XXXIX

78 9 6
                                    

De avond van de brand in de fabriek waarin de raadselen van de Breiers en Hakers opgelost zouden worden door iemand die zelf ook talloze geheimen met zich meedroeg die tevens ook ontrafeld zouden worden die avond

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De avond van de brand in de fabriek waarin de raadselen van de Breiers en Hakers opgelost zouden worden door iemand die zelf ook talloze geheimen met zich meedroeg die tevens ook ontrafeld zouden worden die avond

Een mes flitste door de nacht.

Herbert Post greep met een van leed verwrongen gezicht naar zijn bovenarm en slaakte een gil die zo zuiver klonk dat het evengoed een aria kon zijn uit een opera. Er klonk echter geen pijn door in zijn schreeuw, geen wanhoop, geen woede; hij leek voorgewend, al was dat Aarskalk ontgaan. Trippelend zoals altijd begaf ze zich naar agent Post, die in elkaar gezakt was en kreunend van de pijn over zijn arm wreef. Maar was het wel echt van de pijn?

"En nu ga jij ons vertellen wat jij met Bruno Eskobar gedaan hebt", zei het Breiclubbertje vastberaden, terwijl ze haar wapen op het voorhoofd van Herbert richtte. Haar stem echode na in de fabriekshal, maar antwoord kwam er niet. "Ik meen het, agentje." Aarskalks stem trilde van de zenuwen. Ze spande de haan van haar vuurwapen aan, waarbij er een klik door het vertrek galmde. "Vertel wat je met Bruno Eskobar gedaan hebt of ik schiet!"

De agent begon te lachen - het was een lage, valse bulderlach, zoals slechteriken in kinderfilms vaak uitstoten. Hij richtte zijn blik op, en Aarskalk zag dat zijn gezicht getekend werd door een infernale grimas.

"Wat is hier..." Maar meer kon het meisje niet zeggen. Aarskalk liet verbluft haar wapen zakken en deinsde achteruit, terwijl ze toekeek hoe Herbert Post het mes uit zijn bovenarm plukte met een beweging alsof hij een draaidop opende. Het Bloemprot-meisje sloeg verbouwereerd haar hand voor haar mond. "Hoe kan dat? Die Italiaan heeft je neergestoken!"

Toen de agent het wapen op de vloer liet vallen, was er nergens bloed te bespeuren: niet op het lemmet, niet op de grond, en het stroomde al helemaal niet uit de wonde. Hij greep naar de mouw van zijn bloemenhemd, gaf er een harde snok aan zodat de stof scheurde, en hij toonde Aarskalk een kussentje dat hij onder zijn hemd had verstopt. In het midden, op de plaats waar de Italiaan zojuist het mes had geprikt, had het kussentje een groot gat. Het vlees van zijn arm was echter aan deze messteek ontsnapt - enkel het kussen was beschadigd.

"Ha ha haaaaa", bulderde Herbert boosaardig. "Dacht jij nu echt dat het politiekorps een undercoveragent helemaal in zijn eentje naar een verlaten fabriek zou laten gaan, waar hij ongetwijfeld in een hinderlaag zou lopen? Is de politie echt zó dom volgens jou?" In één vloeiende beweging stond hij op, en hij greep Aarskalk bruut vast aan haar onderarmen.

De jongedame durfde niet te reageren. Ze hoorde het gekraak van handboeien die werden geopend, en niet veel later voelde ze het ijzer van de boeien snijden om het vel van haar polsen. Het meisje stribbelde wanhopig tegen, maar ze besefte dat ze rechtstreeks in de handen van de politie was getrippeld.

Agent Post, die achter haar stond, bracht zijn lippen naar haar oor, en hij fluisterde: "Ja, zo dom is de Ravenburgse politie." Hij lachte weer demonisch en wandelde een rondje om haar heen - maar ontsnappen was niet mogelijk. Daar stond Aarskalk, met haar handen geboeid in een verlaten fabriek, met niemand om haar te helpen, enkel een agent en een Italiaan - ze vermoedde dat deze dikkerd dan ook wel een politieman moest zijn.

Post MortemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu