Hoofdstuk 6

314 16 4
                                    

Daar zat ik dan, weer thuis op de bank. De politie had mijn mobiel, en ging proberen te achterhalen welke psychopaat mij aan het stalken was. Tot die tijd werd er extra op mij gelet. Eerst lieten ze zelfs niet naar school gaan, wat we op die maandag gingen doen, was mijn boeken opnieuw kaften, en mijn vader had schriftjes gekocht. Mijn kamer werd weer ‘gemaakt’.

Mijn klasgenoten wisten het nu allemaal.

Het was allemaal zo raar, in die tijd dat ik thuis zat probeerde ik zoveel mogelijk voor te maken en te leren. Ik wou er niet meer aan denken. De beste manier om alles te vergeten, was om piano te spelen.

Een keer kwam mijn vader binnen met een blaadje, er stond een muziekstuk op. Maar toen ik te horen kreeg dat het Jazz muziek was, sprongen de tranen me in de ogen.

‘’Zeg eens wat,’’ hoorde ik mijn moeder zeggen met haar hoge stemmetje dat ze kreeg als ze bezorgt was. Ik zat met haar op de bank in de woonkamer.

‘’Wat wil je dat ik zeg dan?’’ vroeg ik droog. ‘’Maakt me niet uit, zeg gewoon iets.’’ Mijn moeder beet op haar lip. ‘’Alles komt goed.’’ Dat was wat ik zei. ‘’Ik hoop het zo, lieverd,’’ zei ze met tranen in haar ogen, en ze knuffelde me.

Woensdag

Er is niks meer gebeurt, alles verliep vlot. Er was goed nieuws volgens de politie, ze hadden de  dader bijna te pakken, en ik mocht weer naar school, het was weer ‘veilig’ zeiden ze. Mijn kamer was ook weer helemaal klaar, ze hebben sommige dingen geverfd of en dat kon ik nog ruiken, dus ik moest nog steeds bij Sara in haar kamer slapen. Op een matras naast haar bed, dat was mijn slaapplek voor het begin van de week.

Ik fietste naar Demi. Ik mocht die dag weer naar school. ‘’Jass! Gaat het weer? Echt heftig.’’ Ja het is inderdaad heftig. ‘’Ja, het gaat.’’ ‘’Je klinkt zo verdrietig,’’ zei ze. Verdrietig? Het was gewoon mijn normale stem, hoor? Ach ja… ‘’Er werd veel over je gepraat op school.’’ Super… sarcasme.  ‘’Is dat zo?’’ vroeg ik. Het boeide me echt geen bal. ‘’Ja, ze vonden het allemaal heel erg voor je.’’ ‘’Snap ik… komt wel goed, ze hebben hem bijna.’’ ‘’Gelukkig, zo’n mensen zijn echt triest.’’ ‘’Ja,’’ mompelde ik. We waren bij Annabel haar huis.

‘’Jass! O mijn god je bent er weer! Hoe is het?’’ Uhm, nou te gek, je wordt gestalkt en je kamer is helemaal verbouwd door die gek en je voelt je ontzettend bekeken, jee… ‘’Gaat wel, ze hebben hem bijna,’’ zei ik weer. ‘’Gelukkig, waarom doen mensen dat toch?’’ ‘’Zulke mensen zijn gewoon ziek,’’ antwoord Demi. Anna ging naast mij fietsen, en stelde me allemaal vragen. Was ik nu opeens wel interessant of wat? Natuurlijk..

Toen we op school waren rende een hele bende meiden naar me toe, de jongens liepen rustig naar mij toe. ‘’Hoe gaat het?’’ ‘’Hebben ze hem te pakken?’’ ‘’Heeft hij je kamer gesloopt?’’ ‘’Hallo! Dat kan echt niet meer!’’ Allemaal vragen werden er aan mij gesteld, sommige gingen er zelfs over discussiëren met andere, terwijl ze mijn antwoord nog niet eens gehoord hadden.

Iedereen vind mij opeens interessant en ik kreeg veel aandacht van iedereen. Maar er werd zo vaak ‘’Jass! Jass!’’ geroepen naar mij. Ik moest daardoor te veel denken aan Jazz.

Jazz, zo noemde hij me, hij. Waarom deed hij dit toch allemaal, moest het? Wat heb ik fout gedaan?

‘’Ach, daar hebben we Jasmine. Hoe is het, meisje? Gaat het weer? Bekomen van de schrik?’’ Mevrouw van Deijk, ze was vorig jaar onze mentor. Ze is aardig, maar ik heb absoluut geen zin om weer antwoord te geven. ‘’Gaat prima, dank u.’’ en snel loop ik terug naar mijn plaats naast Emily.

Dat was zo fijn, zij wist alles al, dus zij was niet non-stop vragen aan het stellen. Ik vind het wel tof dat ze vragen stellen, ik bedoel, misschien zijn ze bezorgt…? Maar om de hele dag die vragen aan te horen, en er steeds opnieuw aan te denken… aan P .

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu