Hoofdstuk 21

229 21 7
                                    

''O Jasmine.'' Mijn ouders en mijn zusje nemen me in hun armen. ''Ik heb je zo gemist,'' snikt mijn moeder. Helma perst haar lippen op elkaar, zij heeft ook moeite om niet in huilen uit te barsten. Sara kijkt me diep in mijn ogen aan. Er rolt een dikke traan over haar wang, maar ze glimlacht. Ik heb haar glimlach zo gemist. Dan kijkt Sara naar mijn kleren. ''Wat heb je aan?'' Ik lach. ''Deze kleren zijn van Bram. Dat is de jongen die hier woont.'' ''Mijn zoon,'' snikt Helma. ''Waar is hij?'' vraagt Sara. ''Nou,'' begin ik, ''Hij is met een vriend van hem boven.'' Sara knikt. ''Ik ben zo blij je weer te zien.'' Sara geeft me nog een knuffel. Ik kijk naar mijn vader. Hij heeft ook een zakdoekje vast en snottert er flink in. Een kleine glimlach kan ik niet onderdrukken. Mijn vader opent zijn armen en loopt naar ons toe. Hij houdt tenminste van me, echt. Hij is geen vieze man. Niet zoals P. Ik bijt op mijn lip. Niet aan denken Jasmine, niet aan denken. Mijn moeder is druk in gesprek met Helma, allebei snikken ze.

''Bedankt voor alles!'' roep ik terwijl ik de auto in strompel. Bram kwam met Oliver weer naar onder. Ze zwaaien allebei naar me, net als Helma. Mijn vader start de auto. Ik blijf nog naar Bram, Oliver en Helma zwaaien totdat ik ze niet meer zie. Sara snuift. ''Ik ben zo blij dat je weer met ons in de auto zit.'' ''Ik ook,'' glimlach ik. Ik wrijf over de broekzak van de joggingbroek van Bram. Hij heeft me zijn nummer gegeven, en die van Oliver. Ze wilden graag op de hoogte blijven over hoe het met me ging. Ik sluit mijn ogen, en ik dompel weg.

''We zijn er,'' zegt mijn moeder. Ik open mijn ogen wat slaperig. Maar als het tot me doordringt ben ik klaarwakker. Ik ben thuis.

Ik open direct het portier en ik ga zo snel mogelijk naar huis. Mijn huis. Het doet pijn, veel pijn, maar ik trek me er nauwelijks iets van aan. Ik sta in de tuin en kijk naar het huis dat ik al ik weet niet hoelang niet gezien heb. Ik sla mijn hand voor mijn mond, ik sta voor mijn huis. Het huis waar ik mijn leven lang heb geleefd, met mijn ouders en mijn zusje.

Mijn gedachte worden onderbroken door een geblaf. Mijn ogen worden groot. Onze hond. Hij is binnen. Mijn vader loopt naar de deur en maakt hem open. Vrijwel direct pakt hij de hond vast, anders zou hij als een gek naar me toe rennen. Hij zou op me springen en ik zou vallen. Ik zie dat mijn vader enorm veel moeite doet om de hond in bedwang te houden. Er prikt een traan in mijn oog. Wat heb ik hun gemist.

Ik loop, met behulp van mijn moeder, naar binnen. Ik verken alles en snuif de geur van mijn huis op. De geur die ik te lang niet heb geroken. Ik heb nooit geweten dat ons huis zo lekker kon ruiken. Ik strompel naar de woonkamer, en de slaapkamers, de badkamer, de zolder, de keuken. Alles, alles wil ik zien. De pijn kan me niks schelen, ik ben weer thuis.

''Ga maar even op de bank zitten. Je hebt wel genoeg gewandeld, of niet?'' zegt mijn moeder. Ik knik. Mijn benen doen ontzettend zeer, alles doet ontzettend zeer. Ik kijk mijn moeder aan. Een dikke traan rolt over haar wang. ''Je ziet er heel slecht uit, Jasmine. We moeten echt naar de dokter.'' Ze had een punt. Maar ik had geen zin in operaties en krukken of iets, ik wil niet zielig zijn. Ik wil niet naar school gaan en dat ene zielige meisje zijn dat is ontvoerd. Die ene, dat zielige meisje dat is gekidnapt door een pedofiel. Misschien moet ik wel naar een kliniek. Nee.

''Maar mam, wat gaan ze precies doen?'' Mijn moeder snuift. ''Ik denk dat we ook even naar de tandarts moeten.'' Sommige tanden zitten ontzettend los, maar ik let er niet op. Ik kijk om me heen. Sara is flink aan het typen op haar mobiel. Ik glimlach, ze zegt nu vast dat ik terecht ben.

''Jasmine, ik bel even de dokter, ik denk dat we naar het ziekenhuis moeten.'' Mijn moeder tikt een nummer in. Ik ga liggen op de bank. Een kreun verlaat mijn lippen en ik grijp naar mijn zij. ''Verdomme,'' kreun ik. Sara kijkt me geschrokken aan en mijn moeder snelt al pratend aan de telefoon naar me toe. Ze aait me over mijn vettige haar. Ze doet de hand snel weg en kijkt er vreemd naar. Geschrokken staart ze me aan. Ze vergeet even dat ze met iemand aan het bellen is, maar herstelt zich snel. Als ik naar Sara kijk zie ik dat ze weer flink huilt. ''Je lijkt gewoon niet meer op Jasmine.'' Ik weet niet hoe ik moet reageren. Deze opmerking doet pijn, maar het klopt wel. Ik bijt op mijn lip. Ik voel geen tranen opkomen.

De piano.

Hier stond een mooie piano.

Ik kijk de kamer onderzoekend door totdat mijn oog valt op de piano in de hoek. Mijn ademhaling versnelt en mijn hart begint sneller te kloppen. Ik mompel wat binnensmonds en vecht tegen de opkomende tranen. Mijn handen kruipen in mijn haar en ik begin er flink aan te trekken. Een kleine grom ontsnapt mijn mond waardoor ik direct alle aandacht krijg. Sara piept en er rollen tranen over haar wang. Ik zie er ook zo eng uit. Ik durf niet eens meer in de spiegel te kijken. ''Waar is pap?'' vraag ik om van onderwerp te veranderen. ''Die is boven jouw bed aan het opmaken,'' zegt Sara. Mijn moeder is klaar met bellen. ''Wil je misschien iets te drinken?'' Ik knik en niet veel later komt ze terug met een glas water. ''Dankje.'' Ik drink het glas snel leeg. Mijn ogen blijven hangen op de piano. Wegkijken lukt niet. Ik zie dat ding nu op een andere manier. Nee, het is niet zomaar een ding. Het is een ding dat prachtige geluiden kan produceren door middel van het aanraken van slechts één toets. De klanken worden alleen maar mooier door middel van akkoorden, prachtig. P  heeft dit allemaal verziekt. Nu is het een instrument, waarvan ik de klanken niet wil en kan horen. ''Ze komen zo,'' zegt mijn moeder en wrijft over mijn schouder. Het voelt niet fijn, eerder pijnlijk, maar ik laat het maar zo.

Mijn vader komt even later ook naar beneden gewandeld. ''Gaat het weer een beetje?'' Ik zucht en kijk mijn vader sarcastisch aan. Mijn vader schenkt me een glimlach. Een kleine glimlach kan ik ook niet onderdrukken. ''Wil je misschien even naar boven gaan?'' vraagt mijn moeder. ''Ja.''  Ik wil weer in mijn bed kunnen liggen, en mijn eigen geur kunnen ruiken. Ik sta op maar meteen begint alles al te draaien. Mijn moeder houdt me stevig vast, maar dit doet eerder pijn. Ik kreun. Mijn moeder laat me los. Ik baal er nu van dat ik zoveel heb gelopen net. Langzaam probeer ik in beweging te komen, dit had ik beter niet kunnen doen. Alles wordt zwart en het enige wat ik nog voel is de keiharde vloer.

Sorry dat ik zolang geen hoofdstuk meer heb geplaatst. Mijn laptop werkte echt totaal niet meer mee, maar als het goed is doet ie het nu wel weer. Nogmaals sorry! Er zullen weer wat hoofdstukken komen

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu