twee

13 1 0
                                    


De zon weerkaatste op het water in de gracht. Het grachtenpand droeg een gele gloed.

Hij drukte zijn sigaret uit tegen de muur van het gebouw en keek nog even achter zich. Het was redelijk vroeg en de straat was nog leeg. Er stonden fietsen tegen de reling van de gracht aan, maar daar hield het dan ook mee op. Hij hoestte toen hij de hal van het grachtenpand binnenstapte. 

Het trappenhuis was donker. Het rook er alsof er al jaren niemand meer was geweest, en voor zijn gevoel stond het op instorten. Hij aarzelde even, maar liep vervolgens de trap op. Door een klein raam viel er een straal zonlicht naar binnen. Hij bleef even staan in de straal zonlicht en keek naar buiten door het raam. De straat was leeg. De bomen in de straat wiegden lichtjes mee met de wind. 

Hij liep verder de trap op. Achter een deur klonken gedempte stemmen. Hij klopte aan en nam zijn pet in zijn handen.

Vincent | ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu