Hoofdstuk 19

252 22 10
                                    

Nee. Nee. Het kan niet zo eindigen. Na alles wat ik heb gedaan blijf ik mijn hele leven lang bij hem. De politie, of de FBI, of iets dergelijks zullen me nooit meer vinden. Anders hadden ze me al lang gevonden. Hier laat ik het niet bij.

‘’Luisteren?’’ zeg ik spottend. ‘’Naar jou?’’ P  fronst. Hij gromt. Hij weet wat ik nu ga zeggen.

‘’Nooit.’’

Nu ben ik degene die vies grijnst. Meteen probeer ik weer weg te rennen. Ik zie dat dit niet zag aankomen. Hij rent direct achter mij aan, en hij is sneller dan ik. ‘’Verdomme, Jazz!’’ Ik reageer er niet op en ren gewoon vooruit. Het is koud buiten. Ik kijk naar de bomen om me heen, ze hebben geen bladeren. Zou het winter zijn? of herfst? Ik weet het niet en ik wil er niet over nadenken. P  komt heel dichtbij en voor ik het weet heeft hij mijn middel vast met zijn armen. De adrenaline giert door mij lijf. Hij werpt me naar de grond. Ik schreeuw. Ik val op een stenen grond en het doet zo’n verschrikkelijk veel pijn. Mijn hoofd bonkt en alles begint steeds waziger te worden. Ik schreeuw nog harder in de hoop dat iemand me hoort. P  pakt mijn hoofd en kijkt me strak aan. ‘’Luister Jazzie,’’ begint hij, ‘’Als je nu niet luistert naar mij dan…’’ ik luister niet meer. Het kan me niks meer schelen. Ik krijg toch al de volle laag. Ik heb hem eerst opgesloten in de kleine, vieze kamer waar ik zat, daarna heb ik met zijn drankflessen zijn raam stukgeslagen. Ik ben ontsnapt. Het kan werkelijk niet erger worden dan dit. ‘’Begrepen?’’ bromt P. Ik zucht. Ik bekijk zijn gezicht. Hij ziet er ouder uit dan hij is. Hij ziet er niet als vader van een puber uit, maar veel ouder. Hij ziet er heel eng uit. De tranen prikken me al in de ogen als ik denk aan wat hij met me heeft gedaan. P  aait me over mijn slaap. Zijn ogen zijn groot geworden. Hij gaat op zijn hurken zitten en probeert me overeind te halen, maar bij elke aanraking schiet er een pijnscheut door me heen. Uiteindelijk heeft hij me voorzichtig overeind geholpen. Ik kreun. Alles doet zoveel pijn. ‘’Gaat het Jazz?’’ fluistert hij. Mijn ogen worden groot, meent hij dit nou? ‘’Of het met me gaat?’’ P  knikt voorzichtig. ‘’Rot op! Ga weg! Dan gaat het met me!’’ P  gaat staan. Hij doet zijn handen achter zijn rug en kijkt naar links. Dan loopt hij voorzichtig weg. Hij kijkt niet meer om. Waarom deed hij dit? Is hij opeens goed geworden? ‘’Gaat het meisje?’’  Ik kijk om. Ik zie een vrouw die haar handen voor haar mond slaat. ‘’Och meisje, wat zie jij eruit?’’ Mijn mond valt open. Ik sla ook mijn handen voor mijn mond. Een dikke traan glijdt over mijn wang. Gered. Ik ben eindelijk gered. De vrouw wandelt naar me toe en neemt me in haar armen. Ik huil het uit. ‘’Meisje rustig maar.’’ Ik kan gewoon niet geloven dat ik weg mag. Na al die tijd daar vastgezeten te hebben mag ik eindelijk naar huis. Ik kan weer naar mama, en papa, en Sara. Naar mijn gekke hond. Ik kan me weer verzorgen. Ik kan weer normaal douchen, zonder dat iemand me ‘helpt’. Ik ben weer vrij. Ik kijk de vrouw aan. Ze heeft ook al de tranen in haar ogen gekregen. ‘’Mevrouw,’’ stotter ik, ‘’help, help me.’’ ‘’Ja, ga ik doen, ik woon hier heel dicht in de buurt. Ga maar even met mij mee naar huis, dan bel ik je ouders. Wonen ze hier in de buurt?’’ Ze veegt een traan weg. ‘’Nee,’’ stotter ik. ‘’Weet je wel het nummer van jullie huistelefoon?’’ ‘’Ja.’’

Met pijn en moeite wist ik naar haar huis te lopen. ‘’Hier is het. Ik bel even aan want achterom is iets te ver lopen voor je denk ik.’’ Ik knik. De vrouw belt aan. Na een paar seconden maakt een jongen de deur open. Hij heeft oortjes in en tikt wat onverschillig op zijn mobiel. Maar als hij mij heeft gezien worden zijn ogen groot en laat hij zijn mobiel bijna uit zijn handen vallen. ‘’What the…’’ stamelt hij. ‘’Zou jij even wat drinken voor haar willen pakken? Ik ga haar ouders bellen,’’ zegt de vrouw. De jongen stapt met open mond opzij en laat mij en de vrouw binnen. De vrouw helpt me naar de woonkamer en pakt daarna de telefoon. ‘’Ga maar zitten,’’ zegt ze, ‘’Wat is jullie nummer?’’ Ik noem het nummer van onze huistelefoon en de vrouw tikt het in. Daarna loopt ze de keuken in. De jongen komt met een glas water aangehold. Ik grijp gretig het glas water uit zijn hand en drink het op. Hij gaat ook op de bank zitten en kijkt me met grote, kastanjebruine ogen aan. ‘’Hoe de fáck…’’ Ik kijk weg en bijt op mijn lip. Ik wil niet weer huilen. ‘’Ehh sorry…’’ zegt hij en gaat met zijn hand door zijn haar dat strak in de gel zit. ‘’Mijn naam is Bram.’’ Ik kijk hem weer aan. ‘’Mijn naam is Jazz...’’ ik bijt op mijn lip, ‘’Jasmine. Mijn naam is Jasmine.’’ Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Ik heet weer Jasmine. ‘’Oké,’’ zegt Bram, ‘’O en die vrouw is mijn moeder.’’ ‘’O oké.’’ Hij snuift. ‘’Wil je nog wat drinken?’’ ‘’Uhm, nee dank je.’’ Bram knikt. ‘’Echt niet?’’ ‘’Misschien een beetje.’’ ‘’Oké, weer water?’’ ‘’Ja, doe maar.’’ Even later komt Bram terug met nog een glas water. ‘’Alsjeblieft.’’ Bram overhandigt me het glaasje water. ‘’Dank je.’’ Ik drink het glas leeg en leg het lege glas op tafel. ‘’Hoe oud ben je?’’ vraagt Bram. ‘’15. Jij?’’ ‘’16.’’ Ik knik. Zijn mobiel trilt. Hij pakt zijn mobiel vrijwel meteen. De moeder van Bram loopt de woonkamer in. ‘’Je ouders komen je halen, ik heb ze dit adres gegeven. Ze zijn onderweg.’’ Ik moet moeite doen om niet te huilen van geluk. ‘’Wil je wat eten?’’ zegt de vrouw. ‘’Nee, bedankt.’’ Ik heb ontzettend veel honger, maar een paar van mijn tanden doen verschrikkelijk veel pijn. Het zou me niks verbazen als ze eruit vallen. ‘’Bram!’’ Zijn moeder heeft gemerkt dat hij op zijn mobiel zit. ‘’Doe dat ding weg!’’ Bram mompelt wat onverstaanbaars en doet zijn mobiel in zijn zak. Binnenkort kan ik ook weer op mijn eigen mobiel. Ik begin domweg te glimlachen. Ik mag weer naar huis. ‘’Hoe laat zijn mijn ouders hier?’’ ‘’Weet ik niet helemaal, als het meezit over twee uur.’’ ‘’Oké.’’ Ben ik zover van thuis vandaan? ‘’Mam,’’ zegt Bram, ‘’Oliver is er al over een half uur.’’ ‘’Dan zeg je toch even tegen hem dat hij later moet komen?’’ ‘’Oké…’’ mompelt Bram. ‘’Hoe heet je eigenlijk?’’ vraagt de moeder van Bram. ‘’Jasmine. En u?’’ ‘’Helma.’’ Bram is aan het bellen. Helma kijkt zijn kant op. ‘’Ja hij reageert niet op WhatsApp!’’ Even later hangt Bram ook op omdat Oliver niet reageert. Helma kijkt mij weer aan. ‘’Jasmine, zou je misschien iets anders aan willen?’’ Heel graag, dit shirt ruikt naar P. ‘’Heel graag.’’ ‘’Is goed, Bram?’’ Bram mompelt iets. ‘’Geef even anders een oude trui aan Jasmine? En een oude joggingbroek of zoiets?’’ ‘’Oké.’’ Bram staat op en loopt naar de deur. ‘’Kom je even mee?’’ Ik volg hem tot aan de trap, vanaf daar kan ik niet meer. ‘’Gaat het?’’ vraagt Bram. ‘’Nee.’’ Mijn benen doen zo’n verschrikkelijke pijn. ‘’Anders blijf jij hier even, dan pak ik wat kleren.’’

Even later komt Bram terug met kleren. ‘’Kleed je hier maar om.’’ ‘’Hier?’’ ‘’Ja, anders moet je helemaal naar de badkamer lopen.’’ Daar had hij een punt. ‘’Ik ga wel even weg.’’

Ik kom de woonkamer binnengestrompeld met de nieuwe kleren. ‘’Die kleren mag je houden, Bram doet ze nooit meer aan,’’ zegt Helma. Ik ga op de bank zitten. Helma overhandigt me een borstel. Een borstel. Wat heb ik dat ding lang niet meer gezien. Ik borstel met (heel veel) moeite mijn haar. Na een paar minuten zitten er geen knopen meer in. Mijn haar is wel erg vettig.

‘’Verdomme,’’ mompelt Bram. ‘’Oliver reageert steeds niet.’’ ‘’Hij is al onderweg denk ik,’’ zegt Helma. Ik kijk Helma niet begrijpend aan. ‘’Oliver is de vriend van Bram en hij komt hier slapen.’’ Op dat moment gaat de bel. Bram staat op en loopt naar de deur.

Bram komt terug met Oliver. Ze lopen naar de woonkamer toe. ‘’Wij gaan een frietje eten in het dorp,’’ zegt Bram. ‘’Is goed,’’ zegt Helma. Ik kijk naar Oliver, die mij met grote ogen aanstaart. Hij loopt langzaam naar me toe. Ik kijk hem niet begrijpend aan, ik heb hem nog nooit eerder gezien.

‘’Jazz.’’

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu