The ambush

952 50 3
                                    

Warme zomerlucht omringt ons als we opstijgen. Ik sluit mijn ogen en laat de geur van de bloeiende planten binnendringen voordat de strijd begint. Mijn handen grijpen het hout van mijn vuurflits, terwijl ik achter Dwaaloog aan vlieg. 

Dwaaloog en ik hebben twee bezemstelen genomen, omdat dat voor ons beide fijner vliegen is. Bovendien heb ik een vaag vermoeden dat de dooddoeners als eerste achter ons twee aan zullen gaan. Ik hoop maar dat Dwaaloog blijft leven nu Levenius en niet is.

We zijn nog geen honderd meter opgestegen als we worden omringt door een kring van minstens dertig dooddoeners. Ik hoor mensen hard gillen en iedereen schiet alle kanten uit.

'HIERHEEN' brult Dwaaloog naar me. Ik maak een snelle bocht naar rechts en vlieg achter hem aan. Hij is al een heel eind verderop en komt bij de rand van de cirkel dooddoeners. 

Het is nooit te gevaarlijk om een beetje plezier te hebben, dus in plaats van mijn weg door de dooddoeners heen te vechten, ga ik plat met mijn buik op de vuurflits liggen en stort me met een noodvaart op de rand van dooddoeners. De topsnelheid van een vuurflits komt ruim boven de 300 en er is ook niet veel meer over dan een streepje van me als je me langs ziet vliegen. De dooddoeners vliegen geschrokken uiteen en met een kracht van een kanon vlieg ik langs de kring. Een gevoel van triomf gaat door me heen. Ik rem een beetje af en kijk achterom. Dwaaloog komt al achter me aan.

'Waar moeten we heen?' schreeuw ik naar hem. We moeten moeite doen om verstaanbaar te blijven, bovendien hebben de dooddoeners de achtervolging ingezet.

'Mijn huis!' schreeuwt Dwaaloog terug. Hij wijs richting het Noorden. Ik heb geen idee waar het huis van Dwaaloog is, maar moet goed komen. Fleur en Bill komen ondertussen naast ons vliegen. Ik schrik als ik zie dat ook zij achtervolgt worden door minstens drie dooddoeners. Achter Dwaaloog en mij zitten er wel zes. Ik draai me om op mijn bezem en richt mijn stok op de dooddoeners.

'PARALITS' gil ik. Ik raak een van mijn achtervolgers in zijn gezicht. Hij valt meteen verlamd van zijn bezem. Gelukkig voor ons stopt een andere dooddoener om hem te helpen.

'Dood ze!' schreeuwt Dwaaloog. Hij richt zelf zijn stok op een van onze belagers en roept de Vloek des Doods. Deze mist zijn doelwit net. Ook Bill is hard in gevecht met de dooddoeners. Hij heeft er al eentje afgeschud en is nu met twee tegelijk aan het duelleren.

Even twijfel ik. In Villa Malfidus heb ik voor het eerst in mijn leven iemand van het leven beroofd, maar dat was meer zelfverdediging dan moord. Nu? Enkele seconden sluit ik mijn ogen en laat alle kilte over mijn heen komen. Ik roep mijn innerlijke Mergel op, want Merlijn weet dat ik het nodig zal hebben. Na vanavond zal ik een nieuw gewicht op mijn schouders moeten dragen. Een gewicht gemaakt van levens.

Ik draai me om en richt mijn toverstok op de dichtstbijzijnde dooddoener.

'Avada kedrava!'

Hij raakt. Voordat de doek van de dooddoener afvalt, zie ik kort zijn gezicht. Vleesschouwer valt vervolgens de diepte in. Ook Dwaaloog schakelt nog een dooddoener uit. Daarna kijkt hij even goedkeurend mijn kant op en ik wend mijn hoofd af. Nu is geen tijd voor schuldgevoelens. Het enige belangrijke is overleven.

'Expelliarmus!' roep ik bij de volgende. Ik weet dat ik niet meer kan doen dan ontwapenen met deze spreuk, maar bij deze rit bereik ik daar al heel veel mee.

'Hij is het!' schreeuwt een van onze achtervolgers en hij verdwijnt samen met de anderen. Ik zie Dwaaloog verbaasd achteromkijken.

'Voldemort komt er zo aan' zeg ik als waarschuwing. Hij mompelt wat vervloekingen. Ook bij mij gaat er een rilling door me heen.

NO TIME TO DIE - Katelynn MergelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu