Controle

1K 61 2
                                    

De dagen daarna denk ik nog vaak aan de eerste beet.
Ik had gewoon mijn hand tegen z'n mond gehouden en m'n tanden in zijn hals gezet. Eerst voelde ik zijn lichaam verstrakken, maar al snel ontspande hij zich. Hoe ik me voelde? Gelukkiger dan ooit. Vanaf de eerste seconde dat mijn tanden in zijn huid verdwenen wist ik waar mijn vader het over had. Vers bloed ìs veel lekkerder. Het is nog warm en voelt fijn in je mond. Een roes van verlangen naar meer ging door me heen. Er zit alleen één nadeel aan vers bloed: als je eenmaal begint kan je niet meer stoppen. Ik zoog en zoog en uiteindelijk voelde ik zijn lichaam helemaal verslappen. Hij was dood.
Ik gooide zijn lichaam in een container en begon naar huis te lopen. Ik dacht na over wat ik had gedaan. Ik voelde me verschrikkelijk. Maar het vervelendste was: het kon mij helemaal niks schelen dat die man dood was. Ik had iemand vermoord, maar het enige waar ik aan kon denken was dat ik meer bloed wilde. Daardoor voelde ik me vreselijk. Doordat ik vers bloed had gedronken voelde ik me geweldig. Mijn ogen en neus deden het beter en ik was nòg sneller. Voordat ik nog iemand kon doden rende ik naar huis en deed de deur met een klap dicht.
Binnen zaten mijn ouders op me te wachten en, zo te horen aan de tv, Luke was al thuis. 'Heb je een fijne avond gehad?', had m'n moeder gevraagd. Ik zei toen gehaast: 'Ja hoor, maar ik ben moe. Dus ik ga naar boven.' Ze hadden begrijpelijk geknikt en ik was naar boven gerend.
Vanavond moet ik weer gaan drinken. Het is nu drie dagen na mijn eerste beet en ik voel me anders. De hele tijd verlang ik naar bloed, dus als het avond is spring ik op de eerste persoon die ik tegenkom. En dat nu al drie dagen lang. Telkens als het ochtend is haal ik de krant en telkens staat er ongeveer hetzelfde op de voorpagina:
Er is een dood lichaam gevonden in een container achter een club. De politie is op zoek naar de dader. De doodsoorzaak is nog onbekend. Wel zitten er bij elk slachtoffer twee vreemde gaatjes in zijn nek. Het slachtoffer heeft geen druppeltje bloed meer in zijn lichaam.
Op school praat iedereen erover. Ze zeggen dingen als: het is een psychopaat die zijn slachtoffers doorprikt met naalden en het bloed verkoopt. Of: vampiers! Door dat antwoord moeten ze allemaal lachen, want vampiers bestaan immers niet!
Maar zij weten niet dat ze er helemaal naast zitten. Vampiers bestaan wel, en ik ben er 1 van...
Tijdens engels zit ik weer naast Lars. We moeten zelfstandig opdrachten maken uit het werkboek en hij is druk bezig. Voor iemand die altijd maar aan het sporten is, is hij behoorlijk slim. Hij zit nu al in het voetbal- en basketbalteam. En hij is aanvoerder van beide teams.
Veel meisjes kwijlen over hem heen, maar het lijkt hem niet op te vallen. Hij is niet bezig met meisjes. Soms gluur ik stiekem naar hem, tijdens de lessen. Meestal zit hij hard aan het werk.
Vaak zie ik Erin naar hem kijken. Erin is een van de populairste meisjes op school. Ze is heel bruin, heel blond en heel dom. Maar toch vinden de meeste jongens haar leuk. Alleen om haar grote borsten en grote kont. Iedereen weet dat Erin Lars wel ziet zitten, maar niemand weet of hij haar ook leuk vindt. Lars gaat niet met veel mensen om, alleen met de jongens uit zijn teams. Hij is ongeveer de enige jongen daar zonder vriendin, maar dat lijkt hem niks te schelen.
Ook nu kijkt Erin weer naar hem. Ze lacht naar hem, maar als ze mij ziet wordt haar blik kil. En ze draait zich weer terug.
Na de les komt Lars naar me toe. Dat is de eerste keer sinds hij hier op school is gekomen! Onzeker zegt hij: 'Hoi Megan. Ik vroeg me af of je me misschien kon helpen met wiskunde. Daar ben je toch zo goed in?' Zijn blauwe ogen kijken mij verwachtingsvol aan. 'Oké, is goed. Wanneer wil je dat dan doen?' Hij kijkt opgelucht en zegt dan snel: 'Morgen na school?' Ik knik. 'Leuk. Tot morgen!' En hij loopt de klas uit.
Wat is er net gebeurd? Heeft de knapste jongen van school mij nou net uitgevraagd? Oké, studeren is niet echt uitgaan, maar toch! Ik loop naar mijn kluisje en zie Kate staan. 'Hoi Kate! Hoe gaat het? Raad eens, Lars heeft me mee uitgevraagd! Nou ja, ik ga hem helpen met wiskunde maar...' Kate's ogen staan afgeleid en ze heeft dikke wallen. 'Wat is er?!', vraag ik. Eerst kijkt ze me alleen maar treurig aan, maar dan begint ze te praten: 'Wupsy is...dood.' Wupsy is Kate's babyalligator. Ze heeft haar al een tijdje en Wupsy is erg tam. Ze bijt nooit en is heel knuffelbaar. 'Wat? O Kate, wat erg voor je!' Snel geef ik haar een knuffel en ze begint te snikken. 'Hoe kan dat?' 'Toen ik gisteren thuiskwam zei mijn moeder dat ze weggelopen was. Dus ik ben haar gaan zoeken en toen vond ik haar in een container achter Het Koffiehuis. Haar lichaam was voor een deel verbrand. En ik zag twee gaatjes in haar nek.' Een schok gaat door mij heen. Gaatjes? Vampiers? Misschien heeft Luke dat gedaan. Maar hij zei dat hij alleen mensen at. Kate kijkt me lang aan. Snel zeg ik: 'Vreselijk!' En ik geef haar nog een knuffel.
Na een tijdje zegt ze: 'Maar wat zei jij nou?' 'O niks, het kan wel wachten...' En we lopen omarmd de school uit.
Het is acht uur 's avonds. Kate is na school nog met me meegegaan, maar ze kon hier niet eten. Mijn ouders hebben mij er namelijk aan herinnerd dat ik niet bij mijn vrienden mag zijn als het avond is. We hebben net gegeten, de hoeveelheid 'gewoon' eten wordt steeds minder. Zo ga ik naar buiten om echt te eten. Mijn ouders zijn niet zo blij met alle moorden die in de krant staan. Maar ik moet nog leren hoe ik de lichamen kan verbergen. Dat hebben mijn ouders me nog niet verteld. We hebben de les van vandaag overgeslagen, omdat ik Kate moest troosten.
Ik heb mijn ouders verteld over Wupsy. Ze zeiden dat Luke het niet gedaan heeft, maar dat het waarschijnlijk één van de vampiers die vuur besturen was.
Dat beangstigt me. Vuurvampiers zijn de agressiefste vampiers, en ze zijn hier! Maar meestal bemoeien verschillende soorten vampiers zich niet met elkaar. En met die gedachte loop ik de deur uit.
Buiten is het koud, maar ik heb er steeds minder last van. Want als je een wezen van de nacht bent, moet je wel tegen de kou kunnen. Ik kan mijn veranderingen nog steeds niet beheersen, maar als het buiten donker en rustig is maakt het niet uit als iemand me kan zien. Het is rustig, net zoals elke avond. Luke gaat altijd een andere kant op, zodat we geen last hebben van elkaar. 'Krrr...' Ik schrik. 'Hallo, is daar iemand?', vraag ik. Daar is het geluid weer: 'Krrr...' Meteen sta ik stil. Rustig kijk ik om me heen. Ik concentreer me op de geluiden. Dan ontdek ik de tonnen met water die naast een bar staan. Er zitten scheuren in en ze scheuren telkens een stukje verder open.
Voordat ik het weet barsten de tonnen uit elkaar en spuit het water op mij. Ik doe m'n ogen dicht en verwacht een plens water, maar tot mijn grote verbazing word ik niet nat. Één voor één doe ik mijn ogen weer open en zie dat er een muur van water voor me zweeft. Heb ik dat gedaan? Maar ik weet het antwoord al.
Mijn linkerhand staat vooruit en houdt het water tegen. Ik draai m'n hand, het water draait mee. Eindelijk heb ik het onder controle, ik hoef me niet eens heel erg in te spannen. Ik sleep het water naar een plek ver weg van mij en laat het voorzichtig op de grond zakken. Zo, dat ging makkelijk. Terwijl ik kijk naar het water, loop ik achteruit weg.
Als ik voor Het Koffiehuis sta, schiet de pijn in mijn tandvlees. Ik bijt op m'n tanden, anders zou ik het uitschreeuwen van de pijn. Waarschijnlijk worden m'n ogen nu langzaam rood, maar ik kan het niet zien. Plotseling zie ik door het grote raam dat Lars in Het Koffiehuis zit. Ik glip weg, maar zie dat zijn ogen naar mij keken. Hij zwaait en loopt naar de deur. Ik voel aan mijn mond en merk dat ik er nog steeds verschrikkelijk uit zie! De deur kraakt als hij naar buiten komt lopen.
Snel draai ik me om. 'Hé Megan! Wil je erbij komen zitten?' De geur van zijn bloed is sterk en maakt me hongerig. Ik verlang ernaar. Het kost me vreselijk veel moeite om mezelf onder controle te houden. 'Nee bedankt, ik moet nog huiswerk maken, ik ging alleen even frisse lucht halen.' Nog steeds sta ik met mijn rug naar hem toe. 'Waarom sta je omgedraaid?' Shit! 'Ehh, ik draag geen make-up. Ik zie er vreselijk uit.' Hij lacht. 'Meisjes toch!' 'Maar ik moet nu naar huis, zie ik je morgen op school?' Lars zegt: 'Ja, tot morgen!' Hij loopt naar binnen en gaat weer zitten bij zijn laptop. Pffieuw. Daar ben ik dus mooi vanaf! Ik had hem bijna gebeten...
Nu heb ik geen zin meer om te eten, dus dat sla ik over. Ik ren naar huis en kruip meteen in bed.

Reborn: Love of a VampireWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu