POV Catherine
Ik loop door de gangen, opzoek naar Jayden. Ik kijk niet uit, als ik de hoek om loop, en bots tegen iemand aan. Ik kijk niet op, mompel een "sorry" en loop door.
Als ik een volgende hoek om loop, bots ik weer tegen iemand aan. Ik kijk op en zie dat het Jayden is. 'Oh-uh, sorry.' zeg ik snel en ik zet een paar stappen achteruit. 'Ik moet je iets vertellen.' zegt hij ernstig. 'Wat is er?' vraag ik achterdochtig. 'Niet hier. Kom mee.' zegt hij snel en trekt me mee.
Binnen een paar seconden staan we bij Jaydens kamer. Ik wankel een beetje, omdat ik die snelheid niet verwacht had. Voor ik me weer helemaal hersteld heb trekt Jayden me zijn kamer in. Hij sluit gehaast de deur achter ons. 'Wat is er nou?!' vraag ik een beetje boos. Jayden antwoord niet en ijsbeert gefrustreerd door zijn kamer. Ik zie dat hij een doosje in zijn hand heeft. 'Wat is dat?' vraag ik, wijzend naar het doosje in zijn hand. Hij stopt met ijsberen en kijkt me voor een seconde verward aan. Althans dat lijkt zo. Hij opent het doosje en haalt er twee blauwe briefjes uit. Hij overhandigt mij de briefjes. Aandachtig lees ik ze. "Tot over 204 jaar" en "Ik zei toch dat ik zou komen." Met grote ogen staar ik naar de briefjes.
'Wat is er?' vraagt Jayden. Een beetje vershrikt kijk ik op. 'Niks hoor.' Lieg ik. Ik kan hem echt niet vertellen dat ik ook zo'n soort briefjes krijg. 'Er is wel wat. Dat zie ik aan je.' zegt hij ongeduldig. 'Nee, er is echt niks hoor.' vertel ik hem. Hij lijkt het niet te geloven, maar haalt toch zijn schouders op. 'Best. Dan niet.' Vanbinnen zucht ik opgelucht. Ik weet dat hij me zou horen als ik het hardop zou doen, dus doe ik het maar in mezelf.
POV Jayden
Ik geloof Catherine niet, maar ze gaat me toch niet vertellen wat er is. Ik haal mijn schouders op en zeg: 'Best. Dan niet.'
Ik kijk even op de klok en zie dat het bijna tijd is voor het avondeten. 'Heb je honger?' vraag ik Catherine. 'Ja, eigenlijk wel.' zegt ze en geeft me de briefjes terug. Ze schenkt me een kleine glimlach en loopt dan met me mee naar de eetzaal.
Bij de eetzaal aangekomen, wordt de deur voor ons opengedaan, door de wachters die ervoor staan. Ik geef ze een kort knikje als bedankje en loop daarna, met Catherine achter me aan, de eetzaal in.
We gaan zitten en ik kijk naar wie er tegenover me zit. Mijn oudere broer, Aiden. Hij geeft me een zelfvoldane grijns en knikt dan goedkeurend naar Catherine. Ik kijk hem boos aan en geef hem een je-blijft-van-haar-af blik. Hij doet alsof het hem niks kan schelen, en waarschijnlijk kan het hem ook niks schelen, en gaat een beetje rondkijken. Verderop aan de tafel zie ik mijn ooms en tantes zitten en nog een paar belangrijke raadsleden, die altijd met ons mee eten.
POV Catherine
Sinds we aan tafel zitten hebben ik alleen maar verlegen naar mijn handen gekeken. Ik vind het nog steeds ongemakkelijk om tussen al die vampieren te zitten. Langzaam kijk ik op. Ik kijk naar de persoon die schuin tegenover me zit en mijn mond valt bijna open. Gelukkig houd ik me net optijd in. Daar zit een van de knapste jongens die ik ooit heb gezien. Hij heeft net als Jayden groene ogen en bruin haar, alleen wat donkerder. Hij merkt dat ik naar hem kijk en hij draait zijn hoofd in mijn richting. Snel kijk ik weg. Zachtjes tik ik Jayden aan. 'Wie is die jongen die tegenover je zit?' vraagt ik hem fluisterend. Hij rolt met zijn ogen en zegt; 'Dat is mijn broer, Aiden.' Leuke naam, denk ik bij mezelf. Ik kijk nog een keer naar de jongen, die dus blijkbaar Aiden heet, en zie dat hij ook naar mij kijkt. Ik voel dat ik bloos en kijk snel de andere kant op. Op dat moment komt de koning binnenlopen.
Als hij zit komen de dienstmeisjes met het eten aangelopen. Er wordt een bord voor mijn neus neergezet. Ik kijk naar het eten en ik heb geen idee wat het is, maar het ruikt wel lekker, dus het zal wel goed zijn. Voor we beginnen met eten staat de koning weer op. Hij schraapt zijn keel en iedereen vestigt zijn of haar aandacht op hem. 'Voor we beginnen met eten, wil ik mededelen dat mijn oudste zoon veilig is teruggekeerd van zijn zoektocht.' Iedereen klapt enthousiast. De koning geeft Aiden, die dus blijkbaar zijn oudste zoon is, een schouderklopje en gaat dan weer zitten. Hij maakt een gebaar dat we mogen beginnen met eten en iedereen begint.
Als iedereen klaar is met eten sta ik op en maak ik een buiginkje naar de koning. Ik wacht niet op Jayden en loop snel de eetzaal uit. Ik heb behoefte aan frisse lucht en besluit om naar de tuin te gaan.
Ik loop de tuin in en adem een paar keer diep in door mijn neus. Wat ik eigenlijk wel vreemd vind, is dat ik het helemaal niet eng vind om met vampieren te wonen, denk ik bij mezelf.
Ik schrik van iemand die opeens op mijn schouder tikt. Ik geef een kort gilletje en draai me snel om. Het is Aiden. Snel maak ik een kleine buiging. 'Ach kom, dat hoeft toch niet.' zegt Aiden. Een beetje beschaamd kijk ik snel naar de grond. 'Zullen we een wandelingetje maken door de tuin?' vraagt hij me vriendelijk. Ik knik alleen maar.
Ik loop naast Aiden door de tuin. We hebben nu al zeker vijf minuten niks tegen elkaar gezegd en het irriteert me een beetje. 'Wat is je naam, schoonheid?' vraagt Aiden opeens. Ik moet even blozen bij het horen van "schoonheid", maar ik herstel me snel weer. 'Catherine.' antwoord ik. 'Mooie naam.' zegt hij oprecht. 'Wil je de paarden zien?' vraagt hij. Blij kijk ik op. 'Ja!' zeg ik enthousiast. Hij grinnikt kort om mijn enthousiasme. Beschaamd kijk ik naar de grond. Dan pakt hij me vast en gooit me over zijn schouder. 'Hé, wat doe je?!' zeg ik, terwijl ik hem zacht op zijn rug sla. Hij zegt niks, maar binnen een seconde staan we bij de stallen. Hij zet me weer op de grond neer en ik wankel even. Als ik opkijk zie ik hem zelfvoldaan grijnzen. 'Wat?' vraag ik hem. 'Oh, niks hoor.' zegt hij. Dan niet, denk ik. Ik zie dat Aiden naar binnen loopt en snel loop ik hem achterna. Mijn mond valt open, wanneer ik de meters lange stal zie. Links en rechts van me staan allemaal paarden. 'Mag ik?' vraag ik hoopvol. Aiden knikt. Ik loop rustig naar een goudkleurig paard toe. Ik laat hem snuffelen aan mijn hand. Voorzichtig open ik de staldeur en ik loop naar binnen. Langzaam ga ik met mijn hand naar zijn hals toe. Zachtjes aai ik het prachtige paard. 'Vind je hem mooi?' Aidens stem doet me opschrikken. Ik kijk snel zijn kant op. Hij staat nonchalant tegen één van de stalmuren aangeleund. 'Ja, hij is prachtig.' antwoord ik. 'Zou je er op willen rijden?' 'Mag dat?' vraag ik vol ongeloof. 'Tuurlijk.' zegt hij. 'Kom morgenmiddag om twee uur maar hier naartoe.' Ik knik blij en ga verder met het aaien van het paard. 'Hoe heet hij eigenlijk?' vraag ik, zonder mijn blik af te wenden van het paard. 'Hope.' antwoord Aiden. Prachtig, denk ik. Langzaam wend ik mijn blik van Hope af en kijk ik Aiden aan. Hij zet zich af van de muur en komt heel dicht bij me staan. Hij gaat me toch niet zoenen? Denk ik een klein beetje in paniek. Ik ken hem pas net, maak ik mijn gedachten af. Net wanneer zijn lippen bijna die van mij raken, hoor ik de deuren van de stal open gaan. Snel zet ik een pas achteruit. 'Catherine?' Hoor ik iemand zeggen. 'Ja?' antwoord ik onzeker terug. Ik hoor voetstappen dichterbij komen. Jayden steekt zijn hoofd in de stal. 'Hier zit je, ik heb je overal gezocht.' zegt hij. Zijn opgeluchte gezicht veranderd naar geïrriteerd, als hij Aiden ziet. 'Jij ook hier.' concludeert Jayden. Aiden grijnst alleen maar. 'Catherine, zou je buiten even willen wachten?' zegt Jayden met zijn tanden op elkaar geklemd. Ik loop snel de stal uit, naar buiten.
POV Jayden
Als ik Catherine de staldeuren hoor sluiten, kijk ik Aiden boos aan. 'Wat heb je gedaan?' vraag ik hem boos. 'Ik, niks hoor.' zegt hij onschuldig. 'Ik had gezegd dat je van haar af moest blijven.' zeg ik nog steeds boos. Aiden heeft alleen maar een stomme grijns op zijn gezicht. 'Wat heb je met haar gedaan?!' vraag ik nog een keer, maar nu harder. Aiden antwoord niet en blijft alleen maar grijnzen. Net wanneer ik hem een mep wil verkopen, rent hij in vampier-snelheid weg. Catherine, bedenk ik me. Snel ren ik naar buiten. Ik kijk om me heen, maar Catherine is nergens te bekennen. Gefrustreerd sla ik tegen te stal. Ik hoor alle paarden hinniken, maar dat kan me nu even niks schelen. Ik had gezegd dat hij van haar af moest blijven!
JE LEEST
Het Verlaten Eiland
VampireCatherine en haar vriendinnen gaan voor de eerste keer met z'n allen op vakantie. En dat ook nog eens met een boot! Het leek een perfecte vakantie te worden. Tot dat de boot, in een storm, geraakt wordt door de bliksem en zinkt. Catherine belandt sa...