Hoofdstuk 10

237 16 2
                                    

Sara's p.o.v


Ik sta in de gang van het politie bureau. De hele tijd pieker ik over Jasmine. Jasmine had op die woensdag vroeg uit, ik ook, maar niet zo vroeg als Jass. Toen ik thuis kwam was ze er niet, en de koektrommel lag op de grond met kapot gevallen koekjes. Ik dacht niet meteen aan het ergste. Ik dacht ook dat Jass met Emily mee was gegaan en dat ze daarom niet thuis was. Toen ik mijn fiets binnen wou zetten zag ik dat de achterdeur al open was. Dit vond ik raar. Ik dacht dat mijn ouders de deur gewoon waren vergeten af te sluiten en dat onze hond die gewoon had opengemaakt. Toen Jass om half 6 nog niet thuis was werd ik pas echt bezorgt. Het was ook erg toevallig allemaal. Mijn moeder kwam om kwart over zes terug van haar werk en ik heb haar alles verteld. Mijn moeder belde de moeder van Emily op.

Maar daar was Jass niet.

We hebben toen de politie gebeld. Ze hebben haar overal in ons dorp gezocht. Ook werden sommige klasgenoten van haar, kennissen van ons, mijn vader en moeder, sommige leraren en leraressen van haar en ik verhoord. Maar bijna iedereen zei hetzelfde. 'Ze kreeg rare sms'jes van iemand,'.

Ik krijg kippenvel, het is altijd zo koud op het politie bureau. Ik ben al een tijdje naar de grijs geverfde muur aan het staren. Ik zie dat Emily uit het verhoorkamertje liep. Ze heeft gehuild. Dan roepen ze mij in het kamertje. De politie had nog geprobeerd om degene die de sms'jes stuurde op te sporen. Dat is helaas niet gelukt. Ze kregen het nummer van diegene, maar uiteindelijk konden ze er niks meer mee. ''Ga zitten,'' zegt de man in het kamertje. De kamer is ontzettend saai, dat snap ik opzicht wel. Donkergrijs geverfde muren, grijze tafel met twee grijzen stoelen tegenover elkaar. Op de tafel ligt pen en papier. In films zag ik altijd dat er ook camera's waren, maar die zie ik niet. Ook is er een raam aan een muur, ik kan er niet doorheen kijken. Ik ben al een keer hier geweest, maar dat was toen ze al één dag vermist was. Nu hebben ze vast weer iets nieuws ontdekt, gelukkig.

De man pakt een blad, er staat wat op. ''Sara,'' hij tuit zijn lippen. Dan draait hij het blad om en staat er een soort foto met tekst erop. Hij schuift het blad naar mij. Het is een soort sms. Ik pak het blad en bekijk het. Dan worden mijn ogen groot van schrik, meteen barst ik in tranen uit. Mijn ademhaling wordt schokkerig en niet veel later begin ik te hyperventileren.

'Sorry dat ik je zusje van de fiets duwde.'

Na een paar minuten kan ik weer normaal ademen. Ik schuif het blad weg. Mijn ogen branden, maar dat is nu niet het ergst. Waarom heeft ze dit niet eerder verteld? En waarom is de politie hier niet eerder achter gekomen? En waarom ben ik hier niet eerder mee gekomen? ''Zou je me hier misschien meer over kunnen vertellen?'' vraagt de man aan mij. De tranen springen weer in mijn ogen. Ik probeer het toch te vertellen. ''Ik fietste n-naar huis,'' stotterde ik, ''ik fiets altijd met een paar vriendinnen t-terug naar huis. D-dus ons groepje fietste langs een man, i-ik dacht dat er niks zou gebeuren.'' Mijn stem werd steeds hoger. ''En het fietspad is naast de stoeprand, de m-man ging dichter bij de stoeprand lopen. Toen we er langs fietste..'' ik piep nu gewoon, ''hij duwde me van de fiets,'' breng ik nog net uit, maar dan begint mijn ademhaling weer te schokken en huil ik weer. Even later vraagt de man tegenover me iets. ''Hoe zag die man eruit?'' ''Uhm, hij had zwartgrijs haar, ik denk dat hij iets rond de 30 is.'' Ik wrijf een traan weg. ''Weet je waarom hij je heeft geduwd?'' ''Nee.''

Hij vroeg mij nog een paar dingen, maar ik lette niet meer helemaal op. Ook waren het al vragen die hij de eerste keer had gevraagd. Toen hij klaar was met vragen mocht ik de kamer uit. Ik zie mijn moeder en vlieg in haar armen. Ik huil en een paar mensen om mij heen gaan naar me toe en wrijven troostend op mijn rug. ''Jouw zus? O wat zielig...'' allemaal troostende woorden. Met mijn moeder loop ik het politiebureau uit en ga in de auto zitten. Het is koud geweest en de ramen van de auto zijn beslagen. Ik en Jasmine tekende er altijd op. Altijd probeerde we van buitenaf iets als 'Hallo' te schrijven in spiegelbeeld, zodat we als we in de auto waren, het konden lezen. Soms lukte het. Ik begin weer te huilen door deze gedachte. De hele rit ben ik aan het huilen. Mijn moeder doet uiteindelijk het portier open, ik had helemaal niet in de gaten dat we al thuis waren. ''Ga maar slapen,'' zegt mijn moeder. Slapen? Zou dat lukken? Sinds zij vermist is slaap ik niet veel meer. Ik maak me klaar voor naar bed te gaan en als ik eenmaal in bed lig, duurt het nog uren voordat ik slaap.

Ik word wakker van het geluid van een wekker. Ik sla de wekker van mijn nachtkastje. Ik trek wat kleren uit mijn kast en doe ze aan. Als ik helemaal klaar ben stap ik op de fiets en ga ik naar school. Eenmaal op school aangekomen komt iedereen naar me toe. Het is vrijdag en gister was ik niet op school. De leraar had vast verteld waarom.

Iedereen vraagt me van alles, maar niet veel later barst ik weer in huilen uit. De hele les was ik aan het huilen. Ik probeerde nog stil te zijn en niet te snikken, maar het ging niet. Elke keer voelde ik weer een traan op mijn wang, en in de pauze vormde er zich een hele kring rondom me. Ik wil me niet ziek melden, want ik heb me echt al heel vaak ziek gemeld. Gewoon omdat dit allemaal zo pijnlijk was. Het is wel fijn dat ik getroost wordt, alleen dit is dan weer teveel. Het is elke keer hetzelfde.

Later op de dag besluit ik me toch ziek te melden. Eenmaal thuis stort ik helemaal in. Ik ga letterlijk op de vloer zitten op mijn knieën, huilend. Mijn moeder komt aangerend en probeert me op te rapen, ik weiger en blijf vastberaden zitten op de grond. Na een paar minuten weet mijn moeder dat het geen zin heeft. ''Waarom is ze weggegaan?'' snotter ik, ''waar is ze toch?''. ''Ik weet het niet,'' en niet veel later huilt mijn moeder ook.

Sterk blijven Jass, ik weet dat je terug komt. Alleen dit duurt zo lang, schiet op. Ik pieker nog even verder. Na een paar uur op de bank hebben gehangen roept mijn moeder me voor het eten. Later komt mijn vader ook. We zitten aan tafel. Meestal zit ik naast Jasmine, maar de stoel naast me is leeg. Mijn ouders vertikken het om de stoel weg te zetten. Als we klaar zijn met eten ga ik naar de badkamer. Ik doe mijn kleren uit en stap onder de douche. Ik geniet van de warme stralen. Het is alleen jammer dat ik zoveel denk in de douche, dus ook aan Jass. Meteen zak ik door mijn knieën en wenend lig ik onder de douche. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht. Als ik klaar ben met douche trek ik mijn pyjama aan en ga ik in bed liggen. Niet veel later begint het huilen weer. Vroeger was ik nooit zo'n huilebalk, maar sinds Jasmine weg is hoef je me maar haar tandenborstel te laten zien en ik stort in. Mijn moeder komt naar boven en geeft me een knuffel. Ik huil op haar schouder. Schiet op, Jass.

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu