De volgende ochtend eet en drink ik terwijl ik de kaart bestudeer. Volgens de kaart moeten we naar de top van de berg. Volgens Ash is de klim gevaarlijk. Maar dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken. Terwijl we naar de berg lopen bereid ik me mentaal voor op een lange en irritante klim. Op de plekken waar ik heb gewoond waren altijd wel een paar bergen, maar die waren nooit zo hoog als deze. Daarom zakt de moed al naar mijn schoenen als we onderaan de berg staan. Ik kan alleen maar naar de top staren, die bijna onzichtbaar is. Dalia: "Het kan nooit eens makkelijk." Ash: "Waarom moeten we helemaal naar de top? Er omheen is sneller." Ik: "Omdat Dalia en ik wat op de top moeten doen. Dus laten we maar beginnen, tenzij jullie liever hier blijven." Ash: "Zo makkelijk komen jullie niet van ons af." Dan vraagt Dalia via de link: Wat is er eigenlijk op de top? Ik: Geen idee. Maar ik betwijfel of de prinsen het kunnen zien als we er zijn. Dan lopen we in stilte het pad op. Puck: "Wat is er zo belangrijk dat jullie deze gevaarlijk klim willen maken?" Wanneer ik mijn mond open doe om te antwoorden zegt Puck: "Laat maar, ik weet het al. Dat zijn mijn zaken niet." Hoe hoger we komen hoe smaller het pad wordt. Als we bijna bij de top zijn hebben we een probleem. Een deel van het pad is afgebrokkeld, waardoor het nu alleen nog maar een richel is. Dalia: "En nu?" Ik: "Heel simpel. Let maar op." Ik druk mezelf tegen de muur en hou mezelf vast aan de muur terwijl ik met mijn voeten over de richel glijden. Ik kom zonder enige moeite aan de overkant. Puck: "Het lijkt wel alsof je dat dagelijks doet." Hij schreeuwt het zodat ik het kan horen. Ik: "Misschien omdat ik het bijna dagelijks heb gedaan." Dan roep ik: "Wie komt er nu?" Puck: "Mij niet gezien." Ash: "Ik ga wel." Het is duidelijk dat het hem wel een beetje moeite kost, al is het niet veel. Als hij aan deze kant is schreeuw ik: "Wie volgt?" Dalia: "Als je het niet erg vind zoek ik liever een andere manier om bij de top te komen." Puck: "Ik ook." Ik kijk naar de top en schreeuw dan: "We komen eraan." Dalia: "Dat hoeft niet. Puck en ik kijken of er een andere manier is om boven te komen. Gaan jullie maar verder. We zien jullie bij de top." Met tegenzin schreeuw ik: "Oké." Dan draai ik me om en loop verder over het pad. Ash komt naast me lopen. Ik: "We weten allebei dat ik hier liever met Dalia had gelopen, dus laten we ons er maar doorheen slepen." Ash: "Ik vind het niet zo erg om alleen met jou te zijn." Ik: "Even voor de duidelijkheid, ik heb een vriendje." Ash: "En waar is dat zogenaamde vriendje?" Ik: "Niet dat het jou iets aangaat, maar ik heb gezegd dat hij me niet moest komen redden." Ash: "Ik ben niet eens je vriendje en zelfs ik laat je dit niet alleen met je vriendin doen." Ik: "Het is niet zo simpel als jij denkt. Ik was hun leider. Ze kunnen niet tegen mijn bevel in gaan. En ik heb het hem beveeld." Ash: "Waarom zou je dat doen?" Ik: "Zodat hem niets overkomt. De enige die ik het niet heb beveeld is Dalia, omdat ik haar hulp bij iets nodig had. En nu is zij hier ook. Als haar iets overkomt vergeef ik het mezelf nooit." Ash: "Maar zo denk je niet over Puck en mij." Ik: "Dit is jullie eigen keus. Dalia moet hier zijn. Zonder haar kunnen we niet krijgen waar we naar op zoek zijn." Ash: "Iedereen heeft een keus." Ik: "Door mijn keuze hebben andere er geen. Ze zullen alles doen om mij te helpen. Het maakt ze niet uit als het hun dood betekent. Ze denken dat ze hem keuze hebben." Ash: "Het hoeft niet zo te lopen. Je kan elkaar beschermen. Zoals wij vieren elkaar hebben beschermd toen die kobolds aanvielen. In je eentje ben je nergens, maar samen kan je alles aan." Ik: "Als niet eerst iedereen waarom je geeft streft." Ash: "Ik snap niet waar jij z'n probleem over maakt. Jij hebt teminste wezens die om je geven. Puck en ik hebben alleen elkaar." Ik: "Vroeger vertrouwde ik maar drie wezens. Het waren de enige drie die ik had. En nu kan ik er maar één van die drie vertellen wat ik doe. En voor het geval je het denkt, het is niet Dalia. Ik ken haar nog niet zo lang. We hebben elkaar een paar weken voor we hier heen kwamen." Ash: "Je zou denken dat jullie elkaar al jaren kennen, zoals jullie een gesprek kunnen voeren zonder iets te zeggen. En elkaar blindelings vertrouwen." Ik: "Is dat van die gesprekken zo duidelijk?" Ash: "Laten we zeggen dat ik oplet, omdat ik je wil leren begrijpen." Ik: "Dat is een hopeloze zaak, want ik begrijp mezelf soms niet eens." Ash: "Ik begin het langzaam te begrijpen." Ik: "Oh? Vertel." Ash: "Je vertouwt wezens niet snel of houd ze op afstand omdat je bang bent om gekwetst te raken. Als iemand waarom je geeft gewond raakt, geef je jezelf de schuld. Als iemand je verraad, vind je jezelf een idioot omdat je diegene in vertouwen hebt genomen." Ik: "En waarom denk je dat?" Ash: "Omdat je zegt dat je ons niet vertouwt, maar stiekem jezelf de schuld geeft als ons iets gebeurd." Ik: "En waarom denk je dat?" Ash: "Omdat je zegt dat je liever van ons af bent, maar je hoeft er niet overna te denken om onze levens te redden." Ik: "Wat wil je daarmee zeggen?" Ash: "Dat je om ons geeft. Dat is de enige reden dat je ons hier niet wilt hebben. Je bent bang dat ons iets overkomt en dat je jezelf dan de schuld geeft." Ik: "Dat is belachelijk." Ash: "Is dat zo?" Ik: "Ja, waarom zou ik om iemand geven die zijn emoties niet durft te uiten?" Ash: "Misschien omdat diegene ook een mechanisme heeft ontwikkeld om wezens waar hij om geeft te beschermen? Omdat je dat met diegene gemeen hebt." Ik: "Wat heeft het uiten van je emoties daarmee te maken?" Ash: "Als Winterprins heb ik veel vijanden, die achter elke zwakke plek willen komen. Als ik ze laat merken dat ik om iemand geef, dan zullen ze dat zeker tegen me gebruiken. Dat is de reden dat ik alleen Puck heb. Hij is ook een Winterprins, dus hij zit hier toch al midden in." Ik: "Hoe kan je dan wezens vertrouwen?" Ash: "Voorgevoel." Ik: "Maar dat kan er ook naast zitten. Geloof me, ik heb daar verstand van." Ash: "Hoe bedoel je?" Ik: "In mijn vorige wereld had ik een beste vriend en een beste vriendin. Die beste vriend blijk bij een vijand van mijn familie te horen. Door hem is mijn beste vriendin dood en zat ik weken opgesloten tot ik wist te ontsnappen. Vanaf dat moment vertrouwde ik niemand meer behalve mijn familie. Ik had geen echte vrienden meer. Tot een paar weken geleden. Omdat ik een paar dagen later mezelf veel beter zou kunnen beschermen, heb ik maar vrienden gemaakt. Toen krijg ik brieven die mijn oma me heeft nagelaten. Dus heb ik wezens in vertrouwen genomen. Nu ben ik hier met Dalia en de Winterprinsen. Dus als ik wezens niet vertrouw heb ik daar een goede reden voor." Ash: "Maar omdat één iemand je heeft verraden hoef je nog niet iedereen proberen buiten te sluiten." Ik: "Dat weet ik, nu sluit ik alleen de wezens af die me makkelijk pijn kunnen doen. Zoals de zonen van de Winterkoning, want hij is nu mijn vijand. Dat is al genoeg om er zeker van te zijn dat ik jullie niet kan vertrouwen." Ik zeg het recht in zijn gezicht. En zie de pijn in zijn ogen. Meteen heb ik spijt van zijn woorden. Waarom weet ik niet, maar ik zou ze nu liever niet hebben gezegd. Dus ik wend mijn blik naar af en kijk naar het pad voor me. Ash: "Ik weet wat je echt bent. Maar ik heb het aan niemand verteld, zelfs niet aan Puck." Ik: "Oh, wat dan?" Ik probeer het zo spottend mogelijk klinken, al ben ik bang dat je de angst er in kan horen als je goed luisterd. Ash: "Ik weet dat jij de Maanwolf bent. En Dalia is een heks." Ik probeer spottend te lachen en zeg: "De Maanwolf? Een heks? Heb je een klap op je hoofd gehad, ofzo?" Jammer genoeg komt het niet goed over. Ash: "Je hoeft me niet voor de gek te houden. En ik wil je helpen om je doel te bereiken." Ik: "Oké. Ik zal het spelletje even mee spelen. Als je gelijk zou hebben, wat dus niet zo is. Waarom zou je me dan willen helpen?" Ash: "De Maanwolven, weerwolven en vormverwisselaars zijn naar de verboden wereld verbannen zodat we in vrede konden leven. Maar in plaats daarvan bracht het juist oorlog en spanningen tussen vier nieuwe kampen. Zelfs als er zogenaamd 'vrede' is, dan zijn er nog spanningen tussen de verschillende kampen. Zolang er geen Maanwolf is, is er geen echte vrede." Ik: "En waarom is dat?" Ash: "De Maanwolf is niet halfweerwolf, halfvormverwisselaar. De Maanwolf is alles. Het is een mens, een heks, een elf, een weerwolf, een vormverwisselaar en ga zo maar door. Maar als de Maanwolf in de verboden wereld is, dan is het alleen een mens, een weerwolf en een vormverwisselaar." Ik: "En hoe weet jij dit allemaal?" Ash: "Omdat ik een klein jongetje was toen de Maanwolven, weerwolven en vormverwisselaars uit deze wereld werden verbannen. Ik heb zelfs de heks een keer gezien. Zij heeft mij beelden laten zien." Ik: "Waarom zou je jou wat laten zien?" Ash: "Omdat de heks weet wie recht hebben op deze informatie. De heks wist jouw naam al lang voor je was geboren. Ze heeft het me ingefluisterd, Roxanne Whiteman, oftewel Roxanne White vernoemd naar haar oma."
JE LEEST
Roxanne
WerewolfRoxanne, oftewel Roxy, is bijna 16 jaar en dol op fotografie en filmen. Samen met haar ouders en haar broers verhuizen ze veel. Zo ook een week voor haar verjaardag. Haar ouders en broer zijn wolven. Roxy wist dat er een kans was dat ze geen gewone...