twintig

3 1 0
                                    



De zon begon langzaam te zakken, maar Vincent stond nog energiek achter zijn ezel. Hij stond op een heuveltje, zijn palet in zijn linkerhand en zijn penselen in zijn rechterhand. Hij keek uit over de graanvelden van Arlès. Het doek was bijna klaar, maar hij begon langzaam op te ruimen. Morgen zou hij terugkomen. Hij nam zijn spullen weer onder zijn armen en begon de heuvel af te lopen. Het was nog een aardig stuk terug naar zijn kamer.

Onderweg kwam hij een jongeman tegen die hij iets ouder schatte dan hijzelf. Ze keken elkaar aan zonder een woord te zeggen. De jongeman richtte een blik op Vincent's schilderspullen, maar de twee spraken niet en vervolgden ieder hun eigen weg. Hij liep tussen de boerderijen en het vee door, weer richting de bewoonde wereld.

De sfeer in het centrum was zo anders, en iedere keer als Vincent de heuvels in ging had hij het idee dat hij door de tijd reisde. Hij stak een sigaret op en liep door de smalle straatjes en steegjes terug naar zijn onderkomen.

'Weer goed geschilderd, Vincent?'

-'Ja, hoor. Ik ga morgen terug om het af te maken.'

'Succes ermee.'

-'Dankjewel.'

Daarna sloot hij zichzelf op in zijn kamer om na te denken. Hij schreef een paar brieven, aan Theo en aan zijn Parijse vrienden.

Vincent | ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu