Hoofdstuk 8

257 17 1
                                    

Hold On, Pain Ends.

Hope

Toen hij ‘papa’ zei liep hij de kamer uit en liet mij daar achter. Die dag daarna was de eerste keer dat ik eten kreeg van hem, en een glas water.

‘’Waarom ben ik hier toch?’’ mompelde ik.

‘’Jij bent mijn Jazzie,’’ antwoordde hij. Ja dat hoorde ik vaker van hem. ‘’Hou eens op met vragen,’’ zei hij en hij aaide me over mijn hoofd.

‘’Ik wil het gewoon weten, waarom ik hier ben. En waarom je papa bent.’’

‘’Jazz, dat weet je goed.’’ ‘’Dat weet ik niet! Ik heb werkelijk geen idee, serieus!’’ Ik denk dat ik dat beter voor me kon houden, want ik kreeg weer een klap in mijn gezicht.

‘’Ben toch stil, rotkind!’’ riep hij boos en liep de kamer uit.

Ik heb de hele dag in die kamer gezeten.

Die dag daarna kreeg ik weer een beetje eten, maar hij was duidelijk nog van streek, dus ik zei niks. ‘’Jazz, kom mee,’’ en hij pakte mijn hand en we liepen weer naar de woonkamer. Naar de piano.

‘’Speel eens iets, dat kon je altijd zo goed,’’ zei hij. Stiekem wil ik dolgraag op de piano spelen want hij ziet er zo mooi uit.

‘’Ik zou niet weten wat ik moet spelen,’’ mompelde ik zacht.

‘’Dat maakt mij niet uit, als je maar iets speelt,’’ hij pakte een kruk voor me en gaf aan dat ik daar op moest gaan zitten. Ik deed wat hij zei, hij zou me anders toch gaan slaan en sowieso, dit was lang niet zo erg, om gewoon wat te pingelen.

‘’Kom op, je kon dit zo goed altijd,’’ glimlachte hij.  Hij pakte zich ook een stoel en ging naast me zitten, en keek afwachtend naar mijn handen. Ik werd er nerveus van.

En toen gleden mijn vingers over de toetsen, ik begon wat te spelen. Hij kreeg er bijna tranen in zijn ogen van. Toen ik klaar was schoof hij zijn stoel dichter bij de mijne. Hij omhelsde me. ‘’Dat heb ik zo gemist.’’

Oke, hier ben ik het niet mee eens, ik duwde hem van zijn stoel af en rende weer door de gang. Misschien was er nog wel een uitgang.

Helaas had hij dit keer alle deuren op slot gedaan in de gang, ik kon nu geen kant meer op want hij is weer opgestaan en naar mij toe gerent, maar toen hij me zag liep hij rustig naar me toe. Hij had een vieze grijns op zijn gezicht.

‘’Wat heb jij toch?’’ vroeg hij kalm, toen hij dichterbij kwam herhaalde hij de woorden maar dit keer riep hij de woorden kwaad. Hij trok aan mijn haar, en sleepte me zo weer in de kamer. Toen ik in mijn kamer was liep hij weg, maar de deur liet hij open. Dat was niet zo gek want hij kwam over een paar seconden weer aangewandeld met een lege bierfles in zijn hand. Ik ging tegen de muur zitten, ik was echt heel bang.

Niet veel later gooide hij de fles tegen me aan, er brak een klein stukje af. Niet genoeg voor hem. Hij pakte de fles en smeet hem weer tegen me aan, dit keer brak hij meer.

‘’Zeg sorry,’’ zei hij, ‘’nu.’’

Dat was ik niet van plan, ik zag dat de deur nog op en was dus ik probeerde er naartoe te rennen. Maar hij pakte mijn haar weer. Ik trapte hem en sloeg in zijn buik, buikspieren had hij totaal niet, toch deed mijn poging tot aanval hem niks.

Hij had de afgebroken fles in zijn hand, en sloeg die vol op mijn hoofd en liet me los. Ik viel in een paar scherven.

‘’Voortaan niet meer doen, hè?’’ snauwde hij.

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu