Hoofdstuk 7 ~ De waarheid

106 8 2
                                    

POV Catherine

Nog steeds verdrietig loop ik achter Jayden aan. 'Waar gaan we heen?' vraag ik hem, terwijl ik naast hem ga lopen. 'Mijn kamer.' zegt hij alleen maar.

We komen bij Jaydens kamer aan en de deuren worden meteen opengemaakt door de bewakers die ervoor staan.

POV Jayden

Ik loop samen met Catherine mijn kamer binnen en ga op een van de fauteuils zitten. Ik moet het haar vertellen. Ze zal me haten en bang voor me zijn, maar ik moet het haar vertellen. Denk ik bij mezelf. 'Dus...' Hoor ik Catherine zeggen. 'Wat gaan we doen?' vraagt ze. 'Ik moet je iets vertellen.' zeg ik twijfelend. Ik adem diep in en uit. 'Ik ben een vampier.' zeg ik. Catherine schrikt even, maar barst dan in lachen uit. 'J-jij een v-vampier-r?' zegt ze, proestend van het lachen. 'Ja.' zeg ik serieus. Ik denk dat ze door heeft dat dit serieus is, want ze stopt meteen met lachen en zet een paar stappen achteruit. 'Maar vampiers bestaan toch helemaal niet, of wel?' vraagt ze meer aan zichzelf dan aan mij. 'Wel dus.' zeg ik. 'Bewijs het.' roept ze naar me. 'Is snel rennen nog niet genoeg?' zeg ik en ren naar haar toe. Ze slaakt een klein gilletje van schrik. 'Nee, dat is niet genoeg.' zegt ze.

POV Catherine

Ik kijk de kamer rond, opzoek naar iets scherps. Mijn ogen blijven hangen bij een briefopener. Ik loop er naartoe en pak het op. 'Catherine, niet doen.' zegt Jayden een beetje angstig. Ik zie hem slikken. Ik maak een klein sneetje aan de binnenkant van mijn pols. Jeez dat doet pijn. Ik klem mijn tanden op elkaar om het niet uit te schreeuwen. Ik kijk naar Jayden en zie dat hij zwaar aan het ademen is. Oh, oh dit is niet goed. Binnen een halve seconde staat hij voor mijn neus. Van schrik val ik naar achter. Ik zie Jaydens ogen langzaam rood worden. O nee, wat heb ik gedaan?! Denk ik in paniek. Jayden heeft zijn mond een stukje open, waardoor ik twee scherpe hoektanden zie. Ik slik even en kruip verder naar achteren, tot dat ik de muur tegen mijn rug aan voel. Ik begin sneller te ademen terwijl Jayden steeds dichterbij komt. 'Jayden niet doen...' zeg ik zachtjes. Alsof hij nu pas doorheeft wat hij aan het doen is, veranderen zijn ogen weer naar zijn groene kleur en verdwijnen zijn hoektanden. 'S-sorry.' stamelt hij. Ik knik alleen maar en sta langzaam op.

'Genoeg bewijs?' zegt Jayden als ik weer een beetje gekalmeerd ben. 'Uhu.' zeg ik en knik. 'Mooi dan kunnen we nu gaan eten.' Ik merk dat ik best wel honger heb dus ik stribbel niet tegen als hij mijn pols vastpakt en me mee trekt.

We komen aan bij de twee grote deuren van de kamer waar ik gisteren ook ben binnengebracht. Twee wachters maken ze open. Ik zie dat er veel mensen aan tafel zitten. Ze kijken allemaal op wanneer wij binnenkomen. Snek kijk naar de grond. Waarschijnlijk allemaal vampieren. Denk ik. Ik kijk snel naar de snee op mijn arm, maar het lijkt wel alsof er nooit een snee heeft gezeten. Ik tik Jayden aan en meteen staat hij stil. 'Kijk.' zeg ik fluisterend en wijzend naar mijn pols. Jayden kijkt naar mijn pols en schrikt even, maar herstelt zich snel weer. 'Heb je toevallig bananen gegeten op dit eiland?' 'Ja, hoezo?' vraag ik hem. 'Die hebben een genezende werking.' legt hij uit. Ik moet moeite doen om niet te gaan lachen. 'Ja hoor, bananen met een genezende werking.' 'Dan geloof je me toch niet.' zegt Jayden. Hij trekt me mee naar de tafel en zet me neer op de stoel naast hem.

Iedereen gaat staan wanneer de deuren open gaan en er een man van rond de vijfenvijftig binnen komt lopen. Ik merk dat ik nog zit en ga ook snel staan. De man loopt naar het hoofd van de tafel toe en doet een teken dat iedereen mag gaan zitten. 'Dat is de koning.' fluistert Jayden me toe. Oh. Denk ik. Maar wacht eens even dan moet dat dus Jaydens vader zijn, aangezien hij de prins is.

De deuren gaan weer open en er komen allemaal meisjes, met borden met van zo'n deksels erop, binnen. Er wordt ook een bord voor mij neergezet. Het meisje haalt de deksel eraf en ik zie iets op mijn bord liggen waarvan ik geen idee heb wat het is. Gewoon eten uit beleefdheid dan masr. 'Tast toe.' Hoor ik de koning zeggen en iedereen begint te eten. Ik kijk naar al het bestek dat naast mijn bord ligt. Dan bedenk ik me dat mijn moeder had gezegd dat je altijd van buiten naar binnen moest eten, dus ik pak de buitenste vork en mes. Ik zie dat iedereen hetzelfde doet dus ik denk dat het goed is.

Eenmaal klaar met eten staan we op, maken we een klein buiginkje voor de koning en lopen we weer terug naar Jaydens kamer.

'Dus...' zeg ik om de stilte in Jaydens kamer een beetje te verbreken. 'Wat gaan we nu doen?' vraag ik, als Jayden niks zegt. 'Ik ga douchen.' zegt hij. Hij loopt de badkamer in en doet de deur op slot. Wacht eens even. Ik ren naar de kamerdeuren toe en kijk of ze open zijn. Sh*t op slot. Ik had het kunnen verwachten. Ik ga me maar omkleden dan.

In de pyjama, die op het bed was klaargelegd, zit ik op het bed te wachten tot dat Jayden klaar is met douchen. Ik neem even de tijd om mijn pyjama te inspecteren. Het is een vrij kort nachtjaponnetje dat tot ongeveer halverwege mijn dijen komt. Het heeft korte mouwtjes van kant. Het hele "jurkje" is zwart. Best saai eigenlijk. Maar wel mooi.

Jayden komt de badkamer uitgelopen met alleen een handdoek om. Snel kijk ik weg. Ik moet mijn tanden nog poetsen, dus ik loop langs Jayden, zonder hem aan te kijken, de badkamer in en doe de deur op slot.

Ik kijk in alle lades tot dat ik een schone tandenborstel zie liggen. Ik doe er nog wat tandpasta op en poets snel mijn tanden.

Ik kom de badkamer weer uitgelopen en zie dat Jayden al in bed ligt. Ik kijk even de kamer rond naar een plek waar ik kan slapen. Die is er dus niet. Dan maar naast Jayden liggen. Op mijn tenen loop ik naar het bed toe en voorzichtig, zonder hem wakker te maken, ga ik, met de rug naar hem toe, naast hem liggen. 'Dus je hebt besloten toch hier te slapen.' Hoor ik Jayden achter me zeggen. 'Ja dat zie je toch.' zeg ik een beetje geïrriteerd. 'Waarom zo boos, Cathy?' 'Waarom zo boos? Waarom zo boos?!' herhaal ik. 'Omdat jij al vanaf dat je me verteld hebt dat je een vampier bent heel bot tegen me doet. Daarom ben ik boos.' fluister schreeuw ik. 'Sorry.' Hoor ik hem mompelen. 'Wat zei je, ik hoorde je niet?' zeg ik onschuldig. 'Sorry.' zegt hij nu iets harder. Ik draai me naar hem om. 'Oké, ik vergeef je.' zeg ik. Ik glimlach nog even naar hem en doe dan mijn ogen dicht.

Het Verlaten EilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu