Hoofdstuk 3

292 18 4
                                    

Op het beeld verscheen een afbeelding van mijn zusje, fietsend naar school. Haar blonde haren, wapperend in de wind.

‘Ik wil dat je om half 9 ‘s ochtends, deze zaterdag, in het park bent, in het bos, bij de kinderspeeltuin.’

‘Doe je dit niet, dan pak ik je lieve kleine zusje.’

‘Jouw keuze.’

 

Ik raapte mijn mobiel op, er zat een grote barst in.

Wat moest ik doen, ik wist het echt niet. Stel het was echt, ik ging erheen, mijn zusje was veilig, alleen ik. Wat zou P doen met mij? Ik bekeek de sms’jes nog eens goed. Er stond geen afzender bij. Er stond geen ‘     ,P’. Er stond niks. Ik huilde. Ik kon er niet tegen.

Ik hoorde voetstappen. Dat is waar ook, ik was nog op de wc, ik moest snel terug komen. Emily klopte op de deur. ‘’Jass…’’. Ze hoorde me wenen. ‘’Jasmine doe open.’’ Het had toch geen zin om haar te negeren. Ik deed de deur open.

‘’Jass, wat is er gebeurt?!’’ ‘’Niks.’’

‘’Jasmine.’’ Ze keek me aan. Ik wou eigenlijk weglopen. Maar bedacht me toen een smoesje.

‘’Ik voel me niet zo lekker, ik wil naar huis.’’

Mijn mobiel trilde.

‘’Kom, we gaan naar de meneer en zeggen dat je ziek bent, hij laat je vast naar huis gaan.’’

Mijn mobiel trilde weer.

‘’Oke, dankje Emily.’’

Mijn mobiel trilde weer, ik werd gebeld. En Emily had het door.

‘’Ehh, je wordt gebeld.’’ ‘’Nee, ik word niet gebeld.’’ zei ik, hier had ik dus echt geen zin in.

Mijn mobiel stopte me trillen.

‘’Was je daarom op de wc? Omdat je werd gebeld?’’ ‘’Nee, zullen we nu naar het lokaal, ik voel me niet lekker!’’ ‘’Oke oke, kom…’’

We zeiden niks meer.

‘’Jasmine? Duurde dat zo lang?’’ ‘’Meneer, Jasmine voelt zich niet zo lekker.’’

Mijn vader stond buiten te wachten, we hadden naar mijn huis gebeld. Hij kwam me ophalen.

‘’Jasmine, ga maar, ga thuis maar lekker uitzieken.’’ Meneer van Eik liep nog mee, we hadden zonet geschiedenis van hem. Mijn vader stond daar, hij deed het portier open voor me.

‘’Doei meneer.’’ zei ik nog tegen de meneer. Hij zwaaide kort en liep weer naar zijn lokaal.

Ik zat in de auto, op weg naar huis. Mijn mobiel trilde. Niet weer.

Toen we thuis waren ging ik op de bank liggen met een deken over me heen.

‘’Je ziet er erg bleek uit, zal ik wat eten voor je maken?’’ Ik had wel honger. ‘’Ja graag, dankjewel pap.’’

Hij had een boterham voor me gemaakt, mijn vader is aardig. Hij doet veel dingen voor me. Niet dat ik er om vraag. Maar hij doet ze gewoon. Ik vind het fijn om zo verwend te worden. Ik ontgrendelde mijn mobiel, ik had nog een sms gekregen dat is waar ook.

‘Zorg dat je zaterdag met je haar los, zonder make-up bij de speeltuin staat. Kom op tijd, anders.. Beterschap trouwens, ik zou morgen ook maar doen alsof je ziek bent.’

Weer geen afzender. Weer geen ,P. Helemaal niks. Natuurlijk wist P weer dat ik ‘ziek’ was.

De dag ging langzaam voorbij, ik zat op de bank televisie te kijken.

‘’Eten is klaar,’’ mompelde mijn moeder. Ik liep naar de eettafel, met de deken nog om mij heen. ‘’Jasmine, wat naar, je ziet heel bleekjes.’’ ‘’Komt goed mam.’’ ‘’Heb je moeten overgeven?’’ vroeg Sara. Wat was dat voor vraag? Ik besluit dat ik zogenaamd wel had overgegeven. ‘’Ja Sara, ik moest overgeven, waarom vraag je dat?’’ ‘’Zomaar, ik vind dat echt smerig.’’ Ik vind vieze stalkers smerig, maar ja… ‘’Ja, het is ook smerig lieverd, eet je bord maar leeg.’’ zei mijn vader.

Toen ik mijn bord leeg had liep ik weer naar de kamer, naar de plek op de bank waar nu een hele afdruk zat omdat ik daar de hele dag lag.

Sara kwam naar me toegelopen.

‘’Jasmine…’’ zei ze zacht, er was iets mis.

‘’Is er iets Sara?’’ Ik zag aan haar gezicht dat ze het eigenlijk niet wou vertellen. Maar ik moest het weten. Ik moet haar beschermen, mijn zusje.

‘’Je kunt het me best vertellen hoor,’’ vertelde ik. Ik kwam dichter bij haar zitten.

‘’Toen ik aan het fietsen was, zag ik opeens een flits.’’

P.

‘’Ik dacht dat het niks was, dus fietste door, maar toen kwam er een, jongen…’’

P!

‘’Wat deed hij?’’ vroeg ik. Ik probeerde niet geschrokken over te komen.

‘’Hij… deed niks…’’ Gelukkig. ‘’Maar hij… keek me heel boos aan.’’ Was dat het? Keek hij haar alleen boos aan? ‘’Ik werd er bang van.’’ Sara Davis? Bang? ‘’Weet je misschien, waarom hij zo boos naar je keek?’’ vroeg ik. ‘’Nee, ik kende hem niet.’’ ‘’Sara, je bent nergens bang voor, je kijkt een horrorfilm voor 18+ met gemak, maar als een vreemde man je boos aankijkt, ben je opeens ontzettend bang?’’ Ik was verbaasd, ik bedoel, misschien had die man wel zo’n boos gezicht dat voor hem normaal is…? ‘’Jasmine, je begrijpt het niet, hij… duwde me van de fiets af.’’

Boem! Daar ging ik, ik stortte in, ik was radeloos. Er kwam geen geluid meer uit mijn keel. Huilen moest ik ook niet, ik zat daar maar. Ik staarde voor me uit, denkend.

‘’Jasmine…’’ En dat bracht me weer terug. ‘’Maar… Hoe? Waarom? Waarom deed hij dit? Weet je zijn naam? Rende hij je achterna? Maakte hij die foto? Wat?’’ Ik had niet zoveel moeten vragen. Maar het kwam er in een keer uit. ‘’Dat weet ik allemaal niet.’’ Ze moest niet huilen, ze was wel heel erg geschrokken. Dat snap ik. ‘’Hij, nou… Ik fietste op het fietspad en dat is naast de stoep, en, hij liep heel dicht bij de stoeprand. En toen ik langs hem fietste, stak hij zijn hand uit en duwde me op de grond.’’ ‘’Heb je pijn?’’ ‘’Op het begin wel, ik heb nu een blauwe plek.’’ ‘’Blauwe plek? Wil je ‘m misschien laten zien?’’ Ze keek stilletjes naar de vloer rolde haar broekpijp op.

Een enorm blauw/rode plek kwam tevoorschijn.

Ik schrok me dood.

Nu kon ik me niet meer sterk houden, ik begon te snikken, te jammeren. Ik knuffelde mijn zusje, die nu ook moest huilen.

‘’Komt goed Sara, het komt allemaal goed.’’

Ik gaf een kus op haar voorhoofd. En we jammerden nog een paar minuten verder. Totdat mijn vader in de woonkamer kwam.

‘’Wat is hier aan de hand?’’ vroeg mijn vader. ‘’Sandra, de kinderen huilen.’’

Mijn zusje vertelde alles aan onze ouders. Ik ging aan het eind van het (hele) lange gesprek naar boven.

Want mijn mobiel trilde weer.

‘Heey Jass, voel je je al wat beter?’

Een whatsappje van Emily, gelukkig.

‘Niet echt, ik weet niet of ik morgen naar school kan.’

‘Beterschap dan maar. Je hebt vandaag niks gemist, allemaal dingen die gewoon in je boek staan, maak je je daar maar geen zorgen over!’

Ze gaf me nog het huiswerk door. En het leerwerk.

1 ongelezen bericht van onbekend.

Ik kreeg er steeds maar de rillingen van. Ik opende het bericht.

 

‘Sorry dat ik je zusje van de fiets duwde.’

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu