Hoofdstuk 20

256 24 5
                                    

Ik kijk hem vol ongeloof aan. Mijn mond valt open. Meteen prikken de tranen in mijn ogen. Oliver slaat een hand voor zijn mond. ‘’Jazz, je bent het echt,’’ prevelt hij. Ik ben stomverbaasd. Bram lijkt net zo verbaasd als ik. ‘’Wat…?!’’ roept Bram. Oliver tikt mijn schouder aan. ‘’Wauw Jazz…’’ piept hij. Oliver legt een hand op mijn schouder, die ik ruw van me af schud. Volgens mij moet hij bijna huilen. ‘’Uhm…’’ mompelt Bram, ‘’Waar ken je haar van?’’ ‘’Ze zat bij me in de klas.’’ ‘’Zij?’’ Oliver bijt op zijn lip. Een traan rolt over zijn wang. ‘’Maar opeens was ze weg.’’ ‘’Waarheen?’’ vraagt Bram. Ik schud mijn hoofd. ‘’Weet ik niet. O Jazz, ik dacht dat je dood was,’’ snikt Oliver. ‘’Is zij het?’’ vraagt Bram ongelovig. Helma schudt haar hoofd ook. Ik kijk Bram hulpeloos aan. Ik ben niet meer Jazz. Ik wil Jazz ook nooit meer zijn. Ik ben Jazz ook nooit geweest.  ‘’Ik heb geen idee wie je bent,’’ zeg ik. Oliver schraapt zijn keel. ‘’W-wat?’’ Intussen is Helma dit drama intensief aan het volgen. ‘’Wie ben je dan?’’ ‘’Ik ben Jasmine.’’ Oliver is helemaal van de kaart. ‘’Nee Jazz.’’ Ik wil er niet meer aan denken dat ik Jazz ben. Ik heb werkelijk geen idee wie die griet is. ‘’Jasmine.’’ ‘’Jazz.’’ ‘’Het is verdomme Jasmine! Ik heb geen idee wie Jazz is!’’ schreeuw ik naar hem. Helma lijkt er van te schrikken, ze slaat een hand voor haar borst en ademt diep in. Oliver wijst naar me. ‘’Jij bent Jazz.’’ Ik begin zachtjes te huilen. Alle herinneringen  van P  komen weer in me op. Ik schud met mijn hoofd om de herinneringen uit me te ‘schudden’, het heeft natuurlijk helemaal geen zin. Ik begin steeds harder te huilen. Oliver gaat op zijn hurken zitten en legt zijn handen op mijn schouders. ‘’Gaat het?’’ vraagt hij zacht. ‘’Nee, ik heb geen idee waar je het over hebt.’’ Hij probeert me in zijn armen te nemen, maar ik duw hem zodanig weg dat hij bijna op de grond valt. Hij kijkt me met grote, natte ogen aan. Ik wil niet dat hij me aanraakt, ik wil überhaupt niet dat iemand me aanraakt. ‘’Jazz, ken je me niet meer? Ik ben Oliver.’’ Zijn onderlip trilt. Ik snik en wrijf mijn tranen weg. ‘’Oliver, volgens mij is dat echt niet Jazz,’’ zegt Bram in de hoop dat hij Oliver kalmeert. ‘’Jawel! Dat is ze wel!’’ roept Oliver. Bram kijkt me aan. ‘’We moeten de politie bellen!’’ roept Oliver opeens. ‘’Wat?!’’ roept Bram. Oliver pakt zijn telefoon uit zijn zak, maar zodra de telefoon net uit zijn zak is pakt Bram hem meteen af. ‘’Ja, dat dacht ik even van niet.’’ Olivers blik valt weer op mij. ‘’Wie heeft haar gevonden?’’ Helma’s hand gaat langzaam omhoog. ‘’Ze werd aangevallen door een of andere man of iets.’’

‘’Waar?’’

‘’Niet ver hiervandaan, een straatje verderop.’’

‘’Wie was die man?’’

‘’Geen idee.’’

‘’ Waarom deed hij dat?’’ ‘’Oliver,’’ onderbreekt Bram hem. ‘’Zo is het genoeg.’’

‘’Maar…’’

‘’Oliver.’’

‘’Maar Bram…’’

‘’Kom op Oliver, je bent geen klein kind meer!’’ Bram wordt chagrijnig. Hij kijkt schuldig naar me. ‘’Ehh sorry…’’ Ik knik. ‘’Normaal is hij nooit zo.’’ Oliver snikt. Als ik naar hem kijk zie ik dat hij flink aan het huilen is. Bram kijkt wat ongemakkelijk naar de grond met zijn handen in zijn zak. ‘’Ik haal wel even een zakdoekje,’’ zegt Helma, Oliver volgt haar de keuken in. Bram zucht. ‘’Hij had zeg maar een vriendin die Jazz heette.’’ Ik kijk hem aan en luister naar wat hij vertelt. ‘’Ze had niet echt vrienden. Oliver was haar enige vriend.’’ Bram gaat op de bank zitten. ‘’En opeens was ze weg.’’ Ik kijk hem niet begrijpend aan. ‘’Ik wil alleen maar zeggen dat je misschien lijkt op die Jazz en dat hij daarom zo panisch doet.’’ Ik leg mijn armen over elkaar.

Hij is niet de eerste.

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu