-Annabel

1.4K 64 14
                                    

Ik word omhoog getrokken en zonder echt besef word ik gedragen. Uit eindelijk eindig ik in een ambulance en krijg ik een infuus. De tranen lopen nog altijd over mijn wangen en ik kan het nog steeds niet beseffen. Op de achtergrond hoor ik dokters vaag praten over mijn longem. Het kan me echter niks schelen en ik denk aan de moment met Rowan.
De eerste keer dat ik hem zag voetballen.
De eerste keer dat ik hem zag op school.
De eerste keer dat hij me zoende.
De eerste keer dat hij me Bella noemde.
De eerste keer dat hij voor me zong.
De eerste ruzie om Megan haar acties.
Ik stop met denken als ik iemand tegen mijn arm voel tikken. Ik kijk met een dwaze blik op en kijk in de ogen van Grace. Ze heeft een masker op en loopt met een zuurstoffles vast naar me toe. Ze komt naast me zitten en ik wil weer in tranen uitbarsten. Ze pakt mijn hand en wrijft er langzaam overheen. "Annabel?" Begint ze. Ik adem onrustig en kijk haar aan. "Alles oké?" Ze kijkt me met een bezorgde blik aan en ik kijk met een glazige terug. Ik schud mijn hoofd en ze neemt me in een knuffel. Ik sluit mijn armen om haar heen en ruik de geur van verbrand hout. Ik begin te huilen en ik adem schokkerig in. "Rowan," ik kom niet verder en begin te huilen. Grace wrijft over mijn rug en ik maak mijn zin af: "heeft het niet overleefd." Doordat ik het zo hardop zeg begin ik te huilen, zoals ik nog nooit gedaan heb. Grace stopt met wrijven en haalt me van haar schouder: "Annabel, zeg dat niet. Ze zijn nog bezig en i-" "Nee Grace! Ik heb het gezien. Hij liet mij voor. Hij wilde na mij springen maar hij was te laat." Huilend van verdriet en woede bal ik mijn vuisten. "Ik had degene moeten zijn die in vlammen opging! Niet Rowan!" Ik begin weer te huilen en schreeuwend ga ik verder: "Door mij is dit allemaal gebeurd. Ik vergeef mezelf dit nooit!" Ik huil en blijf huilen. Grace pakt me bij mijn schouders enik  schud me los. Ik trek het infuus van me af, sta op en begin te rennen. "Annabel!" Hoor ik nog, maar ik negeer haar en loop door.
Ik kijk naar het gebouw, die nog altijd in brand staat. Het is niet dat ik naar de vlammen kijk, laat staan het gebouw zelf. Ik kijk naar dat ene raampje, dat ene kozijn die op het slechtste moment ooit in brand had moeten vliegen. Ik boor mijn nagels in mijn handpalmen en blijf kijken. Ik staar nog even en kijk dan om me heen. Politiemannen zijn in de weer en ik zie nog net het hoofd van Jack in een auto verschijnen. Ik knars mijn tanden en de tranen blijven rollen. "Rowan!" Schreeuw ik. Ik weet dat het onzin is maar ik wil het niet accepteren.
Ik zie de deur en begin weer te rennen. Ik wil naar binnen rennen als ik terug word getrokken aan mijn arm. "Ben je gek?!" Hoor ik een stem zeggen. Ik wil me lostrekken en kijk de persoon niet aan. Het lukt echter niet en ik kijk gefrustreerd op. "Laat me los! Laat me gaan!" Schreeuw ik. Ik kijk in de ogen van mijn moeder en ze kijkt me streng aan. "Annabel, doe niet zo mal!" Ik spuug op de grond door al het as en kijk haar aan: "Mam, laat me los. Nu. Meteen!" Ze schudt haar hoofd en ik grom wanhopig. "Mam, alsjeblieft ik moet Rowan zoeken!" Mijn moeder zucht met medelijden en schudt haar hoofd. "Het is veel te gevaarlijk! We moeten naar huis!" Ik kijk haar met grote ogen aan. "Ik ga helemaal nergens heen tot ik Rowan heb!" Ik begin weer te huilen en leg mijn hoofd in mijn handen. Ik schud tegelijkertijd en zeg: "Ik ga niet zonder hem weg." Ik voel mijn moeder haar armen om me heen en begin weer te huilen. "Annabel, ze vinden hem wel." Fluistert mijn moeder, zonder echte zelfvertrouwen. Ik snik en denk aan zijn lach, zijn kuiltjes, zijn handen, zijn stem, zijn lippen. Ik stop als ik denk aan het moment vsn zo net. Ik raak mijn lippen kort aan en schud mijn hoofd. Dat kan niet de laatste keer zijn geweest. Het kan niet. Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn zonder Rowan. Ik denk na maar er komt niks. Ik kan het me niet eens voorstellen. Een grote, zwarte vlek stelt mijn gedachten voor en ik schud mijn hoofd. "Hij mag niet dood zijn, mam. Het mág niet." Ze gaat door mijn haren en zegt: "Annabel het komt goed."
Al weten we beide, dat dit onzin is.

The boy that i loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu