Eerst sta ik verstijfd in de deuropening als ik mijn moeder zie. Ze licht verslagen op de betonnen grond. Haar haren liggen alle kanten op en plakken in haar nek. Haar onderarm ligt open en aan haar been te zien is die ook niet helemaal heel gebleven. Meteen ren ik naar haar toe en leg haar bleke hoofd op mijn schoot. Ik ga door haar haren en langzaam vullen mijn ogen zich met tranen. "Mam?" Ik snik en ze beweegt noh steeds niet. "Mama alsjeblieft." Ze veroert nog steeds niks en ik streel haar wang. Rimpels sieren haar gezicht, haar jukbeenderen zijn niet meer zo zichtbaar als dat ze eerst waren. Haar dunne, bleke huid maakt het dat ze er zwak uitziet en ik draai mijn hoofd. "Wat heb je gedaan!" Schreeuw ik. Hij leunt tegen het kozijn van de deur en kruist zijn armen voor zijn borst . "Genoeg tijd met haar, kom." Hij wilt zich al omdraaien als ik zeg: "Ik ga helemaal nergens heen en jij ook niet tot je het mij verteld!" Grinnikend draait hij zich weer om. "Of anders." Zegt hij op spottende toon. Ik grom van woede en hij laat een triomfantelijke grijns zien. "Waarom Jack? Waarom heb je je leven zo vergooid?" Zijn grijns verdwijnt langzaam en zijn ogen staan leeg. "Annabel, jij komt nu hier of ik neem je zelf mee." Ik trek een wenkbrauw op en zeg: "Oh, dan wil je wel moeite doen? Mij vertellen wat je hebt gedaan vindt je dus wél te veel moeite?" Hij komt dreigend de kamer binnen en ik leg mijn moeder zacht terug. Ik sta op en zie hoe Jack op me afkomt. Ik loop naar achteren en voel de muur. Bibberig haal ik adem en hij pakt me ruw bij mij arm. Een kreet verlaat mijn mond en ik schop hem tegen zijn been. Hij gromt maar verslapt niet. Ik zet mijn nagels in zijn hand en voel hoe zijn spieren zich aanspannen. Even is de kracht om zijn greep weg en geef ik hem een klap in zijn gezicht. Ik duw hem van me af en hij wrijft gefrustreerd over zijn wang. "Annabel, stop verdomme eens met dat eigenwijze gedoe." Ik laat mijn tanden zien en sis: "Je bracht me bij mijn moeder, wat had je dan gedacht?" Opeens haalt hij iets onder zijn shirt vandaan. Ik hap naar adem en zie hoe de loop van de pistool gericht wordt op mijn moeder. Hij grijnst breed en zegt: "Ik geef je nog één, laatste kans." Hij haalt de trekker over en verslagen kijk ik naar mijn moeder. Ze licht zo stil en ondanks alle verwondingen ziet ze er vredig uit. Ik bijt op mijn lip en fluister: "Best." Hij houdt nog steeds het pistool op mijn moeder gericht en ik loop voor hem uit, door de deuropening. Ik kijk over mijn schouder en probeer een laatste glimp op te vangen maar Jack blokkeert me het zicht. Hij verbergt het wapen weer onder zijn shirt als we opeens een schot horen. Ik kijk meteen naar Jack maar hij was het niet. Hij grijpt me bij mijn arm en trekt me ruw met zich mee. Een kreet en wat gestommel boven, laat Jack zijn pas versnellen en hij duwt me mijn kamer in. Door zijn kracht die erachter zit val ik op de grond. Een steek gaat door mijn holfd en ik hoor een deue dichtslaan, waarnaar er een klik komt.
Ik sta op en negeer hoe mijn lichaam schreeuwt om wat rust. Ik trek aan de klink en als hij niet meegeeft begin ik erop te slaan. "Hey! Haal me hieruit! Doe godsamme die deur open!" Ik trap nog een keer en loop de kamer binnen. Ik hoor geschreeuw boveb en weer een schot. Mijn hart begint sneller te kloppen en ik hoor de stem van Jack iets roepen. Ik hoor nog een paar andere stemmen als er eentje mijn aandacht trekt. Even lijkt het alsof mijn hart stilstaat en een gelukzalig gevoel stroomt door mijn zenuwen.
Rowan.
Ik snel me neteen weer naar de deur en begin weer te trekken. "Haal me hieruit!" Ik hoor nog een schot en zenuwachtig begin ik wanhopig met mijn schouder tegen de deur te stompen. Het hout kraakt en gweft wen beetje mee. Mijn schouder brandt en ik haal mijn schouder nog een keer naar voren. Weer gekraak en ik achop er nog een keer tegenaan. "Verdomme, doe die deur open!" Een traan loopt over mijn wangen en ik weet dat ik nu niet noet opgeven. Rowan is hier, ik moet bij hem zijn. Ik beuk nog een keer met mijn schouder en het kraken klinkt als muziek in mijn oren. Mijn haren plakken in mijn nek en ik adem met veel moeite.
Gespannen leg ik mijn hoofd in mijn nek. Niet wetend waar ik moet beginnen haal ik mijn handen omhoog en leg ze over mijn gezicht. Ik blaas het laatste beetje lucht uit mijn longen en ververs het door weer terug in te ademen. Het kleine beetje energie gebruik ik om de laatste woorden te herhalen: "Het spijt me Annabel." Ik schud mijn hoofd en hoor voetstappen op de gang. Ik verstijf en haal mijn handen van mijn gezicht, waarnaar ik rechtop ga zitten. Ik hoor hoe de deur van het slot gehaald wordt en kijk gespannen naar de richting waar het vandaag komt. De deur zwaait open en Beau komt binnenlopen. Hij kijkt me emotieloos aan en zegt kort maar dwingend: "Opstaan." Ik blijf echter zitten en een twinkeling gaat door zijn blik. Zijn plotselinge kilheid bezorgd me kippenvel. Mijn actie wordt wellicht meteen gestraft doordat hij me bij mijn pijnlijke arm vastpakt. Hij trekt me met een ruk omhoog en ik schreeuw het uit. "Laat me los!" Komt er wanhopig uit. Hij grinnikt zonder gevoel en neemt me zonder pardon mee, de kamer uit. "What the hack, laat me los!" Zeg ik woedend. Hij blijft echter doorlopen met mij achter zich aantrekkend. "Beau, ik heb net gehoord dat mijn vader niet mijn échte vader is en dat hij door het leven is gegaan als moordenaar! Mijn moeder is hier, verminkt en al en Rowan. Ik heb Rowan gehoord, ja toch?! Waar breng je me in godsnaam naartoe!" Uit woede ben ik gaan schreeuwen maar hij verstevigd zijn grip en loopt door. Mijn hoofd begint te bonzen en langzaam word ik weer duizelig. Ik dwing mezelf wakker te blijven en kijk wanhopig naar Beau die mijn blik negeert. Ik wil nog wat zeggen maar alles begint te draaien. Ik knijp mijn ogen dicht en probeer me te richten op de stilte in mijn hoofd. Het razen van mijn bloed die door mijn aderen stroomt. Ik voel me weer lichter worden en kan niet meer. Ik laat me als een baksteen gaan en voel net, hoe Beau me opvangt.
Stemmen zorgen ervoor dat ik mijn ogen open en langzaam keert het besef terug. Ik probeer me te bewegen wat niet lukt. Het touw snijdt in mijn polsen en ik kauw aan de binnenkant van mijn wang. Paniek borrelt omhoog, maar ik probeer het te negeren. De pijn die door mijn polsen gaat, vult elke zenuw in mijn lichaam en ik klem mijn tanden op elkaar. Ik hoor op de achtergrond Beau en Jack praten.
Jack.
Bij zijn naam vullen mijn ogen zich met tranen. Hopeloos haal ik mijn hoofd omhoog en kijk de kille kamer rond. De open ruimte doet me de rillingen over mijn rug lopen en er rolt een traan over mijn wang. Hoe ben ik hier terecht gekomen? Ik probeer me los te rukken uit de knellende grip van het touw wat een mislukte poging blijkt. Ik hoor voetstappen en kijk, zover als mogelijk, achterom. Beau en Jack komen aanlopen en ze komen bij mij staan. Ik kijk ze één voor één aan en laat mijn blik uiteindelijk rusten op Jack. Misschien zie ik het verkeerd, maar een flits van spijt vult zijn ogen. Hij kijkt weg en draait zich om. Ik kijk hem na en bijt op mijn lip. De smaak van ijzer vult mijn mond en Beau slaat zijn armen over elkaar heen. Een akelige stilte zorgt ervoor dat mijn gedachtes overheersen en ik leun een beetje naar achteren. Beau kijkt me zonder gevoel aan en zegt: "Rowan was hier net." Met een ruk ben ik wakker en staar hem vol ongeloof aan. "Wat? Was..?" Fluister ik. Hij staart terug en zegt: "Hij heeft twee mannen van ons neergeschoten en is gevlucht. Meer kan ik helaas niks zeggen." Zonder nog iets te zeggen draait hij zich om en loopt in dezelfde richting als Jack. Hij kijkt nog een keer om en kijkt me kort aan waarnaar hij zegt: "Een oude bekende, wilde je nog spreken." Ik wil antwoorden als hij door een deur gaat en verdwijnt.
Verward haal ik de woorden van Beau terug. Rowan was hier net. Meteen voel ik de warmte vanbinnen en kan een glimlach niet onderdrukken. Maar waar is hij nu? Paniek raast door mijn hoofd en ik probeer mijn adem in bedwang te houden.
Ik word uit mijn gedachtes gehaald door Jack die zegt: "Iemand wilt je spreken Annabel." Hij kijkt me niet aan als ik opkijk en ik kijk naar de deuropening. Langzaam zie ik de persoon verschijnen en meteen valt mijn mond open. "Theo." Mompel ik binnensmonds. Hij komt ongemakkelijk naar me toe lopen en zegt: "Ik weet wat je denkt, Annabel. Wat doet de vader van Rowan hier.. Ik wilde je alleen vragen of je, nadat je hier weg bent, tegen Rowan kunt zeggen dat het me spijt." Ik kijk hem aan en trek een wenkbrauw op. "Theo, ik heb genoeg van al die excuses. Ik heb geen idee wat je hier doet, wat je hiermee wilt bereiken, maar denk maar niet dat ik je ook maar met iets ga helpen. Je zegt het maar zélf, tegen hem." Hij kijkt me aan, knikt een keer, kijkt naar Beau en loopt weg. Waar gaat dit heen? Hoeveel van de mensen die ik ken zitten nog meer in het complot? Ik voel hoe mijn haren plakken in mijn nek als ik een mobiel hoor afgaan. Beau kijkt op en graait in zijn broekzak. Nonchalant neemt hij de telefoon op en zegt: "Vertel het eens, Rowan." Meteen ben ik alert en probeer Beau zijn blik vast te nemen. Het enige wat hij doet is 'ja' zeggen en hij hangt weer op. "Wees voorbereid schoonheid. Je gaat je vriendjes weer zien."
Ik zet een stalen gezicht op en blijf naar de deur kijken, hopend op zijn vertrouwde gezicht.
Langzaam wordt de deur opengeduwd en zie ik hem tevoorschijn komen. Een gelukzalig gevoel stroomt door mijn aderen en ik kijk hem aan. Onze blikken ontmoeten elkaar en hij geeft een scheve glimlach. Hij is iets van plan... Hij wendt zijn blik af en richt zich tot Beau. Vanachter Rowan, komen Grace, Kevin en Julia ook naar binnen gelopen en ze kijken me allemaal voor een seconde aan. Beau gaat voor me staan en hij zegt: "Laten we dit snel afhandelen." Rowan kijkt hem aan als zijn gezicht verstrakt. Ik probeer mijn hoofd te draaien en zie wat Rowan opgemerkt heeft. Jack en Theo, beide gewapend. Ik draai mijn hoofd terug en kan niks lezen in de blik van Rowan. Ik zie dat hij moeizaam slikt en hoor hem zeggen: "Maak Annabel los." Ondanks alles klinkt zijn stem vastberaden en ik kijk naar Beau. Hij schudt zijn hoofd en zegt: "Het geld." Rowan kruist ziun armen voor zijn borst en zegt: "Eerst Annabel." Beau draait zich naar me om en pakt me bij mijn haren. Een pijnscheut gaat door mijn hoofd en ik begin vlekjes te zien. "Het geld." Zegt hij nogmaals. Ik ben te druk bezig met mijn zicht onder controle te krijgen en hoor niet meer wat ze zeggen. Beau laat mijn haren los en loopt bedreigend naar Rowan. Mijn zicht keert terug en ik zie hoe Julia en Grace worden vastgepakt en hoe ze Kevin proberen te grijpen. Rowan blijft strak stilstaan en wacht tot Beau een beweging maakt. Beau haalt uit en raakt Rowan in zijn gezicht. Ik gil en begin hevig aan de touwen om mijn polsen te trekken. Ik kijk weer op en verstijf als ik Julia zie. Ze houdt een pistool op en schiet één van de mannen in zijn been. Ze ziet me en wilt naar me toekomen. Een man houdt zijn pistool op Julia gericht en Julia doet hetzelfde.
Heeyyy hoofdstukje weer *jey* Anyway ik moet snel weg dus sorry voor spelfouten ik typ namelijk tegelijkertijd op mijn mobiel duzzz.
So enjoy ;-)
Laterzzz
JE LEEST
The boy that i love
Любовные романыAnnabel is genezen van haar eerste ontmoeting met de vader van Rowan. Ze komt er weer bovenop maar of ze kan door voetballen is de vraag... Wat Theo (de vader van Rowan) betreft, die zit voor een tijde in de gevangenis maar als hij eruit komt... Ann...