16: Blake: Gillende sirenes op rotondes

6.1K 336 37
                                    

16: Blake: Gillende sirenes op rotondes

Verschrikt keek ze naar hem op.
‘Je gaat dat ding niet weggooien,’ zei hij hoofdschuddend. Zijn vingers brandden in haar huid en hij voelde de hitte door zijn hele lijf stromen. Wat deed dit meisje toch met hem?

‘Dus op naar het kerkhof? Hoe heette het ook alweer?’ Blake richtte zijn blik op haar.
‘Cimetiere du Peren-Lasjase of hoe je het ook zegt,’ mompelde Bailee.
‘Ah cimetière du Père-Lachaise?’ vroeg Blake met een knipoog.
Bailee knikte zonder hem aan te kijken: ‘Die ja.’

Ze begon hem naar het metrostation te sleuren, wat hij gewillig toe liet. Hij zou zich overal naartoe laten slepen door haar. Natuurlijk had hij voorkeuren waarheen, maar dat zei hij maar niet.

Ze waren precies op tijd voor de metro en stapten meteen in. Het was er behoorlijk druk met voornamelijk toeristen, net zoals zij. Blake stond tegen de zijkant van de metro met Bailee tegen zich aan. Ze kon zich nergens aan vasthouden, dus was Blake de enige optie. Wat hij helemaal niet erg vond, overigens. Al keken ze er allebei een beetje ongemakkelijk bij, aangezien ze het allebei niet meer over gisteravond durfden te hebben. Nou ja, hij durfde er niet over te beginnen en Bailee deed het niet. Hij wist niet of ze niet durfde of niet wilde.
Er viel een pluk haar voor haar gezicht en Blake streek hem onbewust achter haar oor. Bailee keek naar hem op en hij kleurde spontaan rood. Hij beet daarbij op zijn lip.

‘We moeten eruit,’ zei ze opeens met een schorre stem toen de metro zijn belletje liet horen voor de volgende halte. Blake knikte en schraapte zijn keel.

Eenmaal uit de metro zei hij: ‘Even wachten hoor. Ik moet een sigaret hebben.’ Blake viste het pakje sigaretten uit zijn zak en haalde er een sigaret uit, bood vervolgens het pakje aan Bailee aan. Die pakte er ook één uit en ze staken hem allebei aan. Blake had de ontspanning even hard nodig, nadat Bailee zo dicht tegen hem aan had gestaan in die metro.

Twintig minuten later waren ze nog steeds aan het lopen.
‘Zijn we er al bijna?’ vroeg Blake. Hij zuchtte en keek naar de lange weg voor zich. Zo te zien nog lang niet.
‘Ik weet zeker dat we er bijna moeten zijn,’ antwoordde Bailee opgewekt en ze liep stug door.
Blake liep in stilte achter haar aan, maar begon zich toch wel een beetje zorgen te maken. Als ze maar niet verdwaald waren. Daar was hij heel goed in, in verdwalen.

‘Stop!’ riep hij tien minuten later. Bailee draaide zich verschrikt naar hem om. ‘Laten we eerst eens kijken waar we zijn en waar we naartoe moeten. Ik loop al bijna een uur achter je aan te sjokken.’ Bailee zuchtte, rolde met haar ogen en gaf de kaart aan hem.
‘Jij kunt niet eens kaart lezen,’ zei ze mokkend.
‘Nou ik weet ook niet zeker meer of jij het wel kan.’ Blake lachteom zijn eigen opmerking en bekeek de kaart.

‘Hoe heet deze straat?’ vroeg hij zonder van de kaart op te kijken.
Rue Omer Talon,’ antwoordde Bailee. Blake ging met zijn vinger over de kaart heen en vond, na een eeuwigheid zoeken, de straat. Hij hield de kaart voor Bailee’s neus en wees.
‘Daar zijn we. Kun je het nu vinden denk je?’ Bailee keek en knikte.

Nog twintig minuten later kwamen ze eindelijk op het kerkhof aan.
‘Nou gelukkig ben ik niet de enige die niet goed is in kaartlezen,’ grinnikte Blake, wat hem een por van Bailee opleverde. ‘Wat? Het is toch zo?’ vroeg hij onschuldig. Een enorme grijns zat op zijn gezicht geplakt, aangezien er eindelijk iets was wat Bailee niet zo goed kon als hij had gedacht.
Bailee pakte een plattegrond van het kerkhof en liep door de hekken. Blake volgde haar met zijn handen in zijn zakken. Hij vond het maar stom dat Bailee naar een kerkhof wilde. Wat was er nou spannend aan een hoop graven van dooie bekende mensen? Bailee stopte voor een vierkante blok met een huilende vrouw erop en keek er gespannen naar. A. Fred Chopin stond erop. Er was zelfs een hoofd in de grafsteen gehouwen. Zou het Chopin zelf zijn? Waarschijnlijk wel. Blake keek aandachtig naar het graf, waar zelfs nog bloemen en dergelijke bij lagen.
Na een paar minuten stilte, gaf Bailee aan dat ze wel weer konden gaan. Anderhalf uur dwalen voor vijf minuten naar een beeld staren. Wat een onzin, maar ach, als zij het mooi vond was het prima.
Terwijl ze terug liepen langs de graven, viel Blake’s oog op het graf van Jim Morrison. Hij bleef abrupt staan en staarde er met open mond naar.
‘Jim Morrison ligt hier begraven?’ vroeg hij een beetje ontdaan.
Bailee haalde haar schouders op: ‘Aha, ken je die dan?’
Blake snoof: ‘Ken je die? Hallo! Dat is de zanger van The Doors! The Doors!’  Hij keek Bailee met grote ogen aan, maar Bailee keek alleen maar verward.
The Doors? Wie zijn dat nu weer?’ Blake rolde met zijn ogen door die vraag.
‘Je weet niet wie The Doors zijn? Kom op! Light my fire? Riders on the storm? Dat ken je toch wel? De Amerikaanse rockband van eind jaren zestig? Lid van de club van zevenentwintig, als in Forever twenty-seven?' Blake keek haar aan, alsof iedereen wist wie Jim Morrison was, maar Bailee’s blik bleef leeg.
‘De club van zevenentwintig zegt me wel iets, maar ik heb geen idee wat,’ antwoordde ze hoofdschuddend. Blake sloeg de palm van zijn hand tegen zijn voorhoofd.
‘De club van zevenentwintig is een groep bekende mensen die allemaal overleden zijn op hun zevenentwintigste. Nou ja, allemaal muzikanten.’ Blake gaf het op en staarde naar het graf van Jim Morrison. Dit was lang niet zo’n hoog graf als dat van Chopin. Hij was zelfs verlaagd, met een redelijk normale grafsteen erop.
‘Waarom zit deze eigenlijk achter een dranghek?’ vroeg Blake zich hardop af.
‘Geen idee,’ antwoordde Bailee, ‘zullen we gaan eten?’ Blake knikte en liep met haar mee.

Roberts #1: My American Apparel Underwear #netties2016#netties2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu