XXII

89 10 2
                                    

Pifte wachtte een paar minuten in stilte af totdat hij zeker wist dat Herbert en Harry hem niet meer zouden kunnen zien

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Pifte wachtte een paar minuten in stilte af totdat hij zeker wist dat Herbert en Harry hem niet meer zouden kunnen zien. Dan sprong hij uit de bosjes en sloop hij op zijn teentjes naar de verlaten fabriek. De maan kwam op achter de boomtoppen aan de overkant van het kanaal en een wolf huilde luid. Het klonk bijna als een menselijke gil...

Pifte sprintte naar het verlaten gebouw dat de helft van zijn bakstenen miste en waarvan de ruiten waren ingeslagen. Hij huiverde, maar sprak zichzelf dan moed in en ging toen voorzichtig naar binnen. (Dit keer was hij wel zo slim de muren niet aan te raken, aangezien dat hem de vorige keer verraden had.)

Binnen was het pikdonker. Pifte bleef even staan zodat zijn ogen konden wennen aan de duisternis. Na een tijdje meende hij een bakstenen muur te herkennen, met in het midden een groot gat waar een lenige mens wel door zou kunnen kruipen. Voor het gat lagen enkele bakstenen. Hij hoorde stemmen die vanuit de ruimte achter de kapotte muur kwamen. Oh nee, wat zouden die twee daar uitspoken? Voorzichtig zette Pifte een paar stappen dichterbij, maar toen hij voor het gat stond, zag hij lichtflitsen vanuit de ruimte daarachter. Hij dook vliegensvlug weg en bleef een aantal seconden doodstil zitten, terwijl het kloppen van zijn hart volgens hemzelf luider klonk dan de geluiden uit de geheimzinnige ruimte.

"Dus, wat wilde je me vertellen?" klonk een lage diepe stem, die Pifte al eens eerder uit de mond van Herbert had gehoord, ofschoon hij niet wilde geloven dat deze stem werkelijk die van zijn broer was.

"Ik ben een aantal dingen te weten gekomen die jou ook aangaan." Dat was de andere stem. Maar van wie was hij? "De Breiclub slaat steeds vaker toe en ik heb het vermoeden dat ze ons in de gaten houden. Daarom heb ik voorgesteld om samen te komen op plekken die wat minder voor de hand liggen. Het is niet langer veilig op het politiebureau." De man zweeg even. "Ik begin te vermoeden dat ze zelfs daar spionnen hebben."

Nu was Pifte er zeker van dat de twee heren hem niet hadden opgemerkt en hij kon zijn nieuwsgierigheid niet langer meer bedwingen, dus stak hij zijn hoofd voorzichtig om de hoek. De ruimte waar de twee mannen in stonden strekte zich uit zover het oog kon reiken in de duisternis. Op de vloer van cement lagen bakstenen die vroeger nog onderdeel waren van een slecht geïsoleerd dak vol gaten en spleten en kieren, en voor het raam lagen dode insecten die wanhopig hadden geprobeerd te ontsnappen maar te vaak tegen het raam geknald waren zodat ze op trieste wijze aan hun einde waren gekomen. Wat waren het toch domme beesten.

Pifte zag duidelijk het gezicht van Herbert, dat verlicht werd door een zwak wit schijnsel, waarschijnlijk afkomstig van een zaklamp in de hand van de ander, die met zijn rug naar Pifte toe stond waardoor hij zijn gezicht niet kon zien. Hij wilde bijna gillen van frustratie; die stem kwam hem zo bekend voor!

"Alles is in het honderd gelopen na die moord op Bruno Eskobar", ging de o-zo bekende stem verder. "De rechercheurs doen wat ze kunnen, maar alle sporen zijn zorgvuldig uitgewist. Ik denk dat we te maken hebben met een moordenaar die heel goed weet wat hij doet."

Post MortemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu