XXXI

94 10 9
                                    

In de oude appartementsgebouwen die op instorten stonden en die al tientallen jaren niet meer bewoond werden, bevond zich slechts één ziel

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

In de oude appartementsgebouwen die op instorten stonden en die al tientallen jaren niet meer bewoond werden, bevond zich slechts één ziel. Op de tiende verdieping zat een man voor zijn raam - dat, hoewel dichtgetimmerd, een opening had tussen twee oude planken, waar hij door kon kijken - en met zijn kleine, rode kraaloogjes sloeg hij de nachtelijke binnenstad gade.

Er klonk een klop op de deur van het donkere appartement. "Wie is daar?" vroeg de oude man met het witte haar met een hese, rasperige stem.

"Ik heb uw pizza", hoorde hij de mannenstem aan de andere kant van de houten deur spreken.

Hij glimlachte, bracht zijn grote, lijkbleke, trillende handen naar de wielen van zijn rolstoel en draaide zichzelf om. "Zitten daar boontjes op? Want dat lust ik niet." De bejaarde heer rolde naar de deur van het donkere appartement en draaide de sleutel om, zodat zijn gast kon binnentreden. Toen hij de deur opentrok, verscheen er een grote, gespierde Italiaan voor hem met een zwarte krulsnor, rotte tanden, vettig haar op zijn vuisten en een knalroze snorkel in zijn zuiderse kakement. Rond zijn nek droeg de spierbundel een gouden ketting met een medaillon aan, waar IV in gekrast was - maar dat was enkel te zien voor zij die heel goed keken. Hij had echter geen pizza bij zich.

"Rang vier, welkom", begroette de rolstoelganger zijn gast.

"Goedenavond, heer Melchior", zei de Italiaanse slemper en hij maakte een buiging, nam de ijskoude hand van de oude heer vast en kuste die eerbiedig.

Toen de Italiaan zijn besnorkelde mond had teruggetrokken, gebaarde Melchior naar de versleten fauteuil die in de hoek van de donkere ruimte stond, en zei hij: "Neem plaats, Rang Vier."

De struise man deed wat hem bevolen werd en marcheerde naar de zetel, zodat zijn zware voetstappen de planken vloer vol spleten en kieren lieten trillen en Melchior zich afvroeg of dit vervallen appartement er morgen nog zou staan als die plompe Italiaan nog zo krachtig bleef rondstappen. Toen de man van rang vier de armstoel had bereikt en had plaatsgenomen haalde hij de snorkel uit zijn mond om verstaanbaar te zijn voor de oude heer.

Melchior rolde zijn vierwieler naar zijn gebruikelijke plek voor het raam, waar de albino de hele stad in de gaten kon houden, en sprak zonder zijn toehoorder aan te kijken: "Ik heb je hiernaartoe geroepen, rang vier, omdat ik een opdracht heb die volbracht moet worden. Je kent agent Post, neem ik aan?"

"Jacqmotte Post? Ja, natuurlijk ken ik dat filatoio. Hij was vroeger een vaste klant in mijn restaurant", zei de man en hij liet zijn vette, stinkende vuisten kraken.

Melchiors dunne lippen krulden in een meelijwekkende oudemannenglimlach - een ongelooflijk triest gezicht waar al velen door in de val gelokt waren. "Uit betrouwbare bronnen heb ik vernomen dat agent Post zich morgenavond in de verlaten bloemmolenfabriek zal bevinden. Wat ik van jou vraag is simpel: ga morgen naar de fabriek en neem je scherpste messen mee. Wacht tot agent Post daar aankomt, en dan... Ach, we hebben dit plan al zo vaak overlopen. Je weet wel wat je te doen staat."

Post MortemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu