H20 Dromen

228 14 0
                                    

Alles is donker nu ik mijn ogen gesloten heb. De stem die ik in de grot hoorde zegt: "Open je ogen." Ik doe wat ze zegt. Eerst zie ik alleen een fel licht, maar dan zie ik een vrouw voor me staan. Het lijkt alsof we op wolken staan. Ik: "Wie ben jij?" De vrouw: "Ik ben de heks die deze wereld gesloten heeft om de oorlog te eindigen." Ik: "Waarom bent u nog hier?" De heks: "Ik ben er om te zorgen dat je alles over deze wereld te weten komt. Dus laten we gaan." De wind blaast de wolken weg en nu staan we op een grasveld. De heks: "Dit is het middenpunt van deze wereld. Het is nu in vieren gesplits. Dit is zomer. Kijk eens naar rechts." Ik doe wat ze zegt. Daar liggen er gekleurde blaadjes op de grond. De heks: "Dat is herfst. Kijk eens achter je." Daar is het wit van de sneeuw. De heks: "Winter. En kijk nu in de laatste richting." Daar is het gras bedekt met bloeiende bloemen. De heks: "Lente. Jouw karakter zorgt ervoor dat dit veranderd. Helaas weet ik niet hoe het zal veranderen, maar daar kom je snel genoeg achter. Verder zijn hier nog wat wezens die je moet kennen." Er komt weer een windvlaag en opeens staan er vier mensen om me heen. Maar als ik beter kijk zie ik dat het geen mensen zijn. Ze hebben puntoren. Ze zijn te mooi, te elegant en sierlijk om mensen te zijn. De heks: "Dit zijn elfen. Ze behoren allemaal tot hun eigen seizoen. Net als alle andere wezens in deze wereld." Door een windvlaag verdwijnen ze weer en verschijnen er nu kleine wezentjes die vliegen. De heks: "Dit zijn pixies." Ze zien er hetzelfde uit als de elfen, maar dan klein met vleugels en geven ze licht. Een windvlaag blaast ze weer weg en nu wordt ik omsingeld door jongens zonder shirt. Ik: "Dit zijn toch gewone jongens?" De heks: "Dat zou je denken, maar ze zijn net zo normaal als jij en de meeste van je vrienden. Het zijn namelijk draken." Voor ik met mijn ogen kan knipperen veranderen de jongens in draken. Door een windvlaag gaan ook de draken weg. Dan houdt de wind aan en zie ik alle plaatsen van deze wereld en hoor hun naam. Ook hoor ik verteld de heks me alles over de wezens. Ik krijg te zien wat ze kunnen en hoe ze leven. De heks: "Hoe wil je deze wereld noemen?" Ik: "Mag ik de naam kiezen?" De heks: "Het is nu jouw wereld." Ik: "Dan geef ik het de naam die ik mijn roedel wilde geven." De heks: "En dat is?" Ik: "Whitemoon." De heks: "Weet je het zeker? Je kan het straks niet meer veranderen." Ik: "Ja." Na een windvlaag zegt de heks: "Nu weet elk wezen in deze wereld het." Door nog een windvlaag zie ik elke poort die deze wereld met mijn oude wereld verbind. Elke poort heeft zijn eigen naam. Die is de centrale poort. Verder heb je de zomerpoort, de herfstpoort, de winterpoort, de lentepoort en nog wat minder belangrijke poorten. De heks vertelt me alles dat ik moet of wil weten. De heks: "We moeten straks eerst iets doen voor de poorten open gaan." Ik: "Oké." De heks: "Maar eerst iets anders. Zodra de poorten open zijn voor je roedel, moeten jullie je klaarmaken. Want je moet naar het kasteel om je plaats te nemen, maar dat zal niet gemakkelijk worden. Sommige wezens zullen je niet willen als koningin en je proberen tegen te houden. Jij en je vrienden zullen dus vechtend naar de troon moeten." Ik: "Ze zijn bang dat er weer een oorlog zal komen." De heks: "Er is zelfs een mogelijkheid dat ze de centrale poort zullen betoveren zodat je ergens anders in Whitemoon terecht komt, om te voorkomen dat je makkelijk bij het kasteel komt." Ik: "Dat had ik kunnen verwachten." De heks: "Je moet weten dat klauwen niet altijd zullen helpen, soms heb je dolken, zwaarden en pijlen nodig. Geweren werken hier niet." Ik: "Moet ik verder nog iets doen?" De heks: "Je moet 'de staf van de vierseizoenen' vinden. Ik heb het enige boek dat je daar naar toe kan brengen." Ik: "En moet ik met de staf gewoon op de troon gaan zitten?" De heks: "Natuurlijk niet. Je hebt dit boek ook nodig en deze tiara." Ze geeft me het boek en de tiara. De heks: "Een paar leden uit je roedel moeten ook in de zaal aanwezig zijn. En voor je koning heb ik deze kroon, die hij moet dragen terwijl jij op de troon gaat zitten." Ze geeft me de kroon. De heks: "Als je wakker wordt zullen ze in de kist naast je liggen." Een windvlaag laat ze verdwijnen. De heks: "Laten we de poorten openen voor je roedel." Ze geeft me een dolk en een kelk. De heks: "We hebben een paar druppeltjes bloed nodig." Ik maak een snee in mijn pols en laat wat bloed in de kelk druppelen. De heks: "Zorg dat je eerder buiten bent dan je vrienden binnen." Ik word wakker. Ik sta snel op en pak de kist. Zodra de poort open is ren ik er doorheen. Aan de andere kant struikel ik over Sam, die voor de poort lag te slapen en door mijn gestuntel wakker is geworden. Ian: "Wat is er aan de hand?" Ik: "Niets, maar ik moest eerder hier zijn dan jullie daar. Ik had ook niet verwacht dat Sam voor de poort ging slapen." Sam: "Nu is het weer mijn schuld." Keith: "Gaat het?" Ik: "Ja." Matty: "Hoe ziet het er daar uit? Wat voor wezens leven daar?" Ik: "In Whitemoon leven mensen die in draken kunnen veranderen, pixies en elfen." Connor: "Whitemoon? Het het zo?" Ik: "Ja." We wachten op de rest van de roedel terwijl ik te horen krijg dat ik drie dagen weg ben geweest. Als de roedel compleet is en ik ze wil vertellen over Whitemoon, begint mijn schouder pijn te doen. Het is een brandende pijn en ik ben blijkbaar niet de enige. Sommige grijpen naar hun arm, sommige gillen het uit en sommige krimpen in elkaar van de pijn. Ik ga op de grond zitten en zet mijn weerwolfnagels in mijn been. Scott en Stiles doen hetzelfde. Het helpt, maar niet veel. De pijn houdt net zo plotseling op als het begon. Iedereen kijkt snel naar zijn schouder. Er zit nu een soort tatoeage, die bij iedereen hetzelfde is. Het is hetzelfde als het altaar in deze grot. Het is een teken van onze roedel. Zodra iedereen bijgekomen is vertel ik over Whitemoon en wat we moeten doen. 

RoxanneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu