XXXV

66 10 5
                                    

De handboeien sneden Piftes vel bijna open terwijl commissaris Piet Kinnemans hem op een stoeltje in de verhoorkamer duwde

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De handboeien sneden Piftes vel bijna open terwijl commissaris Piet Kinnemans hem op een stoeltje in de verhoorkamer duwde. Aan de tafel voor hem zat een zwartharige veertiger in burgerkledij.

"Pifte Post," begon de man, die Pifte herkende als schoolmeester Koen - of hij had ten minste gedacht dat die man schoolmeester was.

"Ja, meester Koen. Of hebt u liever dat ik u met een andere naam aanspreek?" flapte Pifte eruit. Hoe langer hij dit moment kon rekken, hoe meer tijd hij had om te bedenken hoe hij zich hieruit kon praten. Hij wierp een vlugge blik over zijn schouder, maar de witte deur was gesloten en hij had zojuist gezien dat twee andere agentjes Cleo - ook geboeid - naar een andere ruimte gebracht hadden. Als zij hem maar niet verried...

"Hier ben ik agent Harry Langkous", snauwde de man en hij leunde naar voren. "En wij hebben een aantal vragen voor u, meneer Post. Allereerst: waarom reed u weg toen u ons zag?"

Pifte verstijfde van angst. Kak, ze beginnen al meteen met de moeilijkste vraag! Wat moet ik nu zeggen? Zijn blik schoot de kamer rond, van het vlezige gezicht van de commissaris, naar meester Koen, naar het raam - hij hoopte vurig dat de maan de agenten weer zou afleiden of Pifte wijze raad in het oor zou fluisteren, maar dat gebeurde niet. Hij stond er alleen voor.

"We hebben graag dat u antwoord geeft op onze vragen", snauwde de commissaris en hij zette zijn flubberende achterwerk op de lessenaar waaraan zijn collega zat.

Pifte perste zijn lippen stijf op elkaar en wendde zijn ogen af, enkel om de priemende blikken van de agenten niet te hoeven aanschouwen. Maar hij besefte dat hij dat niet eeuwig zou kunnen volhouden, en dat hij vroeg of laat zijn mond moest opentrekken. Wat moest hij doen: een bekentenis afleggen, of blijven volhouden dat hij hier niks mee te maken had? Bekennen, liegen? Bekennen, liegen? Bekennen, liegen? Bekennen, liegen? Bekennen, liegen? Bekennen, liegen? Zou hij de schuld op zich nemen zoals hij al veel eerder had moeten doen en zo zijn broer en zijn verloofde redden? Of zou hij iedereen blijven voorliegen, en zo het risico lopen dat zijn geliefden in verdenking gesteld werden? Toen hij die vraag zo aan zichzelf stelde, wist hij er vlug een antwoord op.

"Meneer Post, waarom reed u weg?" vroeg Piet Pyraet dwingend.

Pifte haalde eens diep adem, opende zijn ogen, en verklaarde: "Omdat ik dacht dat Herbert jullie al alles verteld had want ik weet alles over hem, en omdat hij zo vaak bij jullie rondhangt in de verlaten bloemmolenfabriek dacht ik dat hij jullie al lang verteld had wat er gebeurd was! Ik wilde niet in de problemen komen!" Nadat die woorden als een sneltrein zijn mond verlaten hadden, kneep hij zijn ogen angstig weer dicht.

Hij hoorde hoe de commissaris een luide zucht slaakte, en omdat Pifte zijn nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen, opende hij zijn ogen weer.

"Dat was nergens voor nodig", zei meester Koen. "Wij weten wat er zich heeft afgespeeld, die avond in het kantoor van Bruno Eskobar."

Post MortemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu