Hoofdstuk 5 ~ De prins

109 7 1
                                    

POV Catherine

Ik wil ook opstaan, maar ik wordt meteen weer naar beneden gedrukt door een paar onbekende handen. Ik kijk vragend omhoog om te kijken wie me zojuist weer op de stoel duwde. Het is de man die zei dat iedereen de kamer uit moet. Nu ik hem van dichterbij zie moet ik zeggen dat hij niet lelijk is, helemaal niet lelijk zelfs. Eigenlijk is hij gewoon ongelooflijk knap met zijn warrige bruine haren en zijn heldere groene ogen waar je in kan verdrinken. 'Jij blijft hier.' zegt hij rustig, met een stem die iedereen doet smelten. Ik merk dat ik aan het staren ben en draai mijn hoofd snel weg. Maar dan bedenk ik me iets. 'Waarom moet ik de kamer niet uit?' vraag ik hem nieuwsgierig. Eigenlijk wil ik weten hoe hij heet, maar dat vraag ik later wel. 'Omdat jij onze gast bent.' antwoordt hij met een warme glimlach die me vanbinnen doet smelten. 'Waar is Kaitlynn?' vraag ik opeens, een stuk botter dan eigenlijk de bedoeling was. 'Wie is Kaitlynn?' 'Dat andere meisje.' antwoord ik een beetje geïrriteerd. 'Oh zij, ik denk dat ze haar naar de kerkers hebben gebracht.' Nu begin ik toch echt boos te worden. 'En waarom zij en ik niet?' vraag ik boos. 'Omdat ik andere plannen met jou heb.' fluistert hij in mijn oor. Er lopen meteen allemaal rillingen over mijn rug.

POV Jayden

Ik merk dat mijn stem haar rillingen bezorgd en dat doet me vanbinnen grinniken. Ik kan haar bloed gewoon ruiken en het ruikt zo goed. Nu nog niet, spreek ik mezelf streng toe. 'Wat voor plannen?' vraagt het meisje opeens veel banger. 'Dat kom je nog wel te weten.' antwoord ik mysterieus terug. 'Maar vertel eens, wat is je naam?' vraag ik haar. Het duurt even voordat ze antwoordt, alsof ze twijfelt of ze haar naam wel moet zeggen. 'Catherine.' zegt ze dan met een zachte, maar vaste stem. 'Catherine.' zeg ik langzaam. 'Mooie naam.'

POV Catherine

Hij spreekt mijn naam langzaam uit. Ik hoor hoe elke letter over zijn tong rolt. En eigenlijk klinkt het best goed uit zijn mond. Nee Catherine, zo mag je niet denken hij heeft Kaitlynn en jou ontvoerd. 'Wat is jouw naam?' vraag ik maar om de stilte te verbreken. 'Jayden.' zegt hij. Die naam had ik niet verwacht. Het is een mooie naam, het past wel bij hem. 'Ben jij een prins of zoiets?' Het floepte eruit voordat ik het kon tegenhouden. 'Waarom wil je dat zo graag weten?' beantwoordt hij mijn vraag met een vraag. 'Gewoon dat vroeg ik me af.' zeg ik dan maar. 'Nou, omdat je het zo graag wilt weten. Ja ik ben een prins.' 'Van welk land dan?' vraag ik hem. 'Van Moonlight City.' antwoordt hij. 'Oh.' zeg ik alleen, niet gedacht dat er een serieus antwoord uit zijn mond zou komen. 'Maar kom, laat me je naar je kamer brengen.' zegt hij om de stilte te verbreken. Ik sta op en loop zonder iets te zeggen achter hem aan.

We lopen door de oneindige hoeveelheid gangen en stoppen dan bij twee grote deuren. Er staan twee wachters voor die na een knikje van de prins de deuren open maken. We lopen de kamer in en mijn mond valt voor de tweede keer vandaag open van verbazing. Het is zonder twijfel de grootste slaapkamer die ik ooit heb gezien. In het midden van de kamer staat een reuze tweepersoonshemelbed met crème kleurige lakens erop. Tegen de linker muur staat een grote boekenkast met allerlei boeken met verschillende kleuren kaften erin. Naast boekenkast is een deur, maar ik heb geen idee waar die naartoe leidt. Tegen de rechter muur staat een lange donkere eikenhouten kast, waarop een vaas met een grote bos bloemen erin en een aantal beeldjes staan. Naast de kast is nog een deur, maar ook hier zie ik niet waar die naartoe leidt. Naast me hoor ik Jayden zacht grinniken. 'Wat?' vraag ik. 'Niks hoor.' zegt hij en grinnikt nog een keer. 'Nou blijkbaar wel anders zou je niet lachen.' 'Nee echt niet hoor.' zegt hij en houdt met moeite zijn lach in. Ik besluit om me er maar bij neer te leggen. Voorzichtig loop ik naar het bed toe en voel ik even aan de zijden zachte lakens. Dan herinner ik me de twee onbekende deuren weer. 'Waar leiden die deuren eigenlijk naartoe?' vraag ik, wijzend naar de twee deuren. 'Die gaat naar de dressing.' zegt hij wijzend naar de linker deur. 'En die gaat naar de badkamer.' zegt hij en wijst naar de rechter deur. Ik knik alleen maar als teken dat ik het begrijp. Ik merk dat ik eigenlijk best wel moe ben. 'Kan ik gaan slapen?' vraag ik heel zacht, maar hard genoeg zodat Jayden het hoort. 'Ja natuurlijk.' antwoordt hij. Vanbinnen zucht ik van opluchting, bang dat ik iets anders zou moeten doen. 'Goede nacht, Catherine.' zegt hij nog voordat hij de kamer uit loopt. 'Wacht!' roep ik en hij draait zich langzaam om. 'Mijn polsen.' zeg ik terwijl ik mijn nog steeds vastgebonden polsen naar hem uitsteek. Hij loopt naar me toe en maakt voorzichtig de touwen los, alsof hij bang is dat hij iets breekt. Als ze los zijn loopt hij de deur uit en zie ik de wachters de deuren dichtmaken en hoor ze in het slot vallen. Wacht, wat?! In het slot! Ik ren naar de deur toe en begin erop te slaan. 'Waarom sluit je me op?!' 'Laat me eruit!' schreeuw ik zo hard als ik kan, maar niets helpt.

Ik denk dat ik het hele paleis bij elkaar heb geschreeuwd, maar het kan me allemaal niks schelen. Hoe kan hij me nou opsluiten? Hij leek me nog wel zo aardig. Ik besluit om nog even snel te gaan douchen en dan te gaan slapen.

Het Verlaten EilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu