik het nu nodig heb maar ik heb geen zin om er over na te denken dat ik dit vanaf nu vaker moet doen.
"Het is nog ongeveer een half uurtje lopen en dan zijn we er." Zegt Uriah terwijl hij naar het oosten wijst. We buigen af naar de goeie richting en het is weer stil. Zoals ik al had verwacht heb ik gister helemaal niet geslapen. Gek genoeg heb ik gister bijna tot niet gedacht aan Rhys. Ik heb gepiekerd over wat ik straks ga doen. Zal ik daar blijven? Voor altijd? Zal ik een nieuwe liefde vinden? En Rhys vergeten? Dang it toch weer Rhys. Ik geef mijzelf een mentale facepalm. Vragend kijkt Uriah me aan. Oh hij was toch niet zo mentaal als ik dacht. Ik zucht en maak een wegwerp gebaar. Als ik merk dat hij niet meer naast me loopt kijk ik om. "Wat is er?"vraag ik verbaast. "Vertel me wat er is! Je kan me vertrouwen. Ik zou eerder jou niet kunnen vertrouwen dan jij mij. Je kan mij heel makkelijk doden!" zegt hij boos. Nu zucht ik nog dieper. Ik weet dat hij gelijk heeft maar hij weet ook dat ik nooit iemand zomaar zou kunnen doden. Ik knik en loop verder. Met een paar passen loopt hij weer naast me. Het is een tijdje stil. Wanneer hij zijn hand op mijn schouder legt breek ik. Ik vertel hem alles. Hoe erg mijn leven is veranderd 2 keer. Mijn gevoelens en zorgen vertel ik. Al die tijd is hij stil en wrijft over mijn rug. Aan het einde van mijn verhaal trek me tegen zich aan en ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder. Zo lopen we in stilte verder tot we bij een poort aankomen. Er staan 2 wachters met een bozig gezicht voor zich uit te staren. Ze zijn beide lijkbleek en zeker weten een vampier. 1 van hun steekt zijn hand en zegt:"Hand met je handpalm naar boven." Vragend kijk ik Uriah aan en die knikt geruststellend. Nog wat aarzelend steek ik mijn hand uit. Ik voel hoe koud hij is als hij mijn pols vastpakt en zijn vingers op de binnenkant legt. Dan knikt hij naar de andere en die opent de poort. Zodra de poort achter ons dicht valt vraag ik Uriah waarom ze dat deden. "Omdat ze voelen of je hartslag hebt. Door deze poort laten ze alle vampieren door. Of ze nou goede of slechte bedoelingen hebben. Zolang je maar vampier bent of in mijn geval hier hoort."
Bij de 2de poort worden we met meer enthousiasme ontvangen. Uriah krijgt een brohug en ze begroeten mij vrolijk. Zodra de poort open gaat kijk ik in wel heel bekende ogen.
POV. Rhys
Gek
Gek word ik.
Nu z'n 2 dagen zonder haar en ik kan het gewoon niet. Mijn wolf wordt woest bij de kleinste dingen. Elk meisje dat ook maar een beetje op Hope lijkt maakt hem gek. Het sporten wat eerst wel werkte helpt niet meer. Nu moet ik minsten een halve dag rennen voor ik echt goed kan slapen s'avonds. Ik heb een vlucht geboekt naar Nederland vanavond. Als ik denk aan het aankomende gevecht krijg ik kriebels. Ik heb het gemist. Hope wou niet dat ik zonder reden ging vechten. Ik bonk met mijn hoofd tegen mijn bureau. Weer Hope. Ik moet er echt mee kappen. Maar ze was zo breekbaar, zo lief en onschuldig. Hoe we samen rende toen ze nog wolf was. Hoe ze me aankeek. Hoe...Met die gedachten val ik in slaap
Gepubliceerd: 21/02/18
Pff eindelijk weer een hoofdstuk mensen. Hoop dat jullie het nog een beetje leuk vinden
xxx
JE LEEST
Different ~Deel 2 MFL Serie~
Про вампировAlles lijkt het goed te gaan tussen Rhys en Hope. Tot er iets gebeurt wat hun hele leven zal veranderen. Blijven ze bij elkaar of zullen ze allebei voor een andere partij kiezen? Zal de liefde sterker zijn dan de oneindige roep van de andere kant? O...