Hoofdstuk 25

116 5 0
                                    

Charles en ik waren uit de cel gebroken en waren op zoek naar de andere. Ik pakte een stalen buis die in de gang lag. Even verderop hoorde we Hailey en Mandy kibbelen. Iets wat ze bijna nooit deden aangezien ze beste vriendinnen waren. Maar met alles wat was gebeurd, was het logisch. We bleven om het hoekje naar hun cel staan en bleven luisteren.

'Mandy, ik miste hem!' hoorde ik Hailey boos zeggen. 'Ik kon er niks aan doen dat ik jullie later aanviel.'
'Dus je laat mij achter voor Nathan. Omdat je meer van Nathan houd dan van mij. Ook al ken ik je veel langer en bleef ik altijd aan jou kant staan.' gilde Mandy van woede.
'Ja.' hoorde we Hailey met een neutrale stem zeggen.
Daarna viel er een stilte tussen de twee. Charles duwde mij om het hoekje en automatisch liep ik door naar hun cel. Hij kwam er ook achter aan rennen.
'Kom, we moeten hier weg.' zei Charles met een heigende stem alsof we net gerend hadden.
Mandy knikte en ik maakte het slot open. Snel gaf ik de sleutels aan Charles, ik weet niet waarom. Charles pakte Mandy's hand en rende met haar richting de volgende cel. Hailey keek me aan alsof ze wist dat we hadden geluisterd maar schudde toen haar hoofd, knipperde even en rende achter Charles en Mandy aan.

Ik kwam achter ze aan. In de volgende cel zaten waarschijnlijk Nathan en Hunter en ben zat waarschijnlijk bij de man.
Ik liep naar waar de rest stond en in de cel zag ik Hunter. Maar hij was niet alleen. Hunter was met een andere jongen. De jongen was ouder dan ons allemaal. Nou, behalve Charles. De jongen was rond 17? Hij had Blond haar en groene ogen. Hij leek een beetje op Jordy maar dan met blond haar.
'Wie zijn jullie?' zei hij terwijl hij recht op ging staan.
Allemaal keken we van de jongen naar Hunter, Hunter knikte geruststellend. Dus hij was ook goed, hij was ook zoals ons.
We deden de cel open zonder iets tegen hem te zeggen. Niemand zei wat en de jonge keek ernstig.
'Wij zijn de bewakers van de garde, wij zijn de bewakers van iedereen van onze soort. Wij zijn de helden.' zei hij heel heldhaftig, en heel, heel, heel sarcastisch.
'Ha. Ha. Heel grappig. We moeten hier weg.' zei de jongen.
'Dat zeg ik ook al de hele tijd. En nu actie!' riep ik alsof we in een film of serie waren. Ik rolde mijn ogen en liep met snelle pas door achter Charles en Mandy die alvast al waren gaan lopen.

Opeens kwam de jongen naast mij lopen.
'Ik herken jou ergens van. Toen ik in kamp halfbloed was toen-'
Ik stopte meteen met lopen. Was, was hij daar geweest?
'Ben jij in kamp half bloed geweest?' vroeg ik nieuwsgierig. Hij knikte alsof het de normaalste zaak van de werel d was.
'Als jullie zoals mij zijn moeten jullie daar ook heen. Het is niet heel veilig in de mortale wereld.' zei hij terwijl hij me aankeek. Hij was wel een hele kop grooter, net iets kleiner dan Charles maar nog steeds lang. Of ik was gewoon klein.
'Goh.' mompelde ik. 'Dat had ik nog niet door.'

We kwamen tot een stop toen iedereen voor ons ook was gestopt. Charles had zijn arm uitgeslagen zodat niemand van ons er meer langs kon lopen. We hoorde de man praten tegen zijn volgers. Ik keek net het hoekje om en de ogers kwamen onze kant op lopen.
'Cyclopen.' mompelende de jonge waarvan ik nogsteeds zijn naam niet wist.
'Ogers.' zei ik terug. Hij keek mij aan alsof ik een grapje maakte.
'Cyclopen.'
'Ogers.'
'Cyclopen.' siste hij.
'Ogers.' siste ik terug.
'Alsjeblieft. Wees nou een stil.' zei Hailey boos.
'Max, ik heet max.' zei hij terwijl hij zijn hand uitstak. Ik keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan.
'Iris, Evans.' zei ik terwijl ik zijn hand schudde.
Twee ogers, of terwijl cyclopen kwamen onze richting in lopen. Mandy had haar ketting tot een bijl gemaakt en sloeg de ene cycloop in zijn nek. Meteen werd hij stof. Voor de ander alarm kon roepen sloeg Mandy haar bijl in zijn buik. En niet veel later was hij ook maar een hoopje stof.

Ben stond bij de man. Hailey kreeg de sleutels van Charles en rende naar een andere cel die we nog niet hadden geopend. Nathan, natuurlijk. Shit, we waren hem gewoon vergeten, whoops.
De man had een zwaard bij Ben's borst gelegd.
'Nu ga je naar je zusje.' zei de man hard en lachend. Ik wou er naar toe rennen maar Charles hield me tegen en keek me streng aan. Hunter schudde nee. Maar toch bleef ik verzetten. Ben had ons misschien verraden maar hij was nog steeds mijn vriend.
Ik keek maar ik kon niks doen. De man sneed langzaam Ben's borst open. Niet helemaal, maar het was een pijnlijke diepe snee. Ben gegil ging klonk als glas in mijn oren. Hij bleef gillen en het ging niet weg. Iemand pakte mij en drukte me stevig tegen zich aan. Op eerste instantie dacht ik dat het die vreemde jongen was, maar het was Hunter. Hunter hield mij vast. Ben's gegil stopte niet dus ik rende toch naar hem toe.

Ik zag ben op de grond liggen en het bloed droop langs zijn lichaam. De man was weg, hij was nergens te bekennen dus ik knielde naast Ben. Ik hield mijn handen op zijn wond maar het was niet dicht te maken.
Ben keek naar mij. Het bloed stroomde ook een beetje uit z'n mond. Hij glimlachte naar mij. Even hoestte hij waardoor er nieuw bloed uit zijn mond kwam.
'Het doet pijn, Iris. Maar ik ga naar Adriana. Ik ga mijn zusje zien.' zei hij nog maar net.
Weer kuchtte hij bloed. Ik schudde mijn hoofd in ongeloof. Eerst Adriana, nu Ben. Ik kan ze niet allebei verliezen. Ik voelde een traan over mijn wang lopen.
De alarm in het hele gebouw ging af en Charles trok aan mijn arm, maar ik bleef zitten. Ik kon hem hier niet achterlaten.
'Het doet pijn Iris, help me.' zei Ben met tranen in zijn ogen.
Ik rukte mijn arm uit Charles het grip en hield mijn handen bij Ben's wangen. Ik voelde dat ze nat waren. Een laatste kijk, een laatste keer zijn gezicht zien. De rest maakte niks uit. Hij en Adriana waren als een broertje en zusje voor mij. En nu ben ik ze allebei kwijt.
Mijn handen maakte een plotse kanteling naar rechts. Een geluid van een harde knak vulde mijn ogen. Ik had zijn nek omgedraaid. Nu had hij geen pijn meer. Nu kon hij bij Adriana zijn.

Iedereen was stil. Het alarm was het enige wat we nog hoorde. Tot Mandy iets schreeuwde waardoor het bloed weer druk door mijn aderen ging stromen.
Charles pakte mij en zette me op mijn benen. We moesten rennen. Ik hoorde de rest naar elkaar schreeuwen dat we moesten rennen. Ik hoorde alles maar luisterde naar niks.
Rennen. Dat is wat ik nu moet.

Just A Demigod | NL •HERSCHRIJVENWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu