Hoofdstuk 16 ~ De Poel

122 7 0
                                    

POV Catherine

Nadat de jongen in mijn droom verdwenen is, schiet ik wakker. Ik adem snel en ga meteen recht op zitten. Ik wacht even tot dat mijn ademhaling weer rustig is en kijk dan naast me. Jayden ligt nog te slapen, gelukkig maar.

Ik stap uit bed en loop naar de badkamer. De klok in de badkamer geeft; 02:28 aan. Ik gooi even wat water in mijn gezicht en loop dan de badkamer weer uit.

Ik ga weer naast Jayden in bed liggen. Ik draai me op mijn rug en staar naar het plafond. Slapen lukt waarschijnlijk toch niet meer, denk ik.

Blijkbaar ben ik toch in slaap gevallen, want ik word wakker van een hoop lawaai. Meteen schiet ik overeind. Wat is dat? Vraag ik mezelf af. Ik kijk naast me en zie dat Jayden weg is. Ik spring uit bed en loop richting de kamerdeur. Ik open de deur voorzichtig. Ik steek mijn hoofd door de deuropening, maar ik zie niks. Het geluid is ook plotseling weg. Vreemd.

Ik loop weer terug naar het bed en ga op de rand zitten.

Ik sta op en rek me even uit. Dan loop ik naar de inloopkast en zoek ik mijn kleren voor vandaag uit.

Ik ga naar de badkamer en neem een snelle douche. Ik trek snel mijn kleren aan. Nog even snel m'n haar doen en mijn make-up. Klaar.

Ik loop de badkamer uit en ga in het midden van de kamer staan. Plotseling voel ik een warme adem in mijn nek. Ik durf me niet om te draaien of te bewegen. 'Het is niet aardig om met de rug naar iemand toe te staan,' zegt de persoon achter me. Ik denk de stem van Aiden te herkennen, maar ik weet het niet zeker. Langzaam draai ik me om. En ja hoor, ik had gelijk, het is Aiden. 'Wat doe jij hier?' vraag ik bot. 'Kan ik je niet gewoon opzoeken?' zegt hij onschuldig. 'Nee, dat kan niet,' antwoord ik bot. Hij kijkt me nog steeds aan, maar ik kan zijn blik niet plaatsen. Ik loop naar de deur toe en maak hem open. 'Dag Aiden,' zeg ik, terwijl ik naar de deuropening wijs. 'Oh, ik ga helemaal nergens heen,' zegt hij. Ik krijg er rillingen van.

En dan opeens tilt hij me op en rent hij, met mij in zijn armen, weg. Aiden rent zo snel dat ik niks kan zeggen. Ik klamp me aan hem vast, aangezien ik anders het gevoel heb dat ik ga vallen.

Met een ruk staan we stil. Langzaam open ik mijn ogen, die ik tijdens het rennen dichtgeknepen had. Aiden zet me neer en ik kijk uit over een prachtig meer. Aan de rechterkant ligt een muur van rotsen met een waterval die er over heen stroomt. Het water is zo helder dat ik de vissen die erin zwemmen kan zien. Ik ga op mijn hurken zitten en breng voorzichtig mijn hand naar het water. Het koele water kietelt aan mijn vingers. Ik krijg een klein glimlachje op mijn gezicht. 'Ik wil je iets laten zien,' zegt Aiden. Ik sta weer op. Aiden heeft zijn hand naar voren gestoken en ik pak hem twijfelend aan. Aiden trekt me dichter naar zich toe en voor dat ik ook maar kan reageren, zet hij zich af en we belanden bovenop de muur van rotsen. Aiden laat me los en ik kijk uit over het meer beneden me. 'Het is prachtig,' weet ik uit te brengen. 'Wil je zwemmen?' vraagt Aiden uitdagend. Ik kijk hem wantrouwend aan. 'Maar ik heb geen bikini bij me,' zeg ik, terwijl ik mijn armen over elkaar vouw. 'Dat is toch nergens voor nodig,' zegt Aiden met grijns. Ik zet een stap naar achter en Aiden zet er een naar voren.

Voor dat ik het weet heeft Aiden me naar zich toe getrokken en mijn jurkje over mijn hoofd heen getrokken. 'Hé!' roep ik, maar hij gaat gewoon verder met zijn eigen shirt over zijn hoofd te trekken. Hij pakt mijn hand en springt, mij met zich meetrekkend, het meer in. Ik gil terwijl we naar beneden vallen en ik houd mijn adem in als ik in het water plons.

Snel zwem ik naar boven. Ik neem een grote hap lucht als mijn hoofd boven water is. Ik schiet als vanzelf in lach. Ik kijk om me heen, maar ik zie Aiden nergens. Een lichte paniek borrelt in me op. Snel kijk ik naar beneden en tuur in het heldere water. Ik zie hem nergens. De paniek wordt met elke seconde die verstrijkt groter.

Opeens word ik naar beneden, het water in, getrokken. Ik spartel en schud met mijn benen om me los te krijgen, maar het haalt niks uit. Ik heb mijn ogen dichtgeknepen dus ik zie niet wie me mee trekt. We zwemmen supersnel. Vampier dus. Mijn longen beginnen te branden.

Dan kom ik plots weer boven water. Ik hap naar lucht en kijk snel om me heen, maar ik zie niemand. Ik zie dat ik in een soort poel ben. Er is een rand waarop ik kan gaan zitten en dat doe ik dus ook. Ik hijs mezelf uit het water en ga op de rand liggen, nog steeds zwaar ademend.

Ik schiet overeind als ik plots een raar geluid hoor. Ik kijk verschrikt om me heen, maar ik zie niks. Ik hoor het geluid nog een keer en ik sta zachtjes op. Het lijken geluiden te zijn van een gevecht. Op mijn tenen loop ik naar de bron van het geluid. Ik kijk voorzichtig om een hoekje en zie daar Aiden liggen. Ik ren meteen naar hem toe en val op mijn knieën naast hem neer. 'Aiden, Aiden. Wordt wakker,' smeek ik hem. Hij reageert niet. Zijn borstkas gaat niet op en neer. Ik voel aan zijn hals, maar er is geen hartslag te voelen. 'Nee! Nee! Dit mag niet! Wordt wakker!' schreeuw ik, terwijl ik op zijn borstkas sla. Hij reageert nog steeds niet en ik laat me huilend op zijn borst vallen.

Na een tijdje schiet Aiden in een keer overeind. Ik schrik val met mijn hoofd op de grond. Ik til mijn hoofd weer op en wrijf op de pijnlijke plek. Aiden kucht een aantal keer en schud zijn hoofd. Als een automatische reactie omhels ik hem. 'Ik dacht dat je dood was,' zeg ik half huilend. 'Was ik ook,' zegt hij heel droog. Ik laat hem los en kijk hem verbaast aan. 'M-maar...h-hoe,' zeg ik stotterend. 'Ik leg het later wel uit, nu moeten we weg,' zegt Aiden en hij wilt opstaan, maar ik druk hem terug op de grond. 'Nee! Jij gaat mij eerst uitleggen hoe je dood kon zijn en nu weer leeft,' zeg ik boos. Aiden zucht. 'Je weet dat ik een vampier ben toch?' 'Ja,' antwoord ik. 'Nou, iemand heeft mijn nek omgedraaid. Dus dat betekent dat ik dood ben. Alleen ben ik een vampier dus dan is dat maar tijdelijk,' legt hij uit. Mijn mond vormt een "o". 'Maar nu moeten we gaan. Kom mee,' zegt hij, terwijl hij mijn hand vast pakt en wegrent.

Het Verlaten EilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu