Hoofdstuk 12

158 12 0
                                    

'........ Ze gaan voor ons blijven zoeken tot ze ons hebben, Iris. Geloof me. Alsjeblieft' hij klonk wanhopig en keek voor hoop in mijn ogen.
Moest ik hem geloven?

Ik weet het niet. Ik had echt geen zin om er over na te denken zoals altijd. Ik ben echt best wel lui. Toen ik wenste voor meer actie in mijn leven bedoelde ik niet stomme actie.

'Hunter. Ik wil er nu niet aan denken.'
Hij haalde voorzichtig zijn schouders op.

'Oke.' vroeg hij bezorgd. Hij keek me met zijn oceaan blauwe ogen aan. 'En, misschien klinkt het raar, maar ik hoorde van Charles die van Mandy hoorde, die het weer van Hailey hoorde. En Hailey die hoorde jou het zeggen dat je een crush op mij hebt?' zei hij snel en hapte naar adem.

'uhm. Wat? Heeft Hailey dat gezegd. Tss, nee hoor, uh. Ik vind je niet leuk. Ik bedoel, ik vind je wel leuk. Maar niet leuk leuk. Snap je? Want je bent een aardige gozer enz. Maar ik ben niet verliefd op je. Dus maakt je maar geen zorgen. Uh, ja dat.' ratelde ik snel.

Kunnen we voor een keer gewoon aan de leuke dingen denken. Zoals die keer dat... En die andere tijd dat we....
Oh nee. Ik kan nu niks bedenken. Pas toen dacht ik dat ik niks had gezegd tegen Hunter. Ik word helemaal nerveus van hem. Ik ben nooit nerveus?

'Oh, jammer.' zei hij droog.

Oke hij begrijpt het. Hij vind het jammer. Wacht? Jammer vinden, je vind iets niet leuk. Dat betekend dat hij het niet leuk vind dat ik niet op hem ben, dus, dus, hij is op mij? Nee, vast niet. Hij is er te knap voor.
Heb je hem ooit gezien. Zijn bruine haar, wat meeste van de tijd warrig zit, zijn blauwe ogen en zijn super scherpe kaaklijn. Echt, volgens mij is hij deel goddelijk. Letterlijk.

'Oh, ik.. ik weet niet wat ik moet zeggen. De laatste tijd heb ik niet echt iets bijzonders meegemaakt. Ik bedoel. Elke nacht weg slippen en achterna gezeten worden door mensen die jou willen verhandelen en dan vermoorden. Tja, niks echt meegemaakt.' grapte ik sarcastisch.

Een flauw glimlachje ontsnapte zijn mond. En keek in mijn ogen. Ik vedronk bijna in zijn oh zo, mooie ogen.

Ik had nu echt niks meer te zeggen, wacht. Pas toen ik terug dacht aan vanmiddag dacht ik aan de mist. En wie was die Anne? Wat hij over praatte in zijn hypnose.
De nieuwsgierigheid om te vragen wie Anne was, was me te hoog nu. Ik moest het gewoon vragen aan hem.

'Kan je, je nog iets herinneren van toen je in de hypnose vast zat?' vroeg ik voorzichtig.

Hij keek me verward aan maar lachte toen en haalde weer zijn schouders op. Hij moest wel iets onthouden hebben toch?

'Ik weet nog dat je mijn naam riep, en dat ik moest antwoorden dat ik je naam zei. Je was zo blij. Je gaf me een kus op me wang en knuffelde al mijn wonden open, letterlijk.'

Toen hij dat vertelde dat hij nog wist kreeg ik het helemaal warm. Hij wist het nog. Goden... Waarom weet hij niks meer maar DAT precies weer wel. Het liefst wou ik nu door de aarde zakken.
Hij glimlachte lief naar mij.

'Maar, nee, dat is niet wat ik wou vragen. Je herhaalde een naam steeds, je noemde mij Anne. Wie is ze?' vroeg ik nieuwsgierig.

Zijn blik veranderde van blij naar een mengsel van verdriet en boosheid.
O goden, dit was niet goed.

'Het gaat je niks aan.' mompelde hij boos.
Ineens was de Sweer anders geworden, het was niet meer warm en lief. Nee het was ijskoud en vijandelijk.
Hij balde zijn vuisten dat zijn knokkels er wit van werden. Heel voorzichtig legde ik mijn hand op zijn handen. Hij ontspande een beetje.

'Ze is nu toch al dood....' ging hij verder.
Ik schrok. Anne, het meisje dat hij me noemde.. is dood? Hoezo is ze dood? Ik voel me zo schuldig dat ik het heb gevraagd...

'Het spijt me Hunter. Het was niet mijn bedoeling om dit op te halen. Ik wist het niet.'

Hij zei niks en stond op. En keek richting de anderen.
Ik wou niet dat hij weg ging! Als ik mijn dingen niet aan hem vertel, moet ik ook niet verwachten dat hij het gaat vertellen. Ik moet hem iets vertellen wat heel schament is, misschien verteld hij dan ook wat als ik ook wat vertel.

'Ik was een keer in de stad. Ik was zakken aan het rollen toen riep iemand mij naam omdat ze door hadden dat ik iets had gedaan. Ik had het nog in mijn hand en ik werd op heterdaad betrapt. Toen ik weg wou rennen knalde ik tegen een paal. Dat was echt het schamentste wat ik ooit had gedaan.

En zoals ik dacht draaide hij zich om en ging twijfelend tegenover mij zitten op het half kapotte muurtje.
Ik zuchtte diep. Goden. Ging ik hier nou echt over praten.

'Ik was 10 jaar. Toen ik terug kwam van het politiebureau was het huis een hel. Mijn moeder was zo teleurgesteld in mij dat zij haar woede ergens op moest uiten.'
Hij leek het even niet te begrepen.
'Je moeder haalde je naar beneden? Met scheldwoorden of slaa....'

'Oh nee, gelukkig niet slaan. Meestal dan. Het was vooral schelden.' Ik loog, ik werd wel vaker geslagen, maar ik wil niet zwak lijken. Dan zou ik zwak overkomen en zwakke dingen zijn al snel prooien.
Hij knikte meelevend.

'Ik wist niet dat je zo een thuis situatie had...' zei hij melevend.

Hij keek twijfelend naar mij en leek elke centimeter van mijn gezicht te verkennen. Om te kijken of ik vertrouwbaar was. En dat was ik ook! Nou Iedergeval tegen mijn vrienden wel.

'Anne...' begon hij. ' Anne wat een leuke meid was dat. Slim prachtig.'

Terwijl hij het vertelde borrelde er een jaloersheid in mij. Hij was zo te horen oprecht verliefd op haar. Maar ik weigerde om jaloers te worden op iemand die dood is.

'Was, was ze je vriendinnetje?' durfde ik uiteindelijk te vragen.

Hij knikte zacht. Zijn ogen werden waterig maar ik zag dat hij ze tegen hield. Ik legde mijn arm om zijn schouder en kalmeerde hem.

'Het komt goed, Hunter. Alles komt goed.' zei ik zacht.

'Nee, begrijp je het niet. Ze is dood! Er is niks meer om goed te maken. Ze is weg. Je kan niet kiezen wie er gewond raakt of dood gaat, dat doet de wereld voor je. We hebben niks te zeggen.' zei hij terwijl hij zijn tanden op elkaar had knarsde.

Aan zijn stem kon je de boosheid horen maar van zijn gezicht las je het verdriet af. Hij keek me aan. Zijn rode ogen van de tranen maar huilde niet. Hij probeerde het in te houden maar dat ging moeilijk. Zou ik ook vinden als iemand waar je echt van houd dood gaat. Maar hij moest het niet voor zichzelf houden. Ik gaf hem een knuffel. Hij legde vol verdriet zijn handen op mijn rug.

Just A Demigod | NL •HERSCHRIJVENWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu