H24 De Winterkoning

198 11 0
                                    

Ik weet niet voor hoelang ik naar het geklapper van de vleugels heb geluisterd, het kunnen minuten zijn geweest, maar ook uren. Eindelijk hoor ik paardengetrappel. Alleen vrees ik dat het niet veel goeds zal betekennen. De vleugels houden op met klapperen. Dan hoor ik tweede paard. Zal dat betekennen dat Dalia hier ook is? Ik hoop het niet. Ik hoop dat ze gewoon bij de rest is. Het getrappel houdt op. Ik voel dat mijn ontvoerder afstapt. Daarna word ik van het paard getild en sta ik op de grond. Een kille mannenstem zegt: "We gaan jullie nu losmaken. Jullie kunnen beter niet proberen te vluchten, want dat zal niet goed voor jullie aflopen." Eerst wordt de doek voor mijn mond weggehaald en dan die voor mijn ogen. Het paard waarop ik ontvoerd werd is echt schitterend en heeft wonderbaarlijk mooie vleugels. Dan zie ik Dalia, ze ziet er bang uit. Ik ben niet bang, tenminste niet voor mezelf. Het maakt me niet uit als ik sterf wanneer ik een keer niet vlucht. Ik ben bang dat er iets verschikkelijks gebeurd met de mensen waar ik om geef, zoals Dalia. Ik zeg met een gerustelende stem: "Luister, ik zal ervoor zorgen dat jou niets overkomt." Ze opent haar mond om iets te zeggen, maar doet hem snel weer dicht. 'Maar hoe?' wilde ze zeggen. Dat is een vraag waar ik het antwoord nog niet van weet, maar ik kom er nog wel achter. De touwen om mijn polsen worden doorgesneden. Ik draai me om en kijk in de zilveren ogen van mijn ontvoerder. Hij lijkt me hooguit twintig. Ik: "Wat willen jullie van ons?" De ontvoerder: "Wij brengen iedereen die verdacht lijkt naar onze koning. En als jij een alfa genoemd wordt, dan ben jij zeker verdacht." Ik: "En waarom is mijn reisgenote hier?" De ontvoerder: "Als jij ons geen antwoorden geeft, zal zij die wel geven." Ik: "Als jullie haar nu laten gaan, beantwoordt ik elke vraag." De ontvoeder: "Dat doe je ook als we haar nu niet laten gaan." Dat zullen we nogg wel eens zien. De andere ontvoerder: "Laten we naar binnen gaan, de koning wacht." De ontvoerders dwingen ons om te draaien. Nu vallt het grote kasteel, dat van ijs gemaakt is, me pas op. De ontvoerders duwen ons naar de poort. De bewakers zeggen: "Welkom sires." Ze doen de poort voor ons open. Dalia en ik worden door de gangen heen geleid. Ik probeer of de link werkt. Kan iemand me horen? Dalia: Ja, ik. Verder blijft het stil. Ik: Laat mij het woord doen. Ik laat je het via de link weten als je iets moet zeggen. Dalia: Oké. We lopen een grote troonzaal in. Op de grote troon zit een man. De man: "Zijn dit twee van de vreemde reizigers?" Mijn ontvoerder: "Ja." De koning: "Breng ze hier." De ontvoeders geven ons een duwtje. Ik: Loop langzaam ,alsof je bang en onzeker bent. En dat doen we. Tijdens het lopen laten we onze hoofden hangen. Als we bij de troon zijn knielen we. De koning: "Jullie komen niet van hier, waar komen jullie vandaan?" Ik: "Mijn vrienden en ik zijn meegekomen met de Wildernis." De koning: "Als dat zo is, wat doen jullie dan in mijn rijk?" Ik: "We zijn gewoon op zoek naar antwoorden. We wilden niemand lastig vallen." De koning: "Op welke vragen?" Ik: "Waarom zijn we hier? Zijn wij de enige?" De koning: "Jullie zijn hier, omdat een stomme maanwolf denkt dat ze de nieuwe koningin kan worden. En ik weet niet of jullie de enige zijn." Na een korte stilte zegt de koning: "Nu ik je vragen hebt beantwoord, moet je de mijne beantwoorden. Waarom wordt jij alfa genoemd? Wat zijn jullie?" Ik: "Wij zijn elfen. Mijn vrienden noemen me alfa, omdat ik hun leider ben. Het is gewoon een bijnaam." Ik: Na mijn volgende vraag moet je alsjeblieft jammeren. Ik vraag zogenaamd onzeker: "Mogen we nu alsjeblieft terug naar onze vrienden?" Dalia doet wat ik heb gevraagd. De koning: "Waarom komen jullie vrienden niet hier heen?" Ik: "Omdat degene die de leider zou worden als er iets met mij gebeurde veelste blij is dat ik er niet meer ben, om ze hier heen te laten komen." Dalia: "Hij is echt vreselijk." De koning: "We kunnen twee dingen doen. Of jullie vrienden komen jullie hier ophalen, of minstens één van jullie blijft hier." Ik: "Dan blijf ik wel hier." Dalia: En de staf dan? En de roedel? Ik: Als het betekend dat jullie naar huis kunnen, dan blijf ik hier voor altijd. Dalia: Dan blijf ik hier ook. Ik: Dat doe je niet. De roedel heeft jou nodig. Dalia: Laat me je dan iets geven zodat je contact met ons op kan nemen. Ik: Oké. De koning: "Weet je dat zeker?" Ik: "Heel zeker." De koning: "Dan is je vriendin morgen vrij om te gaan." Ik: "Dank u." De koning: "Zorg dat er twee kamers klaargemaakt worden voor onze gasten." Ik: "We zouden graag een kamer willen delen, als dat geen probleem is." De koning: "Zoals jullie willen." Dan kijkt hij naar onze twee ontvoerders en zegt: "Ga met deze dames naar de kleermakers en geef ze wat andere kleding, mijn zonen." Ik: "Dat hoeft niet." De koning: "Ik laat mijn gasten niet in zulke lelijke kleding lopen. En die wapens zijn niet nodig." Ik: "Het spijt me majesteit, maar die wapens blijven." De koning: "Goed dan, jullie zullen toch niet kunnen winnen in een gevecht met één van mijn mannen." Ik: "We zullen het niet eens proberen, zo dom zijn we niet. Bij één verkeerde zet maak je ons." De koning: "Je bent een slimme tante." Ik: "Laten we zeggen dat ik ervaring heb." Je kan je niet altijd verstoppen. Één keer ben ik door een vijand van mijn familie gevangen genomen. Het is me uiteindelijk gelukt om te ontsnappen, ik had alleen veel geduld nodig. Net als nu. Uiteindelijk krijg ik wel een kans om te ontsnappen, ik moet alleen wachten op die kans. Bij de kleermaker kies ik een zwart truitje en een zwarte broek. Het truitje zit aan de voorkant vol met pailletjes, de achterkant en de mouwen leken wel gaas. Dat wordt dus geen beha. Ook kies ik een paar zwarte laarsen met een kleine hak. Dan brengen de zonen ons naar onze kamer. Als ik zeker weet dat we alleen zijn en Dalia een privacyspreuk heeft uitgesproken zeg ik: "Wat bedoelde je met iets geven zodat ik contact met jullie op kon nemen?" Dalia doet een ring af en zegt: "Deze is van de heks geweest die deze wereld van de onze heeft gescheiden. Het zit vol met haar kracht. Volgens de heks kan een maanwolf met behulp van veel kracht sommige spreuken gebruiken. Dus ook een contactspreuk." Ze haalt een klein notitie boekje uit haat broekzak en zegt: "In dit boekje heb ik een paar bruikbare spreuken geschreven." Ze stopt het boekje en de ring in mijn hand. Dalia: "Probeer de andere te zeggen dat alles goed met ons is. Je hoeft alleen aan de persoon voor wie het is te denken, als maanwolf heb je geen voorwerp nodig." Ik haal een leeg papiertje uit het boekje en schreef erop: 'We zijn veilig. Morgen mogen we weer gaan. Verstop je op een veilige plek. Roxy en Dalia.' Een paar minuten later krijg ik een briefje terug, daarop staat: 'Gelukkig. Leg het ons later uit. X iedereen.' We kleden ons om. Dan begin ik met het schrijven van een paar brieven. 

RoxanneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu