Hoofdstuk 2

373 18 2
                                    

Maandag. Mijn wekker gaat. Ik stap met moeite uit bed, ik krijg het meteen koud. Eerst lekker warm onder de dekens. En nu? Koud. Ik trek mijn kleren aan: jeans, grijze warme trui met ‘smile’ erop. En natuurlijk schoenen. Mijn haar doe ik in een staart.

Als ik met alles klaar ben zeg ik mijn vader nog even gedag (mijn moeder is werken) en stap op mijn fiets.

Ik sta voor het huis van mijn vriendin, ik haal altijd twee vriendinnen op.

‘’Heey Jass.’’ Jass. Als in jazz. Als in muziek. Niet dat ik helemaal fan ben van die muziek, maar gewoon een afkorting van mijn naam.

‘’Heey Demi.’’ ‘’Leuk weekend gehad?’’

Totaal niet.

‘’O ja hoor! Jij?’’ lieg ik.

‘’Uhm ja hoor, had alleen ruzie met mijn zus.’’ ‘’Ohw, stom…’’ Ik weet echt niet hoe ik zou moeten reageren op zulke dingen. Haha, troosten, niet een van mijn beste eigenschappen. Ik doe altijd wel mijn best om iemand te troosten hoor. Maar ik kan het gewoon niet, ik zeg dan vage dingen, waarvan iedereen denkt waarom ik zulke dingen nou zeg. Of ik zeg niks, dan ben ik aan het nadenken wat ik zou kunnen zeggen. En dan denken ze dat ik ze negeer.

Demi doet haar zwarte haren achter haar oor. Demi en ik praten onderweg niet meer tegen elkaar. We hebben geen ruzie, maar we hebben allebei gewoon niks meer te vertellen.

Ik heb anders wel heel veel te vertellen. Ik mag het alleen niet vertellen. Of ja.. mag, ik wil en kan het niet.

We zijn bij Annabel haar huis. Zij was ook iemand die we moesten ophalen. Haar noemden we Anna. Ik had er niet zoveel mee. Ze was nou niet echt wat je noemde een vriendin. Maar ze was ook echt heel onaardig. Ik vond haar alleen een meeloper. Een echte meeloper. Iemand die jou alleen interessant vindt vanwege je vriendinnen. En had je niet zoveel vriendinnen? Dan praatte ze heus wel tegen je. Maar liepen haar ‘vriendinnen’ daar, ging ze gewoon weg, achter hun aan. Terwijl je nog aan het praten was. Ook kon je haar niks vertellen, ze zou het doorvertellen. Iets wat je noemt een echt roddeltante. Als ze over iets interessants kon vertellen deed ze dat. Ookal was het een geheim.

‘’Heey Demi! Heey Jass!’’

‘’Anna! Hoe was jouw weekend?’’ vroeg  Demi. Al snel raakte ze in een gesprek. Omdat je maar met z’n tweeën langs elkaar kon fietsen moest ik vaak alleen fietsen. Als je met drieën naast elkaar zou fietsen zou je tegen de stoeprand aanbotsen. Anna vond Demi net iets interessanter dan ik, en Demi wist al niks te zeggen tegen me toen Annabel er nog niet was..

Ik vind het niet erg om alleen te fietsen. Ik ben altijd aan het denken dan. Opeens voelde ik trillingen in mijn broekzak.

Mijn mobiel ging af.

Nee, niet P.

Niet nu.

Het is vast weer zo’n foto. Zo’n foto waar ik aan het fietsen ben. Het was allemaal heel vaag, van hoe het begon. Ik had een normale schooldag. Mijn mobiel had ik niet bij. En toen ik thuis kwam en op mijn mobiel keek had een raar sms’je. Van onbekend. En ik was ook 6 keer gebeld door onbekend. Dat deed P heel vaak. Als ik mijn mobiel niet op zak had, belde P me. Het is nog nooit gebeurt dat terwijl ik mijn mobiel voor me had, P belde. Ik weet nog goed wat in het eerste sms’je van P stond.

‘Je bent interessant om naar te kijken.     ,P’

Fijn. Ik ben interessant.

Nee.

Ik ben echt niet interessant. Alles behalve. Ik ben niet mooi. Ik ben ook niet te lelijk om naar te kijken. Maar ik ben echt niet mooi. Ik ben lang. Niet dun, maar ook niet dik. Ik kwam al vroeg in de puberteit. Daarbij, heb ik puistjes op mijn gezicht. En niet zo’n beetje ook, ze zitten echt overal. Zoals ik al zei, ik ben niet heel slank, ook niet dik, ik ben zoals al mijn oude tantes zeggen ‘vrouwelijk’.  Bruin haar, tot over mijn schouders. Het is niet heel lang, maar kort is het ook niet. Er is me ook geen een slag gegunt. Mijn haar is ontzettend stijl. Maar ik doe bijna elke dag een knot of staart in, omdat mijn haar los, wapperend in de wind, niet mooier wordt. Eerder lelijker. Eerder pluiziger, en dan gaan mijn stijle plukken alle kanten op. Mijn ogen zijn felgroen, mijn ogen vind ik wel mooi. Eerlijk gezegd is dat zowat het enige dat ik echt mooi vind aan mij, mascara is ook niks voor mij. Ik ben veertien nu.

Allemaal heel interessant, over sarcasme gesproken…

‘’Jass!’’ riep Emily in de aula. Zij is degene met wie ik het meest optrek op school. Ik zit het vaakst naast haar, ben altijd tweetal met haar etc. Ik mag haar wel. Ik vind haar haar zo mooi. Mooie blonde krullen, en dan nog haar ijsblauwe ogen. Heel mooi. Ik had geen andere vrienden op school, zonder haar was ik helemaal alleen. Daarom was het ook altijd een hel als zij ziek was.

‘’Emily! Heey! Nog iets leuks gedaan in het weekend?’’ ‘’Niet echt, jij?’’

Ja, ik werd weer eens ge-sms’t door een enge stalker.

‘’Nee, was best saai weekend.’’

Haha. Saai.

‘’Oke, dan gaan we volgend weekend logeren! Gezellig.’’ ‘’Is goed, ik vraag nog even thuis, ik app je wel.’’

8 uur. 8 uur school. Ze moeten het echt gaan afschaffen om maandag tot het 8ste school te hebben. Niemand let dat 8ste uur toch meer op? Het wordt een lange dag.

Mijn mobiel trilt weer.

Ik probeer me er niets van aan te trekken, en loop met Emily naar het lokaal waar we les hebben.

Mijn mobiel trilt weer.

Ik negeer het, het boeit me niet wat P  zegt. Het is een gek, een psychopaat die mij alleen durft te sms’en. Maar die psychopaat kan het niet recht in mijn gezicht vertellen. Een gek die niet bij me durft aan te bellen, maar wel mij durft te sms’en.

Ik zit, naast Emily. In de les. De meneer komt binnen. Geschiedenis. Dit vond ik altijd al een heel interessant vak. Techniek? Nee, ik was lomp, onhandig, gewoon slecht met mijn handen, en handenarbeid oftewel handvaardigheid was dan ook niet mijn beste vak maar soms ging dat wel, als ik het snapte was ik er wel goed in. Talen, daar was ik beter in, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde een beetje, dat  waren sterkere vakken. Daar ben ik beter in. Dingen waarbij je je hoofd het meest moet gebruiken. En gym… Ik was er slecht in, mijn conditie was niet geweldig, gewoon slecht. Maar als we moesten korfballen… Het is natuurlijk altijd grappig om op je tenen te staan en iemand te blokken die twee koppen kleiner is dan jou.

Weer.

Alweer.

Weer trilde mijn mobiel.

Ik ben zo nieuwsgierig. Ik hoor bang te zijn, ik hoor niet nieuwsgierig te zijn. Ik stak mijn hand op.

‘’Jasmine, vertel het eens.’’

‘’Meneer, mag ik even naar de wc?’’

‘’Zorg dat je snel terug bent, ik heb het nu over iets heel belangrijks.’’ Iets heel belangrijk dat ook gewoon in het boek staat, maar oke.

Ik deed de wc deur open. Ik sloot me op in een hokje en pakte mijn mobiel. Ik opende het sms’je.

Ik liet mijn mobiel vallen.

‘’Wat moet je van me?!’’ schreeuwde ik wenend.

Er was niemand die me kon horen.

Ik kon het gewoon niet geloven. Ik las de vier sms’jes opnieuw en opnieuw.

Het kan gewoon niet.

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu