H10 Kleurenfeest

276 16 0
                                    

Connor en mijn vader stappen uit. Connor doet de deur voor me open en bied me zijn hand aan. Mijn vader doet hetzelfde bij mijn moeder. Met mijn hand in die van Connor stap ik uit. Dan pak ik zijn arm en lopen we achter onze ouders aan naar het feest. Alle kleuren zijn zo mooi en helder met deze ogen. Mijn ouders lopen bij ons weg. Connor en ik kijken rond voor bekende gezichten. Connor vind eerder iemand dan ik. Ik: "Ga maar. Ik zie je later." Als hij weg is kijk ik weer om me heen. Even later voel ik een hand op mijn schouder. Keith: "Zoek je iemand?" Matty staat naast hem. Ik: "Een bekend gezicht. Maar in plaats daarvan vinden ze mij." Ik begroet ze met een knuffel. Ik: "Ben jij een vampier, Matty?" Matty: "Ja... Wist je dat nog niet?" Ik: "Nee." Matty: "Wat ben jij eigenlijk? Eerst rook je naar een mens, maar nu ruik je apart." Ik: "Laten we zeggen dat ik speciaal ben. Dat is waarom ik mijn mate moet gaan zoeken." Keith: "Nu al? Je bent net veranderd." Ik: "De plicht roept. Ik kan er niets aan doen." Matty: "Hoe werkt het eigenlijk? Een mate vinden, bedoel ik." Ik: "Het is best simpel. Ik kijk met mijn wolvenogen in zijn ogen. Als het je mate is, dan schreeuwt je innerlijke wolf om naar hem toe te gaan en nooit meer bij hem weg te gaan. Een soort liefde op het eerste gezicht na de verandering." Matty: "Kijk je nu met je wolvenogen?" Ik: "Ja, hoezo?" Matty: "Kijk eens heel goed in mijn ogen." We kijken elkaar in de ogen aan. Matty: "Volgens mij zijn je ogen stuk." Ik moet lachen. Keith: "Laat mij eens proberen." Keith en ik kijken elkaar in de ogen. Keith: "Misschien licht het aan die lenzen." Ik: "Die gebruik ik niet." Matty: "Maar je ogen zijn paars." Ik: "Dat zei ik toch, ik ben speciaal." Het is even stil. Ik: "Waar is de rest?" Matty: "Bij de kaampjes, aan het werk." Keith: "Weet je al waar jij moet werken?" Ik: "Kraam zestien. Van twaalf tot één." Matty: "Dat is het kushokje." Ik kijk op mijn horloge. Ik: "Heel grappig. Laat me nu maar zien waar het is, want ik moet over vijf minuten beginnen." We lopen naar het kraampje. Als we er zijn zeg ik: "Je maakte dus geen grapje." Matty: "Over iets serieus als een kushokje maak ik geen grapjes." Ik zucht en zeg: "Dit is echt geweldig." Keith: "Zo kan je je mate wel sneller vinden." Matty: "Ik hoop maar dat je goed kan zoenen, anders heb je een groot probleem." Ik: "Waarom komen jullie het straks niet testen. Het geld is voor een goed doel." Ik loop naar het kraampje. Lucia en ik moeten blijkbaar de kraam samen openen met twee jongens. Dalia doet de kaart verkoop van het kraampje. Lucia: "Het uur van kwelling, slechte adem en slechte zoeners kan nu beginnen." We moeten alle vijf lachen om haar opmerking. We gaan op onze krukken zitten. Zodra de bel gaat dat alles open is, komen er mensen in de rij staan voor een kaartje. Van nerds naar sporters en cheerleaders. Matty had gelijk. Als ik slecht was in zoenen, had ik een groot probleem. Ik hoop wel dat geen van deze jongens mijn mate is. Halvewege het uur hoor ik Keith met mijn wolvengehoor. Hij praat met een man. De man: "Je komt er niet onderuit. Je gaat net als altijd naar die kuskraam en kust die twee meiden." Keith: "Maar pap, het zijn vriendinnen. Dat maakt het raar." De man: "Je doet gewoon wat ik zeg. Hier zijn je kaartjes." Ik zie Keith naar de rij lopen. Hij gaat eerst bij Lucia in de rij staan. Als hij aan de buurt is zegt Lucia: "Ben je er niet onderuit gekomen?" Keith: "Nee. Maar ik wil niet dat dit het raar maakt tussen ons." Lucia: "Dat zal niet gebeuren." Na hun kus gaat hij in mijn rij staan. Als hij aan de beurt is en zegt: "Ik kan het uitleggen." Ik: "Dat hoef niet, ik hoorde je met je vader praten. Het is maar een kus, meer niet. Ik zoen vandaag in een uur tijd met dertig jongens of zoiets." Keith: "Oké." We zoenen elkaar. Daarna zegt hij: "Je hoeft niet bang te zijn. Je kan geweldig zoenen." Na het uur wordt er gewisseld. Dalia: "Lucia had 29 jongens en Roxanne had er 41." Ik: "Dat krijg je als je een nieuweling in een kushokje zet." Lucia: "Dan wordt er meer geld ingezameld." Ik: "Daar heb je gelijk in." Dalia: "Laten we wat gaan drinken." Ik: "Geweldig idee." We lopen naar een kraampje en halen daar milkshakes. We zoeken een plekje op het plein om te staan en praten. Al snel word ik omver gelopen en zit mijn hemdje onder de milkshake. Ik: "Kijk eens uit je doppen." De jongen: "Het spijt me. Ik zag je niet." Blijkbaar ben ik weer ontzichtbaar. Ik kijk naar de grond. De jongen: "Zo bedoelde ik het niet." Ik kijk hem aan. Mijn wolvenogen zijn weg. De jongen: "Jij bent het meisje van het kushokje. Ik herken je bijna niet zonder je lenzen." De jongen is heel knap. Ik: "Hebben wij gezoend?" De jongen: "Nee, maar mijn neef heeft wel met je gezoend." Dalia: "We halen wel een schoon shirt voor je." Als ze weg zijn zegt de jongen: "Volgens mijn broer kan je goed zoenen. Maar waarom zou je met vreemde jongens willen zoenen?" Ik: "Omdat ik geen keus had. Plus ik moet iemand vinden. Gelukkig was het niet één van die jongens." Dalia en Lucia zijn weer terug. De jongen: "Het spijt me echt van je shirt en je milkshake, maar ik moet er nu echt vandoor." Dalia: "We gaan naar de wc, dan kan je je omkleden." Als we dat hebben gedaan lopen we langs de kraampjes. Later kwam Bonny er ook bij.

RoxanneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu