VII

143 12 34
                                    

"Goedemiddag, ik had een tafel voor twee gereserveerd

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

"Goedemiddag, ik had een tafel voor twee gereserveerd. Op de naam Post."

"Herbert Post, jou kennen we hier wel ondertussen. Jullie mogen plaatsnemen op jullie vaste plek."

Herbert ging Cleo voor naar het tweepersoonstafeltje in de hoek, dat bedekt was met een tafellaken met rode en witte ruitjes en waar een mandje met broodjes op stond. Als een echte gentleman schoof hij Cleo's stoel naar achter en nam hij haar jas aan. Zij glimlachte, al lachten haar ogen niet mee - maar dat was enkel te zien als je héél goed keek.

Toen ze allebei hun pizza besteld hadden, zei Cleo: "Heb jij ook gehoord dat juf Hilde haar spellingboek kwijt is?"

"Ach, dat zal wel weer opduiken."

"Dat denk ik ook, maar zij is ervan overtuigd dat het gestolen is."

Herbert grinnikte. "Wie wil er nu een spellingboek van het vierde leerjaar stelen?"

"Misschien iemand die de dt-regels niet kent." Cleo giechelde zachtjes.

Herbert lachte ongemakkelijk mee; hopelijk heeft Pifte weer geen domme dingen gedaan, dacht hij en er verscheen een bezorgde frons op zijn voorhoofd. Zijn broer moest echt eens wat voorzichtiger zijn.

"Herbert?"

De man, die een aantal tellen naar zijn bestek had gestaard, keek op. "Het spijt me, ik was even ergens anders."

"O." Cleo staarde naar de betegelde vloer, terwijl ze zenuwachtig met haar vingers prulde. "Hebben Pifte en jij eigenlijk een goede band?" vroeg ze na een stilte.

"We wonen samen, dus ik denk het wel. Waarom wil je dat weten?"

"Gewoon, uit interesse." Ze staarde naar de ober die twee borden met pizza's in zijn handen had, maar jammer genoeg waren ze niet voor hen bestemd. "Heeft hij toevallig een vriendinnetje, of zoiets?"

"Nee, niet dat ik weet." Herbert had al een vermoeden waar Cleo op doelde. Hij besloot maar te verzwijgen dat Pifte eigenlijk heel populair was bij de vrouwen. Maar hoe kon het ook anders? Hij was gespierd en super knap en zijn adem rook naar bloemen, waar Herbert hem altijd om benijd had, al kon die bloemengeur ook komen omdat Herberts bovenlip daarnaar rook.

"Scheelt er iets?" vroeg hij.

Cleo keek op. "Nee, helemaal niet."

"Cleo, we zijn al jaren beste vrienden. Ik zie het wel aan je wanneer het niet goed gaat."

Ze zuchtte. "Ja, je hebt gelijk. Er is iets." Ze zweeg even en legde haar bestek kaarsrecht naast het keurig gevouwen servet. "Ik denk dat ik verliefd op hem ben."

Aaaah, hij had het kunnen weten! Hoofdschuddend wendde Herbert zijn ogen af. "Nee, zeg dat het niet waar is! Je mag helemaal niks beginnen met Pifte, Cleo! Wat zullen onze collega's daar van zeggen, of de baas? Zeg alsjeblieft dat je een grapje maakt."

"Het spijt me", fezelde ze en ze beet op haar onderlip. Nog steeds durfde ze Herbert niet in de ogen te kijken. "Maar het is echt zo. Ik kan deze gevoelens niet negeren." Nu richtte ze eindelijk haar blik op. "Oh, Herbert. Wat moet ik nu doen?" 

Peinzend staarde Herbert naar het tafellaken. "Daar verzinnen we wel iets op."

Op datzelfde moment zat Pifte met zijn leerlingen op een stoeprand in de stad, allemaal met een zak goudgele staafjes in hun handen. Het was een smalle straat met aan weerszijden hoge, chique herenhuizen. Op de stoep waar ze zaten, plakte kauwgom en lagen vieze sigarettenpeuken, maar ze konden niet anders dan daar te gaan zitten, want dat was de enige plek waar ze met z'n negentienen konden gaan zitten en waar Pifte zijn leerlingen allemaal goed in de gaten kon houden zodat ze niet wegliepen of anderen lastigvielen.

Wat is het leven toch oneerlijk, dacht Pifte terwijl hij op een frietje knabbelde. Hij had zoveel moeite gedaan om indruk te maken op Cleo, terwijl zijn broer gewoon zijn irritante zelf was en hoppa: Cleo viel voor Herbert.

"Meester Pifte?" Het was de scherpe stem van Arnout, die naast hem op de stoeprand zat. "Is er iets mis?"

Pifte bleef naar de stoep staren en krabde een hard geworden bolletje kauwgom tussen de tegels uit met zijn plastieken frietvorkje. Hij slaakte een zachte zucht. Dan nam hij zijn puntzak met frieten weer vast, die hij naast zich op de grond had neergelegd. "Ik heb niet zo heel veel honger", zei hij na een stilte. "Hier, neem jij mijn frieten maar." Hij schoof de zak voorzichtig naar Arnout toe.

"Nee, dankuwel. Er zit ketchup op en dat lust ik niet."

"O", mompelde Pifte en hij ging verder met kauwgom krabben. "Heb jij al eens liefdesverdriet gehad, Arnout?" vroeg hij stilletjes.

Het blonde jongetje wierp een blik op zijn klasgenoten die wat verderop in een kring op de stoep zaten en druk aan het babbelen waren. Voorzichtig ging hij wat dichter bij Pifte zitten. "Ja, wel een keer."

"Echt?" Om de een of andere reden had Pifte niet verwacht dat zo'n betweterige varkenskop als Arnout liefdesverdriet kende.

"Ja, dat was vorig jaar, toen u hier nog niet lesgaf. Ik was verliefd op Marieke." Arnout keek naar een blond meisje dat in de kring zat en dat de haren van de tweeling Maya en Lena aan elkaar vlocht. Treurig wendde hij zijn blik af. "Maar zij hield van Bink."

"Snottebelmans? Ha ha ha." Toen Pifte zag dat de kleine Arnout traantjes in zijn ogen had, stopte hij snel met lachen. "En wat deed je toen? Bleef je nog vrienden met Bink en Marieke?"

"Nee, natuurlijk niet! Ik liep weg wanneer ik hen zag."

"O, dat is slim. Zou je dat iedereen met liefdesverdriet aanraden?"

Arnout leek diep na te denken en hij staarde naar de helderblauwe lucht boven de hoge herenhuizen. "Ja, dat is de beste oplossing. Gewoon weglopen."

Pifte klopte zijn leerling amicaal op de schouder. "Arnout, je bent een held."

Post MortemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu