Torture

602 37 17
                                    

Er gaan twee weken voorbij en de veranderingen in het kasteel zijn te zien. De grip op de leerlingen wordt steviger en de nog aanwezige pret verdwijnt. Zelfs Foppe is stiller geworden, iets wat onmogelijk leek. 

Met een stoïcijnse blik loop ik op hoog tempo door de gangen van Zweinstein, mijn blik op de vloer onder me gericht. Men heeft snel geleerd om niet meer op te kijken als je geen straf wilt. Naast me flitsen de portretten langs. De meeste zijn stil, anderen fluisteren en weer anderen vragen of ik blijf staan. 

Ik kijk niet op of om. Zelfs niet als ik langs de beschadigde poster van de Kibbelaar loop. Hij lijkt lichtelijk verbrand, maar alles is nog goed te lezen. Het is het werk van de Kragges. Er zijn geen woorden om te beschrijven hoe boos ze werden toen ze de posters zagen hangen. Ze deden alles om ze eraf te halen. Elke spreuk werd uitgeprobeerd, maar geen enkele werkte. 

Toen gingen ze over op het dreigen. Dreigen, om de daders naar voren te krijgen. Toen niemand stapte, begonnen ze mensen te martelen om informatie. Veel leerlingen wisten van niks, maar geloofd werden ze niet.

Uiteindelijk greep de Wolf, oftewel ik, in. Er verscheen een teken in de lucht, het Wolventeken, samen met een tekst.

'Straf de leerlingen en mijn wraak zal zoet zijn.'

De Kragges luisterden naar de bedreiging en namen er genoegen mee. Hun woede was echter nog niet gestild, wetende dat de Wolf tussen de leerlingen loopt. Nu zijn ze gebrand om de identiteit te achterhalen om de Wolf voor eens en altijd te straffen. Ik heb heel goed door dat ik me nooit mag laten pakken. Dat gaat mijn dood worden.

De afstand tussen Zwadderich en de andere leerlingen is groter geworden. Ik zie waar ik zo bang voor was: de bitterheid van de andere afdelingen naar het almachtige Zwadderich. Terwijl de leerlingen mentaal afgeslacht worden en de eersten al gemarteld zijn, blijft Zwadderich onaangetast. Terwijl onze zandlopers zo goed als leeg zijn, is die van Zwadderich nooit voller geweest. Mijn bitterheid richt zich echter tot een ander persoon.

Draco Malfidus heeft me al die tijd ontweken. De jongen heeft geen woord tegen me gesproken, mijn aanwezigheid niet eens erkend en het maakt me gek. De allereerste week voelde ik vooral verdriet, de week na mijn tekeningenblok was het verwarring, afgelopen week werd het woede. Ik begrijp hem gewoon niet meer. Hoe kan iemand van wie ik zo hou zich zo tegen mij gedragen? Juist in een periode waarin we elkaar extreem veel nodig hebben.

Chagrijnig en ook nog met een ochtendhumeur stamp ik het klaslokaal in van Zwarte Kunsten. Ik plof neer in mijn stoel naast Simon en pak zonder een woord te zeggen mijn boeken erbij, welke met een klap neerkomen op tafel.

'Is er iets?' fluistert Simon zacht, bang om straf te krijgen als hij te hard praat, ook al is de les nog niet eens begonnen. Ik haal mijn schouders op.

'Gewoon heel chagrijnig.' 

Simon knikt begrijpend, maar durft niks meer te zeggen want Amycus Kragge is opgestaan van zijn stoel en loopt langzaam het lokaal door. Ik gluur voorzichtig naar mijn medeleerlingen, terwijl ik mijn hoofd gebogen hou om geen aandacht te trekken. Alle Griffoendors zitten met hun hoofd gebogen en hun ogen op hun schoot gericht. De Zwadderaars kijken hun professor wel aan, maar ik zie en voel hun ongemak. Er moet een manier zijn om te voorkomen dat de hele school zich tegen die afdeling gaat keren. 

'Vandaag..' begint Kragge, '-gaan we de Imperiusvloek oefenen.' 

Een duivelse grijns is te zien op zijn gezicht en mijn ogen verwijdden zich geschokt. Een lichte rumoer is ontstaan in de klas en ik wissel enkele angstige blikken uit met mijn mede Griffoendors. Dan adem ik even diep in en uit en verzamel al mijn moed.

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu