Hoofdstuk 16

119 10 1
                                    

Opeens stond de jongen voor mij. Die jongen waarvan ik gestolen had. Hij leek, hij leek PERCIES hetzelfde als Jordy. Hij had hetzelfde bruine haar en dezelfde esmerald groene ogen.
'Jordy?' kwam er schor uit mijn mond. Hij was geen ding veranderd. Nog steeds even groot en de vergelijking was echt precies hetzelfde zoals anderhalf jaar geleden. Maar zijn blik, zijn blik was anders.

'De goden hebben ons veraden, ze zijn leugenaars. We moeten hier een eind aan maken.' uit het niet had hij een mes en zette die op zijn keel. Rustig en langzaam sneed hij zijn keel over. Mijn kots kwam meteen om hoog maar ik hield het nog binnen.
'Jordy, doe normaal!' schreeuwde ik en pakte het mes van hem af maar hij viel al op de grond. Snel ging ik op mijn knieën zitten en ving hem op. Hij mocht niet dood gaan, ik had niks met deze gast maar hij mag niet doodgaan! Ik drukte zijn keel maar hij keek me dood aan. Ik sloot mijn ogen en liet mijn hoofd hangen. Godverdomme jordy. Opeens was ik voor onze camper.

Het was stil, te stil. Zelfs geen krekels. En dat is foute boel. Snel opende ik de camper en tot mijn schik zag ik iedereen stil liggen, maar niet slapen. Echt te stil liggen. Ik rende naar Hunter die bij de tafel zat met zijn hoofd naar beneden. Ik tilde zijn hoofd op en keek naar zijn gezicht.

Op zijn linker wang zat een D in zijn huis gesneden. Op zijn voorhoofd een I, en op zijn rechter wang een S.
Zijn ogen waren helemaal mistig en er zat een lijn om zijn nek. Een rode lijn, waar druppels van kwamen. Ik keek naar de rest die had precies hetzelfde.

Opeens hoorde ik een man achter me staan. Ik pakte de ketting van Mandy maar er gebeurde niks. Kut, wat moet ik doen. De man was lang, rond de 50 jaar en hij had een zonnebril op. Allemaal zwarte kleding, iets maakte me bang. Hij was het, maar het maakte me niet alleen bang. Nee, het maakte mij doodsbang. Er was iets aan hem, iets niet menselijks, maar ook niet monsterlijk. Gewoon anders, machtig.

'Wees niet bang kind. Het is oke, jij weet ook dat het beter is als alle demigoden weg zijn. Ze hebben te veel kracht, iets tė veel.' zei de man kalm. Hij maakte mij doodsbang.

'Da- Dat is niet waar! Wij kunnen er niks aan doen!' zei ik met mijn trillerige stem.

'Kijk naar je vrienden, ze zijn op een betere plek nu. Ze verdienen dat. En jij ook, mis je ze niet. Als ik dit niet doe bij jullie zullen de monsters het wel doen. Kijk naar hen!' schreeuwde hij. Ik keek naar hun, ze waren hopeloos en dood. Dood, godverdomme. De verdriet ging door een golf door me heen. Ik zou ze nooit meer zien of horen, ze waren weg. Op dit moment ging er zo veel pijn en woede door mij heen. De tranen begonnen langzaam te lopen.

Hij kuchte even en ging weer netjes staan. 'En je vader?'

'Hoe weet jij over mijn vader?! Misschien is het wel mijn moeder!' schreeuwde ik tussen door.

'Ik weet alles, jou geheimen zijn mijn geheimen. Wees niet bang, ik vertel niemand iets over je crush op Hunter. O, hij is al dood. Jammer. Mis je hem niet.' de tranen liepen hard over mijn wangen. 'Mis je zijn stem, zijn gelach, je mist het, ik voel het. Je kan bij hem zijn. Pak dat mes en het enige wat je hoeft te doen is het op je nek leggen en een beetje drukken.'

Ik huilde hard. Hij had gelijk, ik miste Hunter te veel, ik wou bij hem zijn. Ik pakte het mes van tafel en legde hem op mijn keel. De tranen liepen over mijn wangen. De man kwam naast mij staan. Hij legde zijn hand op mijn schouder, er kwam een koude rilling door mij heen. Ik wou instorten, ik wil niet meer, laat me gaan.
'Het is oke.' zei hij.
Ik draaide me naar hem om en keek hem recht in zijn zonnebril.
'Hoeveel ik ook van Hunter mag houden, ik zou nooit, maar dan ook NOOIT mijn leven geven voor iets stoms zoals wat jij net hebt gezegd!' gilde ik.
Snel draaide ik mijn mes om naar hem maar hij draaide hem tegen en stak hem recht in mijn buik. Ik keek naar mijn buik, een bloedvlek begon zich te verspreiden. Ik lag nu op de grond, ik voelde me koud. Was dit het eind? Iedereen was dood, mijn vrienden allemaal dood. En nu lag ik hier, op de grond op het puntje om te sterven. Maar ik verdomde het. Ik ga niet dood, niet vandaag. Ik spreek naar adem en gilde. Ik gilde zo hard mogelijk!

'AAAAAAAAA!'

---

Voordat ik het wist schoot ik omhoog en botste mijn hoofd tegen een ding boven mij. Mandy zat naast me en zat dingen te roepen door de camper.
'Ze is wakker!' gilde ze.
Voor ik het wist stond iedereen rond mij.
'Alles goed iris?' vroeg Hunter.
Hij stond daar, levend zonder de DIS op zijn gezicht gesneden. Zonder zijn glazige ogen. Iedereen stond hier leven! Zonder dat ik het doorhad liet ik een paar tranen rollen.
'Woah, waarom huil je ier?' vroeg Ben.
Ik sprong meteen op ze en knuffelde ze allemaal tegelijk.
'Jullie willen niet weten hoeveel ik om jullie geef. Ik ben zo blij dat jullie nog leven.' zei ik zacht.
Ik zag iedereen vragend naar elkaar kijken maar het boeide mij niet. Ze leefde nog.
Dat maakte me uit, dat ze in leven blijven.

Just A Demigod | NL •HERSCHRIJVENWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu