Hoofdstuk 23

110 11 0
                                    

Zijn ademhaling versnelde en zijn hart maakte overuren. Uit alle macht probeerde hij zichzelf weer in de hand te krijgen. Hij moest weer helder denken. Hij verloor zijn evenwicht en tolde maar wat rond. Zijn zicht draaide en hij zag overal zwarte vlekken verschijnen. Het lukte hem niet meer rechtop te lopen en viel met een harde klap op de grond. Zachtjes vloekte hij tegen niemand in het bijzonder. Er borrelde allerlei emoties in hem op. Woede, wraak, verdriet. Hij moest naar huis. Naar zijn huis met de ingeslagen ramen en kapotte drankflessen. Dat monster had al zijn drankflessen tegen het raam gegooid. Hoe kon hij daarmee wegkomen? Zou ze hem verraden? Natuurlijk zou ze dat doen.

Hij had haar. Eindelijk had hij haar terug. Hij vocht tegen de opkomende tranen. Hij hád haar. Hij dacht dat hij zijn dochter nooit meer zou kunnen zien. Zijn lieve Jazz.

Hij wist de dag dat ze niet meer thuis kwam maar al te goed. Diezelfde dag had hij nog te horen gekregen dat zijn ex-vrouw was gestorven. Ergens vond hij het vreselijk, maar hij weigerde te voelen. Nee, voelen was voor zwakkelingen. Hij was niet zwak. Hij kon alles aan, hij was sterk. Ze had naar hem moeten luisteren. Hij dacht dat zijn lieve Jazzie dood was.

Maar die ene dag bewees het tegendeel. Hij zag haar, fietsend naar huis. Die diepgroene ogen en dat bruine haar dat wel blond leek omdat de zon er zo mee speelde. Zijn Jazz was niet dood, ze was gevlucht voor hem, dacht hij. Hoe durfde ze? Wie dacht ze wel niet dat ze was?

Al die tijd had hij haar in de gaten gehouden. Hij wist waar ze nu woonde, naar welke school ze ging. Hij wist van haar 'nep' ouders af, en haar 'nep' zusje, hoewel ze toch allemaal een beetje leken op haar, en dan vooral haar 'nep' moeder met precies die diepgroene ogen, net als haar. Daar hield hij van, haar mooie groene ogen. Het deed hem aan een bos denken, herfstgroen. Hij wist dat zij het was, het was haar typische kleur, haar lievelingskleur. Háár kleur. Daarom hield hij er zo van.

Het enige dat hem in de weg zat, was haar lichaam. Het was dikker. Zijn Jazz was mager, dat had hij nooit leuk gevonden. Ze at gewoon weinig en kreeg nauwelijks wat door haar keel als hij meekeek. De slappeling. Zou Jazz aangekomen zijn? Hij vond het lichaam mooier, maar verachtte het tegelijkertijd. Toch had ze hetzelfde postuur als eerst, ze was alleen wat vrouwelijker geworden. Dat vond hij maar niks, hij wou het lichaam van zijn oude Jazz, het lichaam dat hij had opgevoed. Ze had ook een kleurtje gekregen. Zijn Jazz was spierwit, hij hield van die kleur. Hij vatte het op als een teken van onmacht.

Na wat achtervolgingen wist hij het zeker. Dat was ze, dat was Jazz. Ze fietste namelijk met twee meisjes, die haar beide 'Jazz' noemde. Hij wist nog maar al te goed hoe hij zich voelde. De euforie, de adrenaline die door zijn lichaam gierde. Hij zou haar weer krijgen, hij wist dat zij weer van hem zou zijn.

Na nog meer spionnenwerk had hij haar nummer achterhaald. Het was de eerste vorm van contact waar hij al maanden, misschien al jaren naar verlangde. Hij wist het zeker. Dat was ze, dat was zijn lieve Jazzie. Zíjn Jazz.

Nu was hij haar weer kwijt. Net als zijn leven. Of zou Jazz haar mond houden? Misschien kwam ze wel terug.

Onhandig stond hij weer op twee benen en liep wankelend verder. Zijn knieën knikte, de pijn die hij voelde was werkelijk ondraaglijk. ''Stop,'' kreunde hij en sloeg wat in het rond.

Een traan vond zijn weg naar beneden. Nee, hij mocht geen verdriet hebben. Hij mocht de pijn van een paar jaar geleden niet weer voelen.

Nog een traan rolde over zijn wang. Hij kermde van de pijn in zijn hart.

Er volgde nog een traan. Hij moest vechten, hij kon dit.

Zijn ogen brandden en hij kon het niet meer aan. Talloze tranen vonden zijn weg naar beneden. Hij liet zich op zijn knieën zakken en kreunden van de ondraaglijke pijn. Het gevoel dat hij Jazz nooit meer zou zien, bleef aan hem knagen. Maar hij gaf niet toe. Hij zou haar hoe dan ook weer zien, en terugnemen. Hij zou terugkrijgen wat van hem was. En zij was van hem. Zij was zijn bezit. Met die gedachte kreeg hij de kracht om weer rechtop te staan. De pijn werd minder. Hij zou haar hoe dan ook terugkrijgen. Koste wat kost.

Waar zou ze zitten? Zou iemand anders haar nu hebben? Haar bezitten? Die gedachte schudde hij snel van zich af.

Hij liep door, met brandende ogen en een samengetrokken maag. Het boeide hem niet. Hij liep door. Hij kende de weg en het ging vanzelf. Uiteindelijk zag hij zijn huis met de verwoestte ramen en scherven die op de planten lagen. Dat was een klus voor morgen. Hij klauterde naar binnen en liep naar de kast. Een grote kast die in zijn woonkamer stond. Met een ruk gooide hij de kast open en pakte de eerste fles die hij zag. Hij rukte de dop er ruw vanaf. Er verscheen een grijns op zijn gezicht. Deze voorraad was een goed idee geweest. Eindelijk iets goeds. Hij nam de eerste slok van zijn drank. De tweede volgde snel, de derde...

Jazz was veranderd. Ze gehoorzaamde slechter. Vooral in het begin had hij zich woedend erover gemaakt. Gelukkig ging ze langzamerhand weer op de oude Jazz lijken. De onderdanige Jazz. Helaas was ze onvoorspelbaar. Ze liet zich als zwak zien, maar dat was ze niet. Die geniepigheid had ze van hem. Een tevreden lach verliet zijn lippen. Jazz was zo'n meisje dat weinig zei, maar veel dacht. Dat was hij ook. Wat Jazz ook van hem had was zijn voorzichtigheid en zorgvuldigheid. Vandaar dat ze al twee keer is ontsnapt van hem, maar hij nog nooit is gepakt of gesnapt. Hij wist dat hij fout bezig was, maar hij wist ook dat hij gek was. Dat maakte hem echter niet uit, hij was er trots op.

Snel begon hij aan zijn tweede fles. Zijn hoofd was al wat lichter en de pijn was

verminderd. De gedachte dat hij wraak zou nemen was hem de baas. Hij zou haar hoe dan ook terug krijgen. Hij zou haar vinden. Hij lachte triomfantelijk. Wat onhandig liep hij naar de tafel waar zijn mobiel lag. Een geniepig lachje verliet zijn mond. Hij genoot van het moment. De helse pijn die hij een uur geleden nog voelde, was als sneeuw voor de zon verdwenen. Zij was nog lang niet van hem verlost. Niemand zou hem pakken. Hij wist dat als hij het nu ging doen, hij zijn mobiel kon weggooien. Dat kon hem echter niks schelen.

Hij pakt zijn mobiel van de tafel en tikte zijn contacten aan. De grijns die hij op zijn gezicht had, werd alsmaar breder. Het tikkende geluid van het toetsenbord bereikte zijn oren. Hij ademde diep in en drukte op 'verzenden'. Zij zal van hem zijn.

'Jij blijft van mij.       ,P'

JazzWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu